ICF Primary Care in de huisartsenpraktijk

Gespreksinstrument voor persoonsgerichte zorg bij mensen met meerdere chronische ziektes
Een handzaam gespreksinstrument voor huisarts en praktijkondersteuner, als hulpmiddel bij persoonsgerichte zorg aan patiënten met meerdere chronische ziektes. Dat is het resultaat van het onderzoek dat huisarts en voormalig arts in opleiding tot huisarts en onderzoeker (aioto) bij het Radboudumc, Simone Postma, dit jaar afrondt.

Persoonsgerichte zorg met kennis van de sociale omstandigheden van de patiënt was altijd de kern van het huisartsenwerk, zegt Simone Postma. ‘Die kern is wat zoekgeraakt in de zorg voor mensen met chronische aandoeningen, zoals diabetes, hart- en vaataandoeningen, COPD. Dat is een groeiende groep.’

De zorg voor deze patiënten ligt nu vooral bij de praktijkondersteuner huisarts (POH) en is vastgelegd in richtlijnen en protocollen. Die kijken vooral naar de ziektes en ziektegerelateerde uitkomstmaten, en minder naar de impact van chronische aandoeningen op het dagelijks leven van patiënten, verklaart Postma. ‘Dat terwijl er sterke aanwijzingen zijn dat mensen met chronische ziektes veel minder goed functioneren dan mensen zónder. We weten ook dat ze veel vaker bij de huisarts komen dan andere patiënten.’

Vragenlijst over dagelijks functioneren

Met de Primary Care Functioning Scale (PCFS) wil Postma de aandacht voor persoonsgerichte zorg bij mensen met meerdere chronische aandoeningen stimuleren. Voor de ontwikkeling van dit meetinstrument ging ze uit van de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF). Dat is, zegt ze, ‘een prachtig raamwerk van de World Health Organization (WHO) om het functioneren van de patiënt te beschrijven’.

Maar deze classificatie is erg uitgebreid en de huisarts is generalist. Daarom selecteerde Postma eerst de belangrijke items. Ze maakte er samen met patiënten een beknopte vragenlijst van: de PCFS. De patiënten brengen aan de hand van 52 vragen over hun lichamelijke en geestelijke activiteiten, participatie, sociale relaties, omgeving en persoonlijke factoren zelf hun functioneren in kaart. Dat kost ongeveer een kwartier tijd, zegt Postma. ‘Een vraag gaat bijvoorbeeld over het energieniveau. Ervaart de patiënt problemen hiermee? Is hij/zij er tevreden over? Zo gaan we na of de patiënt gemotiveerd is voor verandering. Daar kan de huisarts of de POH dan wat mee doen.’

Betrouwbaar en valide

In totaal vulden zo'n 600 patiënten de vragenlijst op proef in; veel meer dan Postma had verwacht. De PCFS bleek een betrouwbaar en valide meetinstrument, dat snel een indruk geeft van iemands functioneren. Maar als gesprekssteun voor de huisarts of POH was de lijst nog te uitgebreid. ‘Daarom hebben we het meetinstrument in samenwerking met huisartsen, POH’s en patiënten omgebouwd tot een handzaam gespreksinstrument voor het consult in de spreekkamer. De vraag was wat en hoe de informatie het beste teruggekoppeld kon worden aan de patiënt en de zorgverlener. Het moest een aantrekkelijk, begrijpelijk en praktisch overzicht zijn.

We hebben samen met patiënten, huisartsen en POH’s een feedbackformulier ontwikkeld van 1 A4, dat we tijdens consultaties in de spreekkamer hebben getoetst.

Op dit 3e deel van het onderzoek is ze het meest trots, zegt Postma. ‘Op het A4-tje zie je in één oogopslag de grootste problemen en belangrijkste aandachtspunten.'

