Gendersensitiviteit in de geestelijke gezondheidszorg
Professor Marrie Bekker is hoogleraar Klinische Psychologie aan Tilburg University, bijzonder hoogleraar Klinische Psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en hoofopleider van de GZ-opleiding bij RINO Amsterdam. Haar onderzoek en publicaties focussen zich onder andere op de relatie tussen autonomie, gender en het ontwikkelen van psychische stoornissen, zoals angststoornissen.
Luister naar de podcast voor het volledige gesprek.
Zelfsturend vermogen
Als het gaat om gender- en sekseverschillen in het ontwikkelen van psychische stoornissen blijkt autonomie, ook wel zelfsturend vermogen genoemd, een belangrijke verklarende variabele. Autonomie heeft 3 componenten: zelfbewustzijn, de gevoeligheid voor anