Onderzoek naar boezemfibrilleren

Door boezemfibrilleren tijdig te onderkennen en te behandelen, zijn ernstige aandoeningen als beroertes en hartfalen te voorkomen. Nu komt de diagnose vaak te laat.

Aanleiding

Artsen in opleiding tot onderzoekers (aioto's) Nicole Verbiest-van Gurp en Steven Uittenbogaart onderzoeken of en hoe de huisarts deze hartritmestoornis eerder kan diagnosticeren. ‘In de literatuur én in de praktijk zien we dat boezem- of atriumfibrilleren (AF) vaak pas na ernstige aandoeningen, zoals een beroerte of hartfalen, wordt ontdekt,’ vertelt Verbiest-van Gurp.

Bij tijdige opsporing kun je door behandeling met bloedverdunners een beroerte voorkomen. Bij andere klachten kun je medicijnen geven om het ritme rustiger te maken.

Grootste risico

Volgens de huidige NHG-standaard controleert de huisarts bij elke patiënt bij wie hij de bloeddruk meet, ook meteen het hartritme. Maar op deze manier worden toch mensen met AF gemist. Voor hun onderzoek selecteerden Verbiest-van Gurp en Uittenbogaart de groep mensen met het grootste risico op AF: iedereen boven 65 jaar. In het hele land namen 96 huisartspraktijken, gelijkelijk verdeeld over controle- en interventiepraktijken, deel. In de interventiepraktijken kregen alle mensen boven 65, ongeacht de reden dat ze het spreekuur bezochten, de vraag of ze mee wilden doen aan dit onderzoek.

Hartfilmpje

Bij de deelnemers in de interventiepraktijken is op 3 manieren nagegaan of ze last hadden van AF:

  • door de pols te voelen
  • de bloeddruk te meten met een bloeddrukmeter met ingebouwde AF-detectie
  • met een hand-ECG

‘Als we iets afwijkends zagen, maakten we een uitgebreid hartfilmpje,’ verklaart Verbiest. Bij een kleine groep (10%) zonder afwijking op de testen gebeurde dat sowieso. Werd er dan niets gevonden, dan kregen deelnemers een kastje mee naar huis voor thuismetingen. Uiteindelijk is zo bij ruim 4.000 deelnemers onderzocht of ze AF hadden.

Screening of niet?

Verbiest-van Gurp en Uittenbogaart zitten midden in de data-analyse. ‘Maar zoals het er nu uitziet, hebben we niet opvallend veel méér mensen met AF opgespoord. Die uitkomst verschilt van eerder onderzoek, zoals een Engelse studie, terwijl ons onderzoek grondiger was.’ Over het waarom van dit verschil kun je enkel speculeren, zegt Verbiest-van Gurp. ‘De Engelse studie is al wat ouder. En we hebben een goed systeem met praktijkondersteuners voor cardiovasculair risicomanagement en diabetes. Misschien sporen we daardoor al meer patiënten op.’

Je kunt het resultaat ook als een signaal zien, denkt Verbiest-van Gurp. ‘Dit zet een vraagteken bij de hoge verwachtingen die er bestaan van screening. Al is het op basis van wat we nu weten nog te vroeg om dit met zekerheid te zeggen. Dat geldt ook voor de vraag of de huisarts zijn aanpak moet veranderen.’

Aanvulling

Samen met een collega-aioto onderzoek kunnen doen was praktisch en plezierig, zegt Verbiest-van Gurp. ‘We wisselden regelmatig af en vingen zaken voor elkaar op. Het is fijn dat je elkaar kunt aanvullen. Je hebt allebei een makkelijk bereikbare sparringpartner en iemand die het project even goed kent als jij.’ Zij adviseert onderzoek en praktijk vooraf zo te plannen dat ze elkaar niet in de weg zitten. De combinatie onderzoek en praktijk houdt je als huisarts scherp, heeft Verbiest-van Gurp gemerkt. ‘En als onderzoeker houd je meer binding met de praktijk en kun je je beter inleven in praktische onderzoeksbarrières, bijvoorbeeld bij werving. Want als je zelf dagelijks op het spreekuur de tijdsdruk voelt, weet je hoe lastig het kan zijn om nog een extra vraag te stellen.’

Programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde

Vanuit het programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde (HGOG) financieren we projecten die bijdragen aan kennisontwikkeling én aan de academisering van de opleiding huisartsgeneeskunde. Artsen in opleiding tot (klinisch) onderzoeker (AIOTO's) doen onderzoek naar wetenschappelijke vragen uit de klinische praktijk van de huisarts rondom diagnostiek, beloop en beleid van klachten en ziekten. In een interviewreeks vertellen de AIOTO's waar zij tegenaan lopen in hun onderzoek en welke kennis hun project oplevert.

ZonMw voert het programma uit in opdracht van SBOH; de werkgever van huisartsen in opleiding en specialisten ouderengeneeskunde in opleiding. SBOH financiert de hele huisartsopleiding en opleiding tot specialist ouderengeneeskunde.

Colofon

Tekst: Veronique Huijbregts
E
indredactie: ZonMw