'Neem een patiënt met vaatproblemen na een hartinfarct. Voorheen keken we tijdens het consult vooral naar bloeddruk, gewicht en cholesterol. Als iemand nu bij de POH komt, gaat het gesprek meer over de verschillende aspecten van het dagelijkse functioneren in relatie tot de gezondheid. Als je bijvoorbeeld weet dat iemand slecht slaapt en overdag weinig energie heeft voor bepaalde activiteiten, kun je daaraan werken, zodat die persoon beter kan functioneren.’ Door deze persoonsgerichtere zorg voelt de patiënt zich bovendien meer gezien en gehoord, en dat heeft een positief effect op de gezondheid en de tevredenheid van de patiënt, denkt Postma.

Balanceren

Het onderzoek is nu in de laatste fase. Daarin gaat het over de toepasbaarheid van het gespreksinstrument in de dagelijkse huisartsenpraktijk. Last but not least draait het ook om de vraag wat het werken met dit gespreksinstrument oplevert voor de patiënt.

We willen weten of zijn of haar functioneren op aspecten verbetert, maar ook of de patiënt zich nu beter gezien en gehoord voelt.

Postma hoopt het onderzoekswerk eind dit jaar af te ronden. Onderzoek doen heeft ze ‘geweldig’ gevonden. ‘Ik miste in de huisartsenopleiding soms de onderbouwing van het huisartsenvak. Daarom ben ik in het 2e jaar begonnen met een aoito-traject. Ik kwam in een gepassioneerde onderzoeksgroep terecht. Het heeft mijn opleiding tot huisarts verbreed en geïnspireerd. Ik heb een kritische houding leren aannemen en kan nu beter afwegen hoe je een richtlijn kunt toepassen in een bepaalde situatie. Dat balanceren, dat is leuk om mee bezig te zijn.’

Maar, zegt ze eerlijk: ‘Ik zit nu in een andere fase. Ik heb de huisartsenopleiding 2 jaar geleden afgerond en ben nu praktijkhoudend huisarts. Ik wil er het liefst dagelijks zijn voor mijn patiënten. Dat maakt de laatste onderzoeksloodjes best zwaar.’ Het is meteen een les die ze artsen in opleiding tot onderzoeker wil meegeven: ‘Probeer je tijd als aioto zo te regelen dat onderzoek en opleiding gelijk op gaan’.

Onderbouwing van het huisartsenvak

Het onderzoek is om meerdere redenen belangrijk voor de onderbouwing van het huisartsenvak, besluit Postma. ‘Alle items van de PCFS-vragenlijst kunnen gecodeerd in het huisartsendossier worden opgenomen, met de officiële internationale ICF-codes van de WHO. Dat vergemakkelijkt wetenschappelijk onderzoek naar persoonsgerichte zorg in de huisartsgeneeskunde. We gebruiken als huisartsen de International Classification of Primary Care (ICPC) als classificatiesysteem. In de 3e versie daarvan, die nu in ontwikkeling is, komen ook de items van onze PCFS te staan. Dus ook internationaal komt er meer aandacht voor functioneren en context in de zorg voor patiënten. Daar zijn we heel blij mee.’

Programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde

Vanuit het programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde (HGOG) financieren we projecten die bijdragen aan kennisontwikkeling én aan de academisering van de opleiding huisartsgeneeskunde. Artsen in opleiding tot (klinisch) onderzoeker (aioto's) doen onderzoek naar wetenschappelijke vragen uit de klinische praktijk van de huisarts rondom diagnostiek, beloop en beleid van klachten en ziekten. In een interviewreeks vertellen de zij waar ze tegenaan lopen in hun onderzoek en welke kennis hun project oplevert.

ZonMw voert het programma uit in opdracht van SBOH; de werkgever van huisartsen in opleiding en specialisten ouderengeneeskunde in opleiding. SBOH financiert de hele huisartsopleiding en opleiding tot specialist ouderengeneeskunde.

Colofon

Tekst: Veronique Huijbregts
E
indredactie: ZonMw