Onderzoek naar draaiduizeligheid
Zijn onderzoek kan ouderen helpen zelf hun draaiduizeligheid te verminderen, denkt Van Vugt. Huisartsen zien regelmatig patiënten met deze klacht in de spreekkamer. ‘Je hebt dan het gevoel dat de hele wereld om je heen draait,’ legt Van Vugt uit. De huisarts heeft weinig te bieden om de klacht te verlichten. Toch bestaat er al sinds eind jaren '40 een behandelmethode voor: vestibulaire revalidatie. De methode werd min of meer bij toeval ontdekt bij soldaten die na de Tweede Wereldoorlog na beschadiging van hun evenwichtsorganen last hielden van draaiduizeligheidsklachten. Slechts weinig huisartsen kennen deze methode, bleek uit een survey van Van Vugt. ‘Minder dan 10% van de huisartsen maakte er ooit gebruik van. Ze wisten niet hoe het moest. Toen ik met het onderzoek begon, kende ik de behandeling ook nauwelijks.’
Om draaiduizeligheid te verminderen, is het nodig de klacht actief op te zoeken.
De klacht opzoeken
Mensen reageren vaak op draaiduizeligheid door situaties te vermijden waarin de klacht zich kan voordoen. Dat helpt niet, maar beperkt iemand wel in zijn dagelijks leven. Bij de behandeling gaat het er juist om de klacht actief op te zoeken, legt Van Vugt uit. Dat kan met 6 oefeningen (gecontroleerde oog-, hoofd- en lichaamsbewegingen), waarbij soms duizeligheid wordt uitgelokt. Met de oefeningen wordt het evenwichtsorgaan getraind. Bij één zo’n oefening zit de patiënt op een stoel en houdt zijn ogen gericht op de vinger die hij voor zijn neus houdt. Tegelijkertijd beweegt hij het hoofd naar links en naar rechts. In het begin gaat dat met flinke duizeligheid gepaard, maar hoe vaker de oefening wordt gedaan, hoe minder de klacht. Zodra de klacht vermindert, is het tijd voor een zwaardere versie van de oefening.
Online behandeling
In Engeland werkt men inmiddels met een onlineversie van de behandeling. Patiënten kunnen deze zonder begeleiding toepassen. Van Vugt onderzocht deze versie voor Nederland. Hij voegde een extra variant toe: een online behandeling met 2 maal begeleiding door een fysiotherapeut. Zo kon hij 3 groepen vergelijken: 1 met de gebruikelijke behandeling, 1 die de online behandeling zelfstandig toepaste en 1 die tijdens de online behandeling 2 maal bezocht werd door een fysiotherapeut.
Duidelijke verbetering
Aan de trial deden 322 mensen van 50 jaar en ouder mee uit huisartsenpraktijken uit het hele land. De effecten zijn 3 en 6 maanden na afloop van de behandeling gemeten. Van Vugt: ‘Bij de mensen die de gebruikelijke behandeling kregen, verminderden de klachten tijdens het onderzoek slechts een klein beetje. De mensen met de online behandeling, met en zonder ondersteuning, lieten zowel na 3 als na 6 maanden een duidelijke, klinisch relevante, verbetering zien ten opzichte van de mensen die gebruikelijke behandeling kregen. Ze waren ook minder angstig en beperkt door de duizeligheid. De groepen zónder en mét fysiobegeleiding deden het dus even goed, die eerste groep op sommige punten zelfs beter.’
Probleemeigenaar
Dat de groep met fysiotherapeutische begeleiding niet het beste scoorde verraste hem, bevestigt Van Vugt. Ondanks interviews met deelnemers aan de trial blijft het zoeken naar de achtergrond hiervan. ‘Mijn indruk is dat de mensen met begeleiding zich afwachtender opstelden, terwijl de groep zonder begeleiding zich meer zelf ‘probleemeigenaar’ voelde. We weten natuurlijk niet zeker hoe goed mensen hun oefeningen hebben gedaan. Je moet afgaan op wat ze er zelf over zeggen. Daar missen we data.’
Kostenvergelijking
Van Vugt heeft ook de kosteneffectiviteit van de verschillende behandelingen bekeken. Daarbij betrok hij niet alleen de zorgkosten, maar ook maatschappelijke kosten zoals verlies van arbeidsproductiviteit door ziekteverzuim. De online behandeling zonder fysiotherapeut bleek het meest kosteneffectief. Van Vugt concludeert: ‘Vestibulaire revalidatie via internet aanbieden is effectief en veilig, zowel met als zonder ondersteuning. Wij stellen voor om de vorm zonder ondersteuning breed in te voeren, vanwege de kosteneffectiviteit en omdat deze het makkelijkst te implementeren is.’
De Nederlandse onlineversie van de behandeling is nu in de maak. Bedoeling is dat die straks voor iedereen beschikbaar komt, mogelijk via thuisarts.nl. ‘We willen ook dat (draai)duizeligheid wordt opgenomen in de opleiding, want huisartsen hebben er veel mee te maken, maar leren er weinig over tijdens hun studie.’
Onderzoek naar de huisartsenzorg kan de positie van huisartsen in het overleg met medisch specialisten versterken.
Sterkere positie
Ook nu hij gepromoveerd is blijft Vincent van Vugt zijn werk als huisarts en onderzoeker combineren. ‘Ik vond het een fantastisch traject,’ zegt hij over zijn onderzoek naar draaiduizeligheid. ‘Ik geniet erg van het werk met de verschillende patiënten in de huisartsenpraktijk, maar ik houd ook van verdieping en die vind ik in deze combinatie. De afwisseling geeft me energie.’
Onderzoek naar huisartsenzorg is hard nodig om de praktijk te onderbouwen, aldus Van Vugt. ‘Dat geeft ons een sterkere positie in overleg met medisch specialisten. De zorg in de huisartsenpraktijk is echt anders dan in het ziekenhuis. Zonder eigen onderzoek moeten we ons baseren op richtlijnen van het ziekenhuis, ook als die niet toepasselijk zijn voor onze praktijk.’
‘Door mijn werk als arts in opleiding tot onderzoeker (aioto) weet ik uit eigen ervaring wat meedoen aan onderzoek van huisartsen vraagt,’ besluit hij. ‘Als je wilt dat ze meedoen, moet je zorgen dat het zo min mogelijk tijd kost. Mijn advies aan andere aioto’s is: breng je onderzoek met enthousiasme, en maak het deelnemende huisartsen zo makkelijk mogelijk om mee te doen.’
Programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde
Vanuit het programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde (HGOG) financieren we projecten die bijdragen aan kennisontwikkeling én aan de academisering van de opleiding huisartsgeneeskunde. Artsen in opleiding tot (klinisch) onderzoeker (aioto's) doen onderzoek naar wetenschappelijke vragen uit de klinische praktijk van de huisarts rondom diagnostiek, beloop en beleid van klachten en ziekten. In een interviewreeks vertellen de zij waar ze tegenaan lopen in hun onderzoek en welke kennis hun project oplevert.
ZonMw voert het programma uit in opdracht van SBOH; de werkgever van huisartsen in opleiding en specialisten ouderengeneeskunde in opleiding. SBOH financiert de hele huisartsopleiding en opleiding tot specialist ouderengeneeskunde.
Op de hoogte blijven?
Colofon
Tekst: Veronique Huijbregts
Eindredactie ZonMw