Gender en Geneesmiddelen
Sessievoorzitter:
- Drs. Diana Monissen voorzitter commissie Grote Trials
Sprekers:
- Prof. dr. Sabine Oertelt- Prigione Radboudumc
- Dr. Jeanine Roeters van Lennep MD Erasmus MC
- Dr. Loes Visser Erasmus MC
Tijdens deze sessie zijn aan het publiek stellingen voorgelegd. Patiënten, zorgverleners en onderzoekers konden door middel van kleurenkaarten stemmen, waarna Diana Monissen het publiek en de sprekers uitnodigde hun keuze toe te lichten. Daarnaast zijn tijdens deze sessie de sprekers aan een uitgebreide vraag- en antwoordsessie onderworpen.
Women are NOT small men
Tijdens de sessie stond het belang van het erkennen van verschillen tussen mannen en vrouwen bij geneesmiddelengebruik centraal. Iedereen was het erover eens dat deze verschillen altijd een belangrijke rol moeten spelen bij geneesmiddelenonderzoek. Jeanine Roeters van Lennep benadrukte tijdens de sessie dat naast biologische verschillen, ook culturele verschillen van belang zijn. Deze verschillen zijn vooral cruciaal bij het gebruik van geneesmiddelen en de mate van deelname aan onderzoek. Loes Visser voegde hieraan toe dat het essentieel is om gender- en sekseverschillen mee te nemen in onderzoek daar waar relevant. Er zijn richtlijnen opgesteld om deze verschillen te adresseren bij het doen van onderzoek. Twee belangrijke aspecten zijn de participatie van vrouwen in onderzoek en uitvoeren van subgroepanalyses. Op het gebied van real-world data zijn er grote ontwikkelingen gaande, waardoor het mogelijk wordt om subgroepanalyses uit te voeren op basis van gender en sekse. Dit opent nieuwe mogelijkheden om de effectiviteit en veiligheid van geneesmiddelen beter te begrijpen en te optimaliseren.
Het lijkt erop dat vrouwen in alle leeftijdsgroepen over het algemeen meer medicijnen voorgeschreven krijgen dan mannen. Visser vertelt dat dit echter niet als een algemene regel moeten worden beschouwd, aangezien het afhangt van de specifieke medische indicatie. Ook zie je, onafhankelijk van geografische regio en leeftijd waar een patiënt vandaan komt, dat er meer meldingen van bijwerkingen zijn bij vrouwen dan bij mannen. Zij voert aan dat haar onderzoek naar ziekenhuisopnames als gevolg van bijwerkingen geen significant verschil heeft aangetoond tussen mannen en vrouwen. Dit suggereert dat het belangrijk is om bijwerkingen te onderzoeken per geneesmiddelgroep, in plaats van algemene conclusies te trekken.
Een interessante opmerking uit het publiek is dat vrouwen mogelijk sneller geneigd zijn om bijwerkingen te melden dan mannen. Echter, het is belangrijk om op te merken dat vrouwen niet altijd later worden gediagnosticeerd dan mannen. Sabine Oertelt-Prigione wijst er bijvoorbeeld op dat bij auto-immuunziekten juist vaak vertraging optreedt bij mannen. Dit benadrukt de complexiteit van gendergerelateerde aspecten in de geneeskunde en onderstreept de noodzaak van gedetailleerd onderzoek op dit gebied.
Ook zie je dat er meer meldingen van bijwerkingen zijn bij vrouwen dan bij mannen.
Verschil tussen gender en sekse
Het is opvallend dat er nog steeds veel misvattingen bestaan over het verschil tussen sekse en gender, ondanks dat deze concepten vanzelfsprekend lijken. Visser deelt een anekdote waarin een hoogleraar dacht dat gender gelijkstond aan transgender, wat de verwarring illustreert. Sekse verwijst naar de biologische en fysiologische verschillen tussen mensen. Terwijl gender wordt bepaald door de sociaal-cultureel bepaalde verschillen tussen mannen, vrouwen en genderdiverse mensen.
De interacties tussen gender en sekse zijn complex en belangrijk, maar kunnen ook verwarrend zijn. Niet alleen zijn er talrijke verschillen tussen mannen en vrouwen, maar ook binnen deze groepen bestaat diversiteit. Zo speelt dikwijls ook bijvoorbeeld leeftijd en de cyclus van de vrouw een rol, wat maatwerk vereist bij het bepalen van de dosering van een geneesmiddel.
In de praktijk wordt er steeds meer aandacht besteed aan deze aspecten, maar er blijft ruimte voor verbetering. Bewustwording onder zorgverleners over gender en sekse neemt toe, maar er is nog een lange weg te gaan. Goede informatievoorziening speelt hierbij een cruciale rol.
Oertelt-Prigione deelt de resultaten van haar onderzoek naar de integratie van gender en sekse in Europese richtlijnen gedurende de afgelopen 10 jaar. Ze merkt op dat zwangerschap een veelvoorkomend trefwoord is in deze richtlijnen. De volledige publicatie wordt komende zomer verwacht, wat verdere inzichten zal bieden.
Sekseverschil en bijwerkingen
In een onderzoek naar het gebruik van statines bij patiënten blijkt dat 2 keer zoveel vrouwen als mannen stoppen. Roeters van Lennep voegt eraan toe dat vrouwen ook minder geneigd zijn om over te stappen naar een ander type statine. Dit fenomeen wordt beïnvloed door zowel sekse als gender. Het illustreert hoe zowel biologische als sociaal-culturele factoren een belangrijke rol spelen bij therapietrouw en het omgaan van medicatie.
Visser brengt een ander voorbeeld naar voren met TNF-alfa-blokkers, waarbij 3 keer zoveel vrouwen stoppen vanwege bijwerkingen. Therapietrouw verschilt per aandoening en wordt ook beïnvloed door verschillen in bijwerkingen. Zo zal haaruitval bijvoorbeeld vaker gemeld worden als bijwerking door vrouwen dan door mannen. Dit roept de vraag op of bepaalde bijwerkingen daadwerkelijk vaker voorkomen bij een specifiek geslacht, of dat een specifieke bijwerking meer impact heeft op een bepaald geslacht.
Hoe kunnen we dit aanpakken? Het vereist kennis om ons gedrag te veranderen. Communicatie speelt hierbij een cruciale rol richting de patiënt. Zorgverleners kunnen hun communicatie verbeteren om patiënten adequaat te informeren over het gebruik van medicijnen. Visser benadrukt dat vrouwen vaak meer behoefte hebben aan informatie over behandelingen en vaker de bijsluiter lezen. Wat er gebeurt in de spreekkamer van een arts is van essentieel belang. Er moet niet alleen geïnvesteerd worden in nieuwe geneesmiddelen, maar ook gekeken worden naar de optimale inzet van bestaande medicijnen.
Er zijn belangrijke eerste stappen gezet op het gebied van gender en sekse in de gezondheidszorg. Zo is er steeds meer onderzoek en aandacht voor gender en sekse bij geneesmiddelonderzoek. Maar de kennis is nog niet wijd bekend in de praktijk. Het belang van sekse en gender in onderzoeken en medische praktijk zal dan ook komende jaren onze aandacht vragen.