Onderzoek diagnoseduur bij kanker
Nicole van Erp ontdekte door een onderzoeksstage bij het Julius Centrum van het UMCU haar interesse voor wetenschappelijk onderzoek binnen de huisartsgeneeskunde. Daarom solliciteerde ze naar een aiotho (arts in opleiding tot huisarts en onderzoeker) positie en ging ze onderzoek doen naar de duur van het diagnostisch traject van kanker. Een uiterst relevant onderwerp, zegt ze.
‘Als je kanker in een vroeg stadium weet op te sporen zijn de overlevingscijfers veel beter. In Nederland was onbekend hoeveel tijd er gemiddeld verstrijkt tussen het eerste symptoom van kanker, de eerste klachtenpresentatie bij de huisarts, de verwijzing, diagnose en behandeling. Dan weet je dus ook niet waar het proces wellicht sneller kan.’
Dossiers doorploegen
Van Erp bestudeerde dit proces voor 10 kankersoorten: melanoom, borst-, long-, prostaat-, dikkedarm-, maag-, slokdarm-, nier-, blaas- en ovariumkanker. Bijgestaan door een flinke groep stagestudenten selecteerde ze uit duizenden geanonimiseerde huisartsendossiers de dossiers van volwassen patiënten met kanker. Ze zochten in deze dossiers naar de eerste keer dat een patiënt klachten had door kanker, wanneer die zich voor het eerst met mogelijke symptomen bij de huisarts presenteerde en na hoeveel tijd verwezen werd naar de specialist. Deze informatie koppelden ze aan gegevens van de Nederlandse kankerregistratie. Zo kon Van Erp ook de tijdsduur tot aan de uiteindelijke diagnose en behandeling bepalen.
Symptomen herkennen
Het onderzochte proces verloopt voor het grootste deel van de patiënten vlot, vat Van Erp de onderzoeksconclusies samen. Vergeleken met Europese landen als Engeland en Denemarken, met huisartsen in een poortwachtersrol, is de totale duur van het proces in Nederland bij veel vormen van kanker korter. ‘Bij borstkanker en melanoom gaat het proces bij bijna alle patiënten heel snel. Beide soorten hebben ook relatief goed herkenbare symptomen. Maar bij 10-25% van alle mensen met kanker duurt het proces opvallend veel langer. Dat zijn met name patiënten bij wie de verdenking op kanker laag is. Dat komt bijvoorbeeld omdat ze geen alarmerende symptomen hebben, of omdat de klachten die mogelijk met kanker samenhangen door andere ziektes worden gemaskeerd.’ Dat geldt vooral bij darmkanker en longkanker.
Mogelijk kunnen nieuwe technieken huisartsen helpen sneller onderscheid te maken tussen onschuldige en verdachte klachten waardoor ze vroegtijdig kunnen verwijzen
Risico inschatten
De vraag wat huisartsen kunnen doen om deze groep patiënten sneller op te sporen is niet simpel te beantwoorden. Van patiënten die met klachten bij de huisarts komen, heeft slechts een kleine minderheid een ernstige onderliggende ziekte, zoals kanker. Huisartsen staan dus voor de uitdaging om juist deze kleine groep patiënten tijdig te identificeren, zonder iedereen met een kleine kans op kanker door te verwijzen, legt Van Erp uit. ‘We denken dat nieuwe technieken huisartsen daarbij kunnen helpen. Denk aan betere diagnostische tests, zoals bloedtesten. Of aan geavanceerde systemen voor risicocalculatie waarmee huisartsen onschuldige en verdachte klachten beter kunnen onderscheiden.’ Verder is het goed als huisartsen afspraken met patiënten maken om de effecten van behandelingen en het beloop van klachten goed te monitoren.
Kort traject
Van Erp benadrukt dat het traject bij de huisarts zelf relatief kort is. ‘Er verloopt bij de patiënt vaak veel meer tijd tussen de eerste klachten en het eerste bezoek aan de huisarts. Ook het traject tussen verwijzing door de huisarts en diagnose en behandeling duurt vaak langer. Dat is een belangrijke bevinding.’ Het zou goed zijn de omgang met klachten door patiënten en het traject in het ziekenhuis nader te onderzoeken, concludeert Van Erp.
Interpretatieslag
Het is niet eenvoudig de doorlooptijden van het diagnostisch traject van kanker te bepalen. Gelukkig stonden er in de huisartsendossiers niet alleen gecodeerde gegevens, maar ook veel vrije tekst, vertelt Van Erp. ‘Die bevatte veel waardevolle informatie. Maar er was wel een interpretatieslag nodig om deze vrije informatie goed te duiden. Wanneer was bijvoorbeeld de eerste klacht en de eerste presentatie bij de huisarts van iemand met longkanker, die al langer andere longklachten had, bijvoorbeeld door COPD? We hebben de lastigste gevallen in ons team, met mensen met veel klinische ervaring besproken. Dat was een tijdsintensief proces.’
Pittige combinatie
Nu ze gepromoveerd is, gaat Van Erp zich eerst concentreren op haar werk als huisarts. Want de jaarlijkse afwisseling van onderzoek en praktijk maakte het pittig om op beide werkterreinen ‘goed in een flow’ te blijven. Wel heeft ze met veel plezier bijgedragen aan de wetenschappelijke onderbouwing van de huisartsgeneeskunde.
‘Ik vind het goed dat de huisartsenopleiding de combinatie met onderzoek mogelijk maakt. Bij veel andere medische specialismen is onderzoek doen gebruikelijker dan in de huisartsenzorg. Wat mij betreft gaan meer huisartsen in opleiding praktijk en wetenschap combineren.’
Zelf hoopt ze ook als huisarts bij onderzoek betrokken te blijven.
Bij veel andere medische specialismen is onderzoek doen gebruikelijker dan in de huisartsenzorg. Wat mij betreft gaan meer huisartsen in opleiding praktijk en wetenschap combineren.
Programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde
Vanuit het programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde (HGOG) financieren we projecten die bijdragen aan kennisontwikkeling én aan de academisering van de opleiding huisartsgeneeskunde. Artsen in opleiding tot (klinisch) onderzoeker (aioto's) doen onderzoek naar wetenschappelijke vragen uit de klinische praktijk van de huisarts rondom diagnostiek, beloop en beleid van klachten en ziekten. In een interviewreeks vertellen de zij waar ze tegenaan lopen in hun onderzoek en welke kennis hun project oplevert.
ZonMw voert het programma uit in opdracht van SBOH; de werkgever van huisartsen in opleiding en specialisten ouderengeneeskunde in opleiding. SBOH financiert de hele huisartsopleiding en opleiding tot specialist ouderengeneeskunde.
Op de hoogte blijven?
Colofon
Tekst: Veronique Huijbregts
Beeld: JK images
Eindredactie: ZonMw JK images