Betere palliatieve zorg door actief signaleren en markeren (SigMa)

Op tijd omschakelen
Hoe gaat het nu écht met een bewoner of cliënt? Om die vraag te beantwoorden, kun je als arts goed vertrouwen op de observatie van zorgmedewerkers. In hun dagelijkse werk zien verpleegkundigen, verzorgenden, assistenten en huishoudelijke hulp veel. Maar in de praktijk kan een specialist ouderengeneeskundige niet altijd uit de voeten met observaties als ik voel dat het niet goed gaat, of ik merk dat het minder wordt. En zo komt het in de praktijk voor dat mensen schijnbaar ineens overlijden, terwijl de signalen al langer op tafel lagen. ‘Een gemiste kans’, vindt Sandra Post van der Burg, coördinator binnen het Netwerk palliatieve zorg Rotterdam. ‘In de laatste fase van het leven kun je stoppen met allerlei behandelingen. Dan wil je veel meer kijken: wat zou u nog graag meemaken? Iemand nog eens zien, nog 1 keer naar een bepaalde plek, genieten van bepaalde muziek … Daar kun je in de zorg iets mee.’
Achteruitgang herkennen en bespreken

Hoe kunnen zorgmedewerkers hun onderbuikgevoel omzetten in concrete aanwijzingen en acties? Daarvoor deden verschillende Rotterdamse zorgteams van het verpleeghuis Slingedael mee met het project SigMa. ‘SigMa staat voor signaleren en markeren’, vertelt Sandra. ‘Het doel is dat teams achteruitgang bij bewoners beter herkennen en met elkaar bespreken. Uitgangspunt zijn de knelpunten die teams zelf ervaren. In Slingedael was dit dat de palliatieve fase er al kan zijn voor je er erg in hebt. Met behulp van de methodiek hebben medewerkers instrumenten gekozen en bedacht. Bijvoorbeeld de surprise question: zou het me verbazen als iemand er over een jaar nog is? Dat is al een heel goede manier om je onderbuikgevoel bewust en ook meetbaar te maken. Daarnaast hebben ze nog andere instrumenten ingezet zoals het Utrecht Symptoom Dagboek (USD) en de signaleringslijn. De kracht daarvan was dat medewerkers die zelf eventueel konden aanpassen. Als het maar bruikbaar is in de praktijk, daar ging het om.’
Achtergrond van SigMa
De methode SigMa is al sinds 2017 in ontwikkeling. Het Amsterdam UMC werkt daarvoor samen met verschillende zorgorganisaties in Nederland. Onderzoeker Roeline Pasman: ‘Doel is zorgmedewerkers te helpen een beter inzicht te krijgen in de situatie van hun bewoners en cliënten. Het eerste project (SigMa I) richtte zich op het ontwikkelen van een stappenplan om signaleren en markeren een vast onderdeel van de zorg te maken. Dit project leverde ook een bijbehorende SigMa-set op, met een selectie van meetinstrumenten. De instrumenten dienen als suggestie en zijn volledig aan te passen aan de behoeften van een specifiek zorgteam. Het vervolgproject (SigMa II) liep tot eind januari 2024 en richtte zich op implementatie en doorontwikkeling van de methode. De resultaten, Sigma-set, e-learning en ondersteunende video’s zijn vrij toegankelijk op Palliaweb voor wie SigMa wil implementeren.’
Meetinstrumenten bieden helderheid

Ook binnen de Noord-Hollandse zorgorganisatie Samen wordt de SigMa-methodiek ingezet. Gespecialiseerd verpleegkundigen palliatieve zorg Annemieke Verresen en Marjolijn Mouton treden daarbij op als coördinator. Annemieke: ‘Wij merken dat de meetinstrumenten uit de SigMa-methodiek veel helderheid bieden. Soms zien medewerkers wel bepaald gedrag of andere signalen, maar interpreteren ze het verschillend. Dan denkt de één te zien dat een bewoner pijn heeft, terwijl de ander denkt dat iemand gewoon knorrig is. In zo’n geval raden wij altijd aan: pak er eens een meetinstrument bij. En als er dan inderdaad pijn of ander lijden is, kun je meteen ingrijpen. Onze teams meten op die manier allerlei zaken, van pijn tot angst of eenzaamheid. Vooral bij mensen die zelf niet goed kunnen aangeven hoe het met ze gaat, biedt dat uitkomst. En dan kun je actie ondernemen. Bijvoorbeeld een vrijwilliger inzetten voor wat gezelligheid, of de muziektherapeut inschakelen voor wat rust.’
Wat levert het op?
Grote succesfactor bij het toepassen van de SigMa-methodiek, is dat het een bottom-up methode is. ‘Verzorgenden zijn gewend dat alles van bovenaf wordt opgelegd, maar dit is echt anders’, weet Sandra. ‘Iedereen wordt voor vol aangezien, krijgt extra scholing en heeft duidelijke inspraak. Ik denk dat dit het werkplezier vergroot. Zeker als je merkt dat je creativiteit goed uitpakt voor verschillende bewoners. Ik heb echt gezien dat de methode mensen op de werkvloer weer enthousiast maakt voor de inhoud van hun werk’, vertelt ze. ‘En wat ik ook zo leuk vind, is dat alle mensen in een verpleeghuis erbij betrokken zijn. Van het management tot de schoonmakers, van de artsen tot de geestelijk verzorgers: iedereen heeft een aandeel. Er is veel meer bewustwording en betere communicatie tussen de verschillende disciplines. En juist die gezamenlijke zorg is zo krachtig.’
Direct weten wat je moet doen
Een uitkomst van SigMa was dat een bewoner zich ging uitdrukken met behulp van emoticons. Verzorgenden weten voortaan precies wat ze moeten doen als deze bewoner een bepaalde smiley laat zien.
Niets moet, het mág juist
Het idee achter SigMa is dat een kleine club in het verpleeghuis begint met het goed opzetten van de methode. Daarvoor stelt de SigMa-coördinator 1 of meerdere kernteams op die elk 6 vaste stappen doorlopen. Dat loopt van knelpunten duiden om op te lossen tot instrumenten testen en op maat maken. Die fase vraagt om enige stabiliteit en toewijding, en door personeelswisselingen blijkt dat in de praktijk vaak een uitdaging. ‘Om ervoor te zorgen dat die fase bij ons goed verliep, met zo veel mogelijk betrokkenheid en enthousiasme, hebben wij een sollicitatieprocedure uitgezet’, vertelt Marjolijn. We deden een oproep: “Wie wil zijn stem laten horen en meedenken over betere zorg?” Dat past ook weer bij die bottom-up benadering. Mensen aanwijzen werkt over het algemeen niet. Dan krijgen ze het gevoel dat ze er nóg iets bij moeten doen, en er is al zo weinig tijd. Maar met SigMa moet je juist niks, je mag juist zelf zeggen wat je wilt.’
SigMa in cijfers
Voor het onderzoek werkten 16 zorgteams in 13 verpleeghuizen met de SigMa-methodiek. Tijdens een korte evaluatie bij zorgmedewerkers zei een kleine 80% het geselecteerde instrument ook na langere tijd nog te gebruiken. 84% vond dat het instrument helpt goede palliatieve zorg te geven en 75% zei dat het instrument leidde tot betere samenwerking.
Iedereen aan boord
Als er een instrument is uitgekozen en de werking is aangetoond, kan de SigMa-methodiek langzaam doorsijpelen in de rest van de organisatie. ‘Dat hoef je niet heel groot te maken’, vindt Marjolijn. ‘Vooral als de instrumenten al in het elektronisch patiëntendossier (EPD) zijn opgenomen, is het eigenlijk een kwestie van elkaar erop wijzen. “Goh, heb je het meetinstrument al ingezet?” In onze organisatie helpt het natuurlijk dat wij gespecialiseerd verpleegkundigen palliatieve zorg zijn. Wij worden op alle afdelingen gevraagd mee te kijken en dan komt de SigMa-methodiek vanzelf ter sprake. Maar het middenmanagement kan ook een belangrijke rol spelen in de verspreiding. Zeker ook omdat zij gaan over de budgetten en uren van medewerkers. Overleggen over de meetinstrumenten en uitkomsten neemt hoe dan ook tijd in beslag. Bijvoorbeeld als blijkt dat de ene medewerker ’s morgens heel andere resultaten meet dan de andere ’s middags. Dan moet je goed afstemmen. Het is belangrijk dat het management aan boord is om dat te faciliteren.’
SigMa in de thuiszorg
Vanwege het succes in verpleeghuizen is de volgende fase van SigMa een doorontwikkeling voor de thuiszorg. Sandra, die een groot deel van haar tijd werkt als long- en oncologieverpleegkundige in de wijk, kijkt daar reikhalzend naar uit. Ook Annemieke, die 10 jaar geleden onderzoek deed naar palliatieve zorg in de thuissituatie, is enthousiast. ‘Destijds was er nog nauwelijks aandacht voor de verschillende palliatieve fases in de thuiszorg’, weet zij nog. ‘Inmiddels is er natuurlijk ook daar veel veranderd, dat kan niet anders. Maar als ik zie hoeveel effect SigMa heeft in verpleeghuizen, ben ik zeer benieuwd wat er in de thuiszorg te winnen valt. Vooral de rol van de huishoudelijke dienst kan van grote toegevoegde waarde zijn bij het signaleren en markeren, omdat zij veruit de meeste tijd met de mensen doorbrengen. Heel interessant om te volgen wat de ontwikkelingen zijn.’
Dit artikel staat in de nieuwsbrief Palliatieve Zorg, editie september 2024, over implementatie en impact van onderzoek in de palliatieve zorg. Wilt u de nieuwsbrief ontvangen? Meld u dan aan.
ZonMw en onderzoek en praktijk in de palliatieve zorg
Voor mensen die ongeneeslijk ziek zijn en hun naasten is een goede kwaliteit van leven belangrijk. Dat betekent dat zij zorg en ondersteuning krijgen op lichamelijk, psychisch, sociaal en spiritueel vlak, die aansluit op hun wensen en behoeften. Met ons programma Palliantie investeerden we daarom in kennisontwikkeling in de palliatieve zorg. Om bestaande interventies in de palliatieve zorg door te ontwikkelen en verder in de praktijk te brengen, financierden we een aantal projecten waarin de Netwerken Palliatieve Zorg samen met onderzoekers een te onderzoeken interventie in organisaties binnen het netwerk implementeren.
Colofon
Tekst: Martine de Wit
Beeld: Shutterstock
Eindredactie: ZonMw