Dure geneesmiddelen: doelmatig richting pakket via studies

Congres Goed Gebruik Geneesmiddelen: 'Schakelen naar de toekomst'
Dure geneesmiddelen is een veelbesproken onderwerp waar iedereen wel een mening over heeft. Onder leiding van sessievoorzitter Matthijs Versteegh wordt gedurende de sessie een paneldiscussie gevoerd, aangevuld met stellingen, met de verschillende stakeholders die veel ervaring hebben met dure geneesmiddelen. Het publiek wordt uitgenodigd actief een bijdrage te leveren aan deze discussie.

Sessievoorzitter:

Stelling: ‘Het debat over dure geneesmiddelen in Nederland is gepolariseerd’. 
De meerderheid van de zaal is het hiermee eens. Versteegh voegt hieraan toe dat de term ‘Dure Geneesmiddelen’ eigenlijk misleidend is. ‘Duur’ is namelijk alleen relevant als het niet zoveel oplevert. En wat betreft de term ‘Geneesmiddelen’, genezen gebeurt niet zo vaak.
Vervolgens worden de panelleden uitgenodigd te pitchen over de volgende vraag: ‘Welke probleem moet er bij toelating van dure geneesmiddelen opgelost worden?’

Anke Vervoord, directeur-bestuurder van de NFK is de eerste die met een pitch hierover aftrapt. Zij vindt het belangrijk dat behandelingen en geneesmiddelen toegankelijk moeten blijven voor mensen tegen maatschappelijk aanvaardbare, maar ook met realistische prijzen en een aanvaardbare doorlooptijd. Soms duren onderhandelingen zo lang dat patiënten hiervoor de hoogste prijs betalen in tijd. Patiëntenorganisaties moeten daarom meer betrokken worden. Niet alleen voor de best mogelijke uitkomsten voor de patiënt, maar ook de ervaring van de patiënt is hierbij een belangrijk onderdeel. Vervoord is van mening dat je altijd moet beginnen met het uitgangspunt van de patiënt.

Guido van den Boom, senior adviseur bij de VIG, wijst op het aandachtspunt: samenwerking gericht op duurzame en toekomstbestendige toegankelijkheid. Hij benoemt dat het proces tot toegankelijkheid van geneesmiddelen sneller, voorspelbaarder en eenvoudiger moet worden. Hierbij is het van belang met alle belanghebbende partijen aan tafel te zitten om de complexe problemen rondom de beschikbaarheid van geneesmiddelen en de betaalbaarheid van het zorgstelsel op te lossen.

Bart Cramers, apotheker en programmamanager dure geneesmiddelen bij de NVZ, constateert een toename van onzekerheid. Voor gepast gebruik zijn er voldoende en correcte data nodig. Voor een deel is dat te regelen door het opzetten van kwaliteitsregistraties. De informatie daarvan kan dan worden gebruikt voor herbeoordelingen. Bij dure geneesmiddelen zijn er nu nog onvoldoende data en speelt onzekerheid een grote rol bij mogelijke pakkettoelating. Daarnaast is de informatie met name gebaseerd op relatief gezonde patiënten. Ook dit zorgt voor onzekerheid in de praktijk.

Maarten Loof, programmamanager Dure Geneesmiddelen bij ZN, is namens de zorgverzekeraars verantwoordelijk voor het algemeen beleid van dure geneesmiddelen. Hij noemt als aandachtspunt de onzekerheid over de waarde van de geneesmiddelen. Als een (innovatief) geneesmiddel geen meerwaarde heeft, dan wordt het zorgstelsel onder druk gezet. Om hierin te kunnen verbeteren, moeten nieuwe geneesmiddelen bij instroom kritisch worden beoordeeld op gepast gebruik en effectiviteit. En de prijs moet worden aangepast; dit begint bij transparantie bij onder andere de farmaceutische industrie en het samenwerken tussen de belanghebbende partijen.

Afbeelding
Impressie zaal tijdens subsessie 1 GGG-congres 2024
Anke Vervoord: 'Soms duren onderhandelingen zo lang dat patiënten hiervoor de hoogste prijs betalen in tijd.'

Lonneke Timmers is apotheker en werkt bij ZIN als secretaris van de Wetenschappelijke Adviesraad en strategisch adviseur. Ze houdt zich al vele jaren met dure geneesmiddelen bezig. Zij stelt dat er bij de beoordeling van geneesmiddelen op effectiviteit vaak sprake is van onzekerheid. Dit is een probleem waar maatregelen op gezet moeten worden bij toelating. Ook de hoge kosten van dure geneesmiddelen zijn een probleem. Het risico bij onderhandelingen is dat er geen overeenkomst wordt bereikt en daardoor waardevolle geneesmiddelen niet beschikbaar komen. Daarnaast is van belang dat er een nieuwe werkwijze moet komen om de doorlooptijd tot toelating te verkorten.

Sandra Kruger, MT-lid bij de directie Geneesmiddelen en Medische Technologie van VWS is binnen deze directie verantwoordelijk voor de pakkettoelating van geneesmiddelen. Daarbij gaat het om zowel de goedkope als de dure geneesmiddelen die beide verschillende uitdagingen kennen. Kruger noemt de onzekerheid over de effectiviteit van geneesmiddelen als probleem. Hier moet gezamenlijk met onder andere zorgverleners en zorgverzekeraars meer aandacht aan worden besteed om het uiteindelijke doel van solidariteit te bereiken.

Gabe Sonke, internist-oncoloog in het NKI-AVL, professor klinische oncologie aan de universiteit van Amsterdam (UvA) en lid van het CBG, maakt zich hard voor gepast gebruik van oncologische geneesmiddelen om de zorg voor patiënten met kanker te verbeteren. Hij is van mening dat we nieuwe geneesmiddelen moeten toetsen op hun bijdrage aan doelmatige zorg vóór definitieve toelating. Een geneesmiddel komt alleen voor vergoeding in aanmerking op basis van vergelijkend doelmatigheidsonderzoek. Dit levert tijdige toegang tot nieuwe geneesmiddelen voor de patiënt en gepast gebruik en zekerheid voor de zorgverleners. Besparingen uit doelmatigheidsonderzoeken kunnen gebruikt worden voor de financiering van nieuw doelmatigheidsonderzoek.

Hugo van der Kuy, ziekenhuisapotheker/klinisch farmacoloog in het Erasmus MC, komt met een prikkelend betoog dat er op dit moment disruptie en concurrentie nodig is om het huidige systeem te verbeteren.

Afbeelding
Impressie zaal tijdens subsessie 1 GGG-congres 2024
Hugo van der Kuy in discussie met het panel: 'Op dit moment is er disruptie en concurrentie nodig om het huidige systeem te verbeteren.' 

Na alle pitches wordt de paneldiscussie ingeluid met de volgende stelling: ‘Om te voorkomen dat te veel menskracht en geld wordt ingezet voor het opzetten van doelmatigheidsstudies tijdens of na instroom, zou gepast gebruik een belangrijk onderdeel moeten zijn bij registratie van geneesmiddelen’.
De mening van de zaal hierover is verdeeld. De panelleden zijn het met elkaar eens dat dit bij de zorgverleners neergelegd moet worden en niet bij de farmaceutische industrie. Vertraging in toelating van geneesmiddelen wordt ingegeven door onduidelijkheid en onzekerheid. Criteria en infrastructuur zijn onduidelijk en dit leidt tot vertraging, waarin iedereen elkaar aankijkt om de onzekerheid dan maar op te lossen in prijsverlaging volgens Van den Boom. De panelleden zijn het met elkaar eens dat de toelating sneller en eenvoudiger moet. Hiervoor is het nodig dat iemand de regie neemt en dat alle betrokken partijen input leveren. Het pakketbeheer moet verder worden gestroomlijnd om alle onzekerheden te vereenvoudigen.

De discussie vervolgt met dat het is lastig om aan patiënten uit te leggen waarom bepaalde geneesmiddelen in andere landen al wel beschikbaar zijn en in Nederland nog niet. Meningen van de zaal zijn verdeeld als er wordt gevraagd of het een probleem is dat bepaalde geneesmiddelen eerder beschikbaar zijn in andere landen dan in Nederland. De doorlooptijden zorgen voor druk bij het Zorginstituut om de beoordeling sneller uit te voeren. Daarom zijn er parallelle procedures beschikbaar, zodat fabrikanten hun dossier al vroeg kunnen indienen. Dit gebeurt weinig vanwege de ontstane prijsregulering in Europa.

Versteegh vervolgt met de vraag: ‘Kunnen we niet mee onderhandelen met Duitsland? Alle geneesmiddelen worden dan net als in Duitsland direct toegelaten en we ontvangen dezelfde korting als in Duitsland.’ De zaal is hier niet enthousiast over. Blijkbaar willen we in Nederland niet werken volgens de procedure van Duitsland, ondanks de snelle toegang daar. De snelle toegankelijkheid vinden we dus niet alles waard. Kruger geeft aan dat het opvallend is dat iedere onderhandelaar in Europa denkt dat hij de beste resultaten heeft, maar niemand weet wat er daadwerkelijk betaald wordt. Naast Duitsland zijn er andere mogelijkheden. Ze oppert de mogelijkheid om informeel met de Benelux samen te beoordelen en onderhandelen.

De eindtijd van de sessie is bereikt. Het dilemma rond dure geneesmiddelen en pakketbeheer is hier niet weggenomen, maar de discussie aan tafel met de verschillende stakeholders heeft de noodzaak tot overleg en afstemming duidelijk naar voren gebracht en benadrukt.