Leren elkaars taal te spreken
Of het nu gaat om ondervoeding bij ouderen, zorg voor kwetsbare zwangeren of een van de andere thema’s, de gemeenschappelijke deler van deze 8 projecten is om kennis en vaardigheden op het gebied van preventie en gezondheidsbevordering te versterken binnen het (regionale) (post-)initieel onderwijs met een vernieuwende en innovatieve aanpak.
Pauline Mourits, senior programmamanager kennisbenutting en implementatie bij ZonMw: “We willen bewerkstelligen dat (toekomstige) professionals tijdens hun opleiding leren samenwerken en kennis en vaardigheden op het gebied van preventie krijgen aangereikt.”
Werken met rolverschuivingen
Met pitches en speeddates maken de deelnemers kennis met elkaar en met de aanpak van ieder project.
Stef Kremers (Maastricht University) bijt het spits af. “Met een serious game werken we met rolverschuivingen van de deelnemende beroepsgroepen. Een buurtpreventiecoach speelt bijvoorbeeld de rol als huisarts. Zo leren we elkaars attitude, vaardigheid en taal te verstaan.”
De volgende twee pitches, ‘Positieve gezondheid in de praktijk’ en ‘Interprofessionele minor Designing Health in Society’ richten zich op het vormgeven van onderwijsaanbod binnen het initieel onderwijs. Katrien Colman (Hanzehogeschool Groningen): “Samenwerking met verschillende stakeholders betekent elkaars taal leren spreken.” Ook Canan Ziylan (Hogeschool Rotterdam) loopt binnen haar project Vitalis, gericht op ondervoeding bij senioren, aan tegen het feit dat participanten een eigen taal spreken. “We willen echt een gemeenschappelijk gevoel krijgen, elkaar leren begrijpen.”
Interprofessioneel samenwerken, hoe doe je dat?
Juist het vinden van die gemeenschappelijke taal staat centraal in de sub-sessie ‘Interprofessioneel samenwerken’. Maar hoe doe je dat?
Volgens Jannet de Jonge (Hogeschool van Amsterdam) moet je binnen een project zoeken naar onderliggende waarden. “Sommigen praten over een patiënt, anderen over een burger. We vinden elkaar als we spreken over een mens.” Daarnaast vergt een goede samenwerking volgens Katrien Colman het delen van urgentie en het scherp voor ogen houden van het gemeenschappelijke doel. Tot slot zijn volgens Janna Prüst (Erasmus MC) goed luisteren en zorgen dat iedereen zich gerepresenteerd voelt belangrijke elementen voor een vruchtbare samenwerking. “Niet alleen horen, maar ook luisteren wat er wordt gezegd”, aldus Canan Ziylan.
Verbinding onderwijs en praktijk: kennis en ervaring uitwisselen
In de subsessie ‘Verbinding onderwijs – praktijk’ wisselen de deelnemers hun kennis en ervaring uit over hoe de praktijk een plek kan krijgen in het onderwijs en hoe je blijvend contact met het werkveld kan houden.
Het werkt volgens Anna Kersten (UMC Utrecht) goed wanneer docenten ook in de praktijk werken. “Dit maakt dat zij kennis uit het veld meenemen in hun onderwijs.” Stef Kremers benadrukt het belang van institutionalisering van elementen ten behoeve van een innige samenwerking tussen praktijk en onderwijs. Voorbeelden zijn: structureel overleg met beroepsverenigingen, stages, academische werkplaatsen en deeltijdstudenten die vanuit de praktijk instromen. Anna Kersten benadrukt dat verbinding met het veld, niet alleen het eigen veld betreft, maar dat “juist ook interprofessioneel samenwerken met andere domeinen ontzettend belangrijk is”.
Borging en het overdraagbaar en opschaalbaar maken
Tijdens de subsessie ‘Borging’ staat centraal hoe het onderwijsproduct in een structurele vorm onderdeel kan worden van de opleiding.
“Een keuzevak is zo opgezet, maar hoe krijg je het in je standaard curriculum?” Dat is volgens Judith van Zwienen (HAN) “de grote vraag”. Volgens Steven Bunt (Hanzehogeschool Groningen) is het belangrijk al bij de start van het project na te denken over borging: “wie en wat heb je daarvoor nodig?” In deze projecten, waar meerdere onderwijsinstellingen samenwerken, is ook eigenaarschap een gemeenschappelijke uitdaging. Wie is eigenaar en wie is verantwoordelijk voor beheer en onderhoud? Bovendien streeft ZonMw ernaar dat de uitkomsten van de deelnemende projecten breder gedeeld kunnen worden en mogelijk overdraagbaar en/of opschaalbaar zijn (best-practices).
Het is de bedoeling dat een jaar na de start van deze projecten ZonMw opnieuw een bijeenkomst organiseert om te evalueren en in kaart te brengen waar behoefte aan is.
Projectleiders aan het woord
De projectleiders vertellen waar ze trots op zijn en wat vernieuwend is in hun project. Via de link vindt u de volledige interviews en meer informatie over het project.
Anna Kersten is projectleider van het project Ontwikkeling van evidence based preventieonderwijs in de geneeskunde opleiding, waarin de afdelingen Sociale Geneeskunde van de UMC’s samen werken.
Er is toenemend besef dat gezondheidsproblemen preventief domein overstijgend aangepakt moeten worden. De eindtermen in het raamplan Artsopleiding 2020 vragen om een concretiseringsslag voor effectief preventieonderwijs.
Canan Ziylan is projectleider van het project VITALIS - Voeding voor Initiatief: Transdisciplinair onderwijs voor een Adequate preventieve Leefstijl In Senioriteit.
Transdisciplinair onderwijs ontwikkelen en implementeren klinkt heel ambitieus, en eerlijk is eerlijk: dat is het ook. Het is belangrijk dat we ons als projectgroep eerlijk en kwetsbaar kunnen en durven opstellen. Een externe implementatiedeskundige helpt ons daarbij.
Saskia Idink is projectleider van het project Positieve gezondheid in de praktijk.
In plaats van de mainstream zorgsystemen die met name gericht zijn op reageren als zich een gezondheidsprobleem voor doet (van cure naar care) dienen we ons meer te richten op preventie (het voorkomen van) en vooral amplitie (het bevorderen van het welbevinden en optimaal functioneren). Om dit te realiseren is voldoende gekwalificeerd personeel nodig op MBO-niveau.”
Katrien Colman en Steven Bunt, projectleiders van project Interprofessionele minor Designing Health in Society.
Het is onze ambitie om studenten op te leiden die toegerust zijn om systemisch naar de zorg voor gezondheid te kijken en om te gaan met complexe vraagstukken op het gebied van preventie en gezondheidsbevordering, in samenwerking met professionals uit verschillende domeinen en met verschillende opleidingsachtergronden (MBO, HBO en WO).
Stef Kremers is projectleider van het project Let’s get serious: Verbinding en versteviging van post-initieel onderwijsaanbod in Zuid-Nederland rondom Preventie en Gezondheidsbevordering.
Ons consortium bestaat uit een breed samenwerkingsverband tussen partners op het gebied van onderzoek, onderwijs en praktijk. Samen werken we aan een Serious Game die structureel kan worden ingezet in het post-initieel onderwijs
Irene Slootweg is projectleider van het project Leer-kracht preventie in de wijk.
We gaan geen onderwijs maken vanachter ons bureau en dan pas de professionals stimuleren tot leren. We staan stil bij de vragen van de professionals – zowel individueel als collectief – rond deze specifieke preventie-uitdaging. Die vragen gaan we aanscherpen in co-creatie met de mensen uit de wijk. Terwijl we gezamenlijk onderwijs ontwikkelen, start het leren.”
Vernieuwing en samenwerking in onderwijs
Hoe werk je aan een sterkere preventie infrastructuur, waarin professionals elkaar goed weten te vinden? Projectleiders leveren hun bijdrage door te zorgen voor vernieuwing en samenwerking in het (post-) initieel onderwijs. Specifiek op het gebied van preventie en gezondheidsbevordering.
De focus ligt op professionals die werken aan de gezondheid van mensen. Het is belangrijk dat zij al tijdens de opleiding de juiste kennis en vaardigheden mee krijgen én dat er samenwerking is tussen de opleidingen van bijvoorbeeld MBO Gezondheidszorg, Welzijn, Sport & Bewegen, Voeding. Op die manier kunnen zij zich in hun werk beter richten op leefstijl en preventie.
U vindt alle projecten in onze artikelenreeks: Inbedding van preventie in onderwijs.