Betere zorg voor kinderen met astma in de huisartsenpraktijk

Astma komt veel voor bij kinderen. Uit onderzoek blijkt dat de eerstelijnszorg voor hen beter kan. Huisarts en wetenschappelijk onderzoeker Sara Bousema onderzoekt vanuit het Erasmus MC of geprotocolleerde zorg door een speciaal opgeleide praktijkondersteuner bijdraagt aan minder ziektelast.

Zorg in de eerste lijn

Astma is de meest voorkomende chronische aandoening bij kinderen. Zo’n 6% van de 6-12 jarigen heeft er last van. Hierdoor kan sporten lastiger zijn, of kunnen klachten zorgen dat een kind niet lekker slaapt. Het is dus belangrijk dat kinderen in de eerste lijn goede zorg krijgen. Eerder onderzoek laat zien dat kinderen nu soms te weinig medicatie krijgen, waardoor klachten onnodig voortbestaan. Maar soms krijgen ze juist te veel medicatie. Dat kan leiden tot onnodige bijwerkingen en hogere zorgkosten.

Bousema licht toe: ‘Kinderen gebruiken dan zogenoemde pufjes, maar komen nadat deze zijn voorgeschreven niet meer regelmatig op controle. Daardoor is er geen goed zicht op hoe de klachten zich ontwikkelen. De huisarts ziet kinderen vaak pas weer als klachten verergeren. Met dit onderzoek proberen we een manier te vinden waarop dit beter kan.’

Protocol voor praktijkondersteuner

In veel huisartsenpraktijken zijn speciale praktijkondersteuners voor behandeling van volwassenen met longaandoeningen. In het ziekenhuis kunnen kinderen bij gespecialiseerde astmaverpleegkundigen terecht.  In de eerste lijn zou het een toegevoegde waarde hebben om praktijkondersteuners ook in te kunnen zetten voor kinderen met astma. Reden om in dit onderzoek een protocol en scholing te ontwikkelen voor praktijkondersteuners. Dit protocol is gebaseerd op de NHG-standaard Astma bij kinderen en de zorgstandaard van de Long Alliantie Nederland. Ook is er samengewerkt met huisartsen met veel expertise op dit gebied.

Het protocol beschrijft onder andere wanneer kinderen op controle moeten komen en wanneer medicatie gestart of afgebouwd of gestopt kan worden. Net als interventies om de astma controle te verbeteren, zoals vermindering van overgewicht. Het protocol bevat een handige flowchart die de praktijkondersteuner kan gebruiken voor de follow-up. Ook zijn er bijlages voor de voorlichting voor kinderen en ouders in opgenomen.

Inclusie

Het onderzoek vergelijkt een groep kinderen die behandeld wordt volgens dit protocol met een groep kinderen die door de huisarts behandeld wordt op de gebruikelijke manier. In 2018 is begonnen met de inclusie, uiteindelijk hebben 90 kinderen meegedaan. Dit waren er minder dan de beoogde 140.

De drukte in de praktijk door de coronapandemie maakte het moeilijker om deelnemende huisartsen te vinden. De onderzoekers moesten hun gebied uitbreiden van Rotterdam naar Utrecht, Brabant en Zeeland om genoeg deelnemers te vinden.

Intensieve monitoring

Ook vroeg deelname best wat inspanning van de kinderen en hun ouders. Gedurende 1,5 jaar ontvingen zij vragenlijsten over onder andere de mate van klachten en kwaliteit van leven, kwam de groep kinderen uit de interventiegroep regelmatig bij de praktijkondersteuner en vonden er 2 longfunctiemetingen plaats.

‘Misschien zou ik een volgende keer nog beter van tevoren proberen in kaart te brengen hoeveel huisartsen gemotiveerd en geschikte zijn om mee te doen met het onderzoek,’ blikt Bousema terug. ‘Aan de andere kant is het juist ook de kracht van dit onderzoek dat we de kinderen zo lang en intensief hebben gevolgd. Astmaklachten zijn dynamisch, de ene week kan verschillen van de andere, dus dit is nodig om echt goede conclusies te trekken.’ Sinds juni dit jaar zijn alle gegevens binnen. Deze analyseren we de komende periode met betrekking tot het effect op astma controle, de kwaliteit van leven en de kosteneffectiviteit.

Urgentie

De baseline analyse is inmiddels afgerond. Daaruit blijkt dat 20% van de onderzochte kinderen nog te veel astmaklachten had (‘ongecontroleerd astma’) en bij 56% van deze kinderen met ongecontroleerd astma was sprake van medicamenteuze onderbehandeling. In de totale groep onderzochte kinderen was bij 30% sprake van onderbehandeling. Bousema: ‘Deze resultaten laten de omvang zien van het probleem en de urgentie van het onderzoek. Kinderen zijn flexibel en leren leven met een probleem, en ook de omgeving is zich er niet altijd van bewust dat er nog ruimte is voor verbetering.’

Of de geprotocolleerde zorg de oplossing is, moet nog blijken uit verdere analyse. Het zou kunnen dat de coronapandemie invloed blijkt te hebben op deze resultaten. ‘De geprotocolleerde zorg heeft een periode stilgelegen omdat mensen niet naar de praktijk mochten komen. Dat kan de interventie hebben beïnvloed. Sommige praktijkondersteuners losten dit op door te (beeld)bellen, vertelt Bousema. Een ander effect kan zijn dat tijdens de lockdowns minder astma-aanvallen zijn uitgelokt, doordat er behalve COVID-19 minder virussen rondgingen. Bousema: ‘Allemaal zaken waar we in de analyse rekening mee houden.’

Afbeelding
Kinderen zijn flexibel en leren leven met een
probleem, en ook de omgeving is zich er niet altijd van bewust dat er nog ruimte is voor verbetering.

Wetenschappelijke puzzel

Het geeft Bousema voldoening om met dit onderzoek bij te dragen aan een verbeterde behandeling van astma bij kinderen: ‘De resultaten zijn straks direct toepasbaar in de huisartsenpraktijk. Dit zou kunnen leiden tot betere kwaliteit van leven voor de kinderen voor nu en in de toekomst, zij hebben nog een heel leven voor zich.’ Wat haar betreft, blijft ze onderzoek doen. Ze zou het huisartsen in opleiding zeker aanraden, maar stelt wel: ‘Denk er niet te licht over. Het is een lang traject. Maar als je een uitdaging aan wilt gaan en een stukje wilt bijdragen aan een wetenschappelijke puzzel, is het erg mooi om te doen.’

Programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde

Vanuit het programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde (HGOG) financieren we projecten die bijdragen aan kennisontwikkeling én aan de academisering van de opleiding huisartsgeneeskunde. Artsen in opleiding tot (klinisch) onderzoeker (aioto's) doen onderzoek naar wetenschappelijke vragen uit de klinische praktijk van de huisarts rondom diagnostiek, beloop en beleid van klachten en ziekten. In een interviewreeks vertellen de zij waar ze tegenaan lopen in hun onderzoek en welke kennis hun project oplevert.

ZonMw voert het programma uit in opdracht van SBOH; de werkgever van huisartsen in opleiding en specialisten ouderengeneeskunde in opleiding. SBOH financiert de hele huisartsopleiding en opleiding tot specialist ouderengeneeskunde.

Colofon

Redactie: Marieke Kessel
Eindredactie: ZonMw