Laat scholen de meerwaarde van de JGZ zien!
‘We werken graag samen met scholen’, vertelt Vanneste. ‘Zij hebben goed zicht op de kinderen in hun dagelijks leven. Ook weten ze niet alleen hoe het sociaal-emotioneel en gedragsmatig, maar ook hoe het cognitief met hen gaat. Zij hebben waardevolle aanvullende informatie voor ons. Andersom kunnen zij met vragen over de ontwikkeling altijd terecht bij de JGZ. Daarom zoeken wij vanouds die samenwerking.’ Toch verloopt die samenwerking met de JGZ niet voor elke school even soepel. ‘Hoe goed de relatie is, hangt af van veel factoren’, verklaart Vanneste. ‘Denk aan de wens van de scholen zelf, het belang dat ze hechten aan het contact met de JGZ, het type school en, niet in de laatste plaats, de personen zelf. Als de directeur of intern begeleider het nut niet zo inziet, dan wordt het lastiger om een constructieve samenwerking op te bouwen.’
De meerwaarde voor scholen
Scholen hebben niet altijd voldoende in beeld wat de toegevoegde waarde voor henzelf is van een goede samenwerking met de JGZ. ‘Ze werken samen omdat ze zien dat de JGZ dat wil. Maar ze zien minder ‘what’s in it for me.’ Daarom is volgens Vanneste het project M@ZL zo’n succes. M@ZL (spreek uit: mazzel) staat voor Medische Advisering van de Ziekgemelde Leerling. Met M@ZL werken JGZ-instellingen, scholen en gemeenten nauw samen om signalen van ziekteverzuim snel te herkennen en leerlingen een passende oplossing te bieden. ‘Dit project is ontstaan vanuit de behoefte van scholen zélf. Ziekteverzuim raakt tenslotte aan hun primaire taak.’
‘Het is aan ons om minder op leerprestaties te focussen en meer op een goed pedagogisch klimaat’
Maatschappelijke taak
Volgens Vanneste hebben scholen een pedagogische opdracht die verder gaat dan alleen lesgeven. ‘Zij doen ertoe voor kinderen, betekenen veel meer dan alleen kennis overdragen. Dat besef is de laatste jaren gegroeid in de maatschappij, maar dat kan nog beter. Dan wordt de samenwerking met de JGZ ook direct veel vanzelfsprekender.’ Scholen zijn soms bang dat er dan geen tijd meer is om les te geven. ‘Maar volgens mij kun je dat ondervangen door als maatschappij scholen die bredere opdracht toe te kennen. Als maatschappij zijn wij toch ook nog gericht op cijfers en het aantal diploma’s dat een school mag uitreiken. Het is aan ons om minder op leerprestaties te focussen en meer aandacht te hebben voor een goed pedagogisch klimaat. Daarin worden kinderen voorbereid op leven en meedoen in de huidige maatschappij. De JGZ kan scholen daarbij ondersteunen.’
Gezonde school
Naast M@ZL zijn er al andere projecten die goed die bredere taak laten zien. ‘Kijk maar naar de Gezonde School-aanpak, waarin leerlingen, scholen en ouders samen werken aan een gezonde school, die gezonde keuzes stimuleert. De JGZ kan daarin goed ondersteunen als expert.’ Landelijke campagnes zoals die tegen overgewicht helpen daarbij volgens Vanneste om als JGZ-professional het gesprek op school aan te gaan. ‘Toch denk ik dat het succes op een school nog wel vaak van personen afhangt; de directeur moet het belangrijk vinden. De JGZ moet daarom moeite doen om haar meerwaarde te laten zien aan scholen en te investeren in de relatie.’
‘Het is echt niet makkelijk om jongeren te bereiken. Met een leuk filmpje ben je er niet’
Extra contactmoment
Een groep die nog te weinig in beeld was, waren de jongeren van 14 jaar en ouder. ‘Terwijl ze zich in deze fase zoveel ontwikkelen, waardoor juist dan problemen kunnen ontstaan.’ Dat was enkele jaren geleden aanleiding voor het ministerie van VWS om een ECA (extra contactmoment adolescenten) te introduceren. Vanneste is blij met de extra aandacht voor de oudere jongere. ‘Vaak is er wel een inloopspreekuur, maar dat is niet genoeg. Jongeren lopen daar niet altijd zomaar binnen.’ Belangrijk bij de invulling van het extra contactmoment is volgens Vanneste dan ook dat je veel verschillende manieren kiest. ‘Je bereikt altijd maar een deel van de jongeren, dus moet je meerdere mogelijkheden naast elkaar aanbieden. Dus bijvoorbeeld én een oproep via een filmpje op Facebook én een gesprek thuis én bij de JGZ zelf én een online vragenlijst én een inloopspreekuur. Met een leuk filmpje ben je er niet. En ze moeten ons ook zelf weten te vinden tussen de contactmomenten door. Dat krijg je niet gemakkelijk voor elkaar.’
Wetenschappelijk onderbouwd
Bij alle projecten en innovaties vindt Vanneste het belangrijk dat die wetenschappelijk onderbouwd zijn. Ze ziet wel dat het veel tijd en energie kost om aan te tonen dat een interventie daadwerkelijk evidence-based is. ‘Bij M@ZL kiezen sommige organisaties er bijvoorbeeld voor een jeugdverpleegkundige in plaats van jeugdarts in te zetten. Maar dat heeft consequenties voor de hele methodiek. Als je dat doet, moet je heel goed theoretisch onderbouwen waarom je denkt dat dat ook werkt. En je moet dat vervolgens onderzoeken. Doe je dat niet? Dan ben je dus niet verantwoord bezig. Resultaten uit onderzoek bieden tenslotte de bewijsvoering voor waarom je doet wat je doet.’
Colofon
Tekst: Leene Communicatie.
Beeld: Portret Martin de Bouter