Hoe zorg je dat nieuwe kennis in de praktijk wordt gebruikt?

De zorg verbeteren begint met onderzoeken hoe het beter kan. Maar als dat antwoord is gevonden en de conclusie en aanbevelingen in een rapport zijn beschreven, gaat die interventie niet vanzelf in de praktijk werken. Zonder (een) gedegen implementatie(plan) strandt elke verbetering in een bureaulade, hoe goed die ook moge zijn. Om die reden financierde ZonMw binnen het programma Verpleging en Verzorging onlangs 4 projecten die zijn gericht op de implementatie van effectieve interventies én op de evaluatie van die implementatie. Programmacommissielid Ariane van Wamel en ZonMw-implementatiespecialist Moniek Zijlstra-Vlasveld vertellen hoe de projecten ervoor zorgen dat interventies die de zorg verbeteren daadwerkelijk de praktijk halen.
Impact
‘Mensen verbinden en begeleiden om het verpleegkundige vak beter te maken, is de rode draad in mijn loopbaan,’ aldus Ariane. ‘Daarom past het werk voor de commissie me zo goed. Begeleidde ik vroeger patiënten, tegenwoordig zijn dat zorgprofessionals in mijn rol als projectleider en adviseur zorginnovatie.’ Wij delen de overtuiging dat waardevolle kennis de praktijk moet bereiken,’ vervolgt Moniek. ‘Impact maak je als kennis in beleid, onderwijs, onderzoek én de praktijk benut wordt. Zo wordt in ZonMw-projecten bijvoorbeeld steeds vaker onderwijs al vanaf het begin betrokken. Door het onderwijsperspectief vroegtijdig mee te nemen, sluiten projectresultaten beter aan en komt nieuwe kennis eerder in opleidingen terecht. Zo verbeter je écht de zorg. Als je bovendien volgens de laatste wetenschappelijke inzichten handelt,’ legt Moniek uit, ‘ondersteunt dat je positie als verpleegkundige, verzorgende of verpleegkundig specialist. Je wordt een betere gesprekspartner in een multidisciplinair team, want je stelt je op als expert. Waarbij wij ons bewust zijn van de enorme hoeveelheden aan informatie die zorgprofessionals aangeboden krijgen, via onder andere bij- en nascholing, congressen en richtlijnen. Dit, én het krachtenveld waarin zij zich al staande moeten houden, maakt het begrijpelijk dat lang niet alle nieuwe kennis de werkvloer bereikt en in de praktijk wordt toegepast. Juist daarom stuurt ZonMw ook op methoden die hierin ondersteunen en beroepsgroepen in staat stellen om nieuwe kennis toe te passen.'
Je steekt bovendien je nek uit voor diegenen die het anders willen doen, die echt verbetering voor de patiënten nastreven. Dat draagt in mijn beleving ook bij een sterke positionering van het verpleegkundig vak.
Leren van implementeren
‘Om te onderstrepen hoe belangrijk wij het vinden dat er bij een interventie wordt nagedacht over hoe je die succesvol implementeert, is ZonMw coördinator van het Nederlands Implementatie Collectief,’ vertelt Moniek. Dit collectief organiseerde afgelopen januari de Week van de Implementatie. Tijdens deze week werden diverse workshops, webinars en spreekuren georganiseerd waarbij implementatie centraal stond. ‘Dat was echt waardevol,’ zegt Ariane. ‘Waarom werkt de ene interventie wel en de ander niet? Wat zijn succesfactoren en wat belemmert een interventie om te slagen in de praktijk? Wat kunnen we, anders gezegd, leren van implementeren?’
Succesfactoren
Waarom implementatie strandt? ‘Er spelen vaak verschillende factoren een rol. Als de nieuwe werkwijze heel ingewikkeld is of niet aansluit op de huidige werkwijze kan dit het implementatieproces bijvoorbeeld belemmeren. Of als het zorgverleners veel tijd kost om de interventie eigen te maken, kan dit het lastig maken. En natuurlijk gaat het ook wel eens mis op organisatieniveau; er moet bijvoorbeeld wel tijd voor vrijgemaakt mogen worden, anders wint de waan van de dag. Belangrijk is dat je goed in kaart brengt welke factoren de implementatie beïnvloeden en dat je vervolgens dáár gericht implementatiestrategieën op inzet. Door het opstellen van een implementatieplan kun je dit goed inzichtelijk maken. Het helpt als er duidelijke kartrekkers betrokken zijn, de nieuwe werkwijze is opgenomen in het opleidingsbeleid van de organisatie en deze zoveel mogelijk aansluit bij bestaande werkwijzen. Geloof in de toegevoegde waarde van de interventie en tijd zijn ook belangrijke succesfactoren. Wil je er meer over weten? Dan kan je terecht op het implementatie-kennisportaal van ZonMw.’
Een duidelijke kartrekker, vertrouwen in de interventie, draagvlak en tijd zijn succesfactoren.
Blijvende aandacht
Geef iets aandacht en het groeit, wordt wel gezegd. Geldt dat ook voor implementeren? ‘Jazeker,’ beaamt Moniek, ‘maar die aandacht moet wel blijvend zijn om de interventie ook echt te borgen. Anders mislukt het alsnog…’ Precies daarom hebben we 4 projecten een subsidie gegeven,’ vervolgt Ariane. ‘We willen af van “we doen maar wat” en overal het wiel opnieuw uitvinden. Een interventie die sneuvelt omdat de bijbehorende enthousiaste kartrekker van baan verandert, is niet goed geborgd.’
Het moet niet afhankelijk zijn van individuen, maar van een bewezen aanpak. Daarom is het belangrijk dat geleerde lessen over implementeren breed gedeeld worden over sectoren of regio’s heen. Dat is de inzet van deze subsidieronde.
Ga voor goed genoeg
‘Streef niet naar perfectie,’ adviseert Ariane. ‘Een implementatie verloopt nooit perfect.’ ‘Precies,’ beaamt Moniek. ‘Calculeer tegenslagen in, leer ervan en deel je lessen.’ Een andere uitdaging bij implementeren zit ‘m volgens Ariane in de verschillende dynamiek van zorg en onderwijs. ‘Het is handen uit de mouwen, versus beschouwend; een heel ander perspectief. Maar bij een implementatie komen deze twee bij elkaar, wat kan botsen of ruis geven. Daarom pleit ik voor meer waardering voor elkaars vak. Dat geaccepteerd wordt dat onderzoek een voorwaarde is voor het geven van goede zorg. En ook dat de wetenschap rekening houdt met wat werkbaar is in de praktijk. Met de acceptatie dat we het samen moeten doen, komen we er wel.’ ‘Interventies implementeren zich niet vanzelf,’ besluit Moniek. ‘Als we kennis delen over wat wel en wat niet werkt, begrijpen we beter hoe we interventies blijvend kunnen inzetten of juist moeten de-implementeren om patiënten duurzaam betere zorg te kunnen geven. En dat is uiteindelijk waar we het als verpleegkundigen, verzorgenden, verpleegkundig specialisten, onderzoekers, onderwijsprofessionals en commissieleden allemaal voor doen!’
ZonMw en verpleging & verzorging
Nederland telt zo’n 400.000 verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten, wat het één van de grootste beroepsgroepen maakt. Innovaties, werkdruk, een toename van chronisch zieken, vergrijzing en personeelstekorten dwingen de zorgsector om anders en slimmer te gaan werken. Faciliterend hierbij zijn hoogleraren verpleegkunde (WO), lectoren (HBO) en practoren (MBO). Door het doen van onderzoek verrijken zij de beroepsgroep met actuele kennis en zorgen zij ervoor dat dit ook toegepast en geborgd wordt in de dagelijkse praktijk.
ZonMw voert diverse programma's en activiteiten uit gericht op de verdere versterking van de professionaliteit van verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten. Daarmee werken we aan de aantrekkelijkheid van het beroep én de kwaliteit van zorg. Een aantal voorbeelden van deze activiteiten en programma's zijn:
- jaarlijkse netwerkbijeenkomst voor ZonMw-projecten over verpleging & verzorging en andere geïnteresseerden
- programma Verpleging en Verzorging (met aandacht voor o.a. talentontwikkeling, essentiële zorg en het beschrijven van goede praktijkvoorbeelden)
- programma Ontwikkeling Kwaliteitsstandaarden Wijkverpleging
- projecten over leren & verbeteren: methodiekontwikkeling en onderzoek
- verpleegkundig leiderschapsprogramma Leadership Mentoring in Nursing Research (LMNR)
Colofon
Tekst: Marieke Stegenga (tegengas communicatie)
Eindredactie: ZonMw
Fotografie: Doelgroep in beeld (Milou Oomens)