Leren en verbeteren met gebruik van data

‘Data zijn een mooi middel, maar uiteindelijk gaat het om het gesprek dat ontstaat over de zorg die we leveren’
Hoe kan het gebruik van data het leren en verbeteren binnen zorgteams en tussen organisaties ondersteunen? Promovendi Merel van Lierop en Alies Depla vertellen over hun actieonderzoeken in de ouderenzorg en in de integrale geboortezorg: 2 verschillende sectoren, bezig met vergelijkbare processen.

Zorg gaat om mensen. En dat zijn geen nummers. Maar dat wil niet zeggen dat je niets aan data hebt om die zorg te verbeteren. Sterker nog, data kunnen een nuttig middel zijn om het leren en verbeteren in de zorgpraktijk te ondersteunen. Data geven inzicht in belangrijke  problemen of verbetermogelijkheden binnen een patiëntengroep of onder zorgprofessionals in een zorgorganisatie, zoals verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en verzorgenden. Bovendien is het motiverend voor zorgprofessionals om resultaat te zien van hun zorg en verbeterde inspanningen. Want uiteindelijk is dat wat ertoe doet, zowel voor de cliënt/patiënt als de zorgprofessional.

‘Maar, dan moet er wel tijd en geld voor vrijgemaakt worden', zeggen promovendi Merel en Alies die in hun actieonderzoeken gebruik maken van data. ‘Het moet geen extra taak bovenop je standaard werk zijn, maar onderdeel zijn van je dagelijkse werk als zorgprofessional. Dat werkt het beste, zowel voor de zorgprofessional als de cliënt, want die merkt daar meteen iets van.'

Tips voor leer- en verbetertrajecten

  • Maak gebruik van data om in je dagelijkse werk als zorgprofessionals te leren en verbeteren. Randvoorwaarde is wel dat de organisatie de beschikbare data goed toegankelijk maakt voor de zorgprofessionals.
  • Maak je leer- en verbetertraject niet te groot.
  • 'Kijk vooral naar laaghangend fruit. Waar kun je op een laagdrempelige manier mee aan de slag?’, geeft Merel aan. 'Begin gewoon eens met kijken welke data er beschikbaar zijn over jouw populatie, dat is vaak meer dan je denkt.', vult Alies aan. 'Zeker als je verschillende bronnen combineert (pragmatisch), kun je een completer beeld van je populatie krijgen.'
  • Zie data als een kapstok en motivatie voor een gesprek tussen zorgprofessionals over de zorg die ze bieden. Wat heeft die zorg voor effect op de cliënten? Dat is belangrijker dan een gesprek over de data zelf. 'Het vertalen van data naar herkenbare casussen hielp bij ons enorm om dat gesprek aan te gaan.’, vertelt Alies.

Actieonderzoek ouderenzorg

Merel doet haar promotieonderzoek LINC (Learning Innovation Nurses Climate) in de ouderenzorg. Hier vond het actieonderzoek letterlijk op de werkvloer, onder werktijd plaats.

Inzicht in beschikbare kwaliteitsdata

‘In de ouderenzorg zijn kwaliteitsdata beschikbaar over bijvoorbeeld directe zorggegevens, zelfredzaamheid, medewerkerstevredenheid en cliënttevredenheid. Binnen de eigen organisatie, maar ook extern via de Landelijke Prevalentiemeting Zorgkwaliteit (LPZ). De uitdaging is dat elke organisatie een eigen systeem heeft om data te meten en deze inzichtelijk te maken voor medewerkers via bijvoorbeeld een dashboard. De ene organisatie is daar net wat verder mee dan de andere. Het grootste knelpunt is echter dat die gegevens vooral bij de managers belanden en dat de verpleegkundigen en verzorgenden zelf weinig inzicht hebben in die data. Dat werkt niet motiverend om met deze data te leren en verbeteren en als verpleegkundige, verpleegkundig specialist of verzorgende leiderschap te pakken.’

Elk team een eigen casus

Om dit te verbeteren, startten zorginstellingen, aangesloten bij de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg, een actieonderzoek bij verschillende locaties. Binnen LINC wordt allereerst gebruik gemaakt van vragenlijsten. Eén voor teams van verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en verzorgenden om een soort foto/scan te maken van het huidige leerklimaat en de uitdagingen hierin. Daarnaast hebben we een vragenlijst over kwaliteitsdata die in zorgorganisaties gemeten worden. De resultaten van deze vragenlijsten gebruiken verpleegkundigen en verzorgenden om tot doelen te komen waaraan ze als team willen werken tijdens een verbetercyclus. Deze doelen gaan over kwaliteit (bijvoorbeeld doelen voor het verbeteren van directe zorggegevens of cliënttevredenheid) en leerklimaat (zoals samenwerken en meer open feedback geven). Het perspectief van de cliënten proberen we zo goed mogelijk mee te nemen. Ten eerste door ze mee te nemen in de dataverzameling, maar ook door bij onze adviesraden een cliëntvertegenwoordiger uit te nodigen.

Door middel van coaching werkt een team tijdens een verbetercyclus aan de doelen, waarbij het kwaliteitsdoel als casus wordt ingezet. Tijdens deze casus werkt het team ondertussen ook aan het leerklimaatdoel. Elk team heeft bovendien 1 of 2 kartrekkers die worden opgeleid om hun eigen team te coachen bij het leren op de werkplek.’

Merel vervolgt: ‘Op deze manier willen we proberen om het leren en verbeteren op de werkvloer zelf te realiseren als onderdeel van de dagelijkse zorg. Een team koos bijvoorbeeld het bevorderen van zelfredzaamheid van cliënten als kwaliteitsdoel en het verbeteren van samenwerking binnen en tussen teams van verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en verzorgenden, als leerklimaatdoel. Daar werkten ze dus tegelijkertijd aan. In dit voorbeeld kreeg het team het voor elkaar om het aantal uren zorg per patiënt te verminderen van 18 uur naar 12 uur, door zelfredzaamheid te motiveren. Voor een patiënt is het vaak goed om dingen zoals de krant van de mat oppakken of het deels mee bereiden van eten nog zelf te doen, omdat ze daardoor zelfredzamer blijven en ook meer bewegen.’

Delen van de resultaten

De resultaten van ons actieonderzoek delen we op allerlei manieren. ‘We zijn een toolbox aan het ontwikkelen met een handleiding waarin ook het train-de-trainer- idee is uitgewerkt, zodat verpleegkundigen en verzorgenden er zelf mee aan de slag kunnen. Ook hebben we met meerdere ZonMw-projecten een leernetwerk opgericht van projecten op het gebied van leren en verbeteren in de ouderenzorg, waar we dit soort resultaten met elkaar delen.’

Wie is Merel van Lierop?

Merel van Lierop
1 / 1

Even voorstellen: Merel van Lierop

‘Ik studeerde Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit Maastricht. Nu ben ik promovendus aan de Universiteit Maastricht en draai een project van 4 jaar over leren en verbeteren in de ouderenzorg met behulp van kwaliteitsdata. We gaan nu het laatste jaar in.'


Vroeger deed ik al vakantiewerk in de ouderenzorg, omdat ik daar veel affiniteit mee had. Toen ik daarna als mantelzorger van mijn oma vanuit een ander perspectief met de ouderenzorg kreeg te maken, ben ik in deze sector gerold.'

Actieonderzoek integrale geboortezorg

Alies sloot met haar actieonderzoek aan op 3 pilots in Verloskundig Samenwerkingsverbanden (VSV’s), met daarin bijvoorbeeld ziekenhuizen, kraamzorg en verloskundige praktijken. Zwangeren en (net) bevallen vrouwen vullen op verschillende momenten vragenlijsten in over de ervaren gezondheid en ervaringen. Alies: ‘De antwoorden bespreken de vrouwen in de spreekkamer met de verloskundige of gynaecoloog. Zo is er aandacht voor de psychosociale aspecten van zorg die er voor haar toe doen.’

Zwangere en (net) bevallen vrouwen vullen op verschillende momenten vragenlijsten in over de ervaren gezondheid en ervaringen. Alies: ‘De antwoorden bespreken de vrouwen in de spreekkamer met de verloskundige of gynaecoloog. Zo is er bijvoorbeeld aandacht voor de psychosociale aspecten van zorg die er voor haar toe doen.’

Kwaliteitsdata combineren met vragenlijsten zorgprofessionals

‘Wij zijn in een actieonderzoek aan de slag gegaan met de vraag "Hoe kunnen we data ook gebruiken om het constant leren en verbeteren te stimuleren?". We gebruikten data van de vragen aan de vrouwen en van een enquête onder zorgprofessionals waarin ze aangaven waar zij problemen zagen. Daarnaast keken we naar landelijk geregistreerde klinische kwaliteitsdata over bijvoorbeeld de hoeveelheid bloedverlies tijdens de bevalling, het percentage inleidingen en keizersneden. Die klinische gegevens staan in een landelijke database (Perined), maar zijn voor de Verloskundig Samenwerkingsverbanden niet altijd goed beschikbaar en betrouwbaar. Dat heeft te maken met de kwaliteit van registratie en het combineren van data uit verschillende dossiers, waardoor het soms ook lang duurt tot de gegevens over je zorg beschikbaar zijn. Directe koppeling van klinische gegevens met de vragenlijsten is nu nog toekomstmuziek, dus in de pilot periode hebben we ze op een pragmatische manier gecombineerd.’

Van data naar doen als zorgnetwerk

‘Vervolgens hebben we sessies georganiseerd met allerlei leden van de samenwerkingsverbanden. Dat zijn dus zorgprofessionals uit ziekenhuizen, verloskundige praktijken en kraamzorg met allerlei disciplines, zoals gynaecologen, verloskundigen en kraamverzorgenden. Tijdens die sessies creëerden we een gezamenlijk beeld van de patiëntenpopulatie en de belangrijkste thema’s. Die thema’s vertaalden we naar een herkenbare casus. In groepjes bespraken we de casus en kwamen met verbetervoorstellen voor de praktijk.  Om de zorg te verbeteren is het aangaan van zo’n interdisciplinair gesprek het belangrijkste. Zorgprofessionals leren van elkaars perspectief en ervaringen, en vaak zijn er op het gebied van samenwerking mogelijkheden om de zorg voor de patiënt/cliënt te verbeteren.’

Delen van de resultaten

'De resultaten van ons actieonderzoek delen we op allerlei manieren. We zijn in gesprek met het College Perinatale Zorg (CPZ), dat zich als organisatie inzet voor integrale zorg rondom zwangerschap en geboorte, over het uitbrengen van een handleiding, het organiseren van een webinar, het opzetten van een casusbank en het opnemen in de zorgstandaard Integrale geboortezorg.’

‘Ook verschillende sectoren kunnen denk ik van elkaar leren op dit vlak. En dat doen we ook al. Bijvoorbeeld door de projectenbijeenkomsten over leren en verbeteren die ZonMw organiseert en de artikelen die hierover worden gepubliceerd. Maar ik denk wel dat het voor nu al heel mooi zou zijn als we binnen de eigen sector structureel met elkaar leren.’

Wie is Alies Depla?

Alies Depla
1 / 1

Even voorstellen: Alies Depla

‘Ik ben promovendus bij het UMC Utrecht en zit nu in de laatste fase van mijn onderzoek naar uitkomstgerichte geboortezorg. Dat onderzoek startte in 2017, het actieonderzoek in 2019.

Ik studeerde Geneeskunde in Amsterdam en ben na mijn laatste stages in Utrecht bij de afdeling Gynaecologie/Verloskunde in het Diakonessen ziekenhuis Utrecht als arts gaan werken.'


'Via een beleidsstage bij verloskunde in het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) ben ik uiteindelijk begonnen aan dit promotietraject.'

ZonMw en leren & verbeteren

ZonMw werkt samen met Zorginstituut Nederland aan onderzoek naar en de ontwikkeling van instrumenten om de kwaliteit van zorg te verbeteren (programma Ondersteuning Zorginstituut). Het gaat zowel om brede overzichtsstudies als om thematische verdiepingen rond bepaalde actuele (maatschappelijke) thema’s. Eén van die thema’s is (interprofessioneel) leren en verbeteren door zorgprofessionals in verschillende sectoren in de gezondheidszorg. Zoals verpleeghuiszorg, wijkverpleging, verpleging in het ziekenhuis, intensive care en integrale geboortezorg. In 13 projecten wordt gewerkt aan methodiekontwikkeling en onderzoek. De projecten die in dit interview zijn besproken, zijn daar onderdeel van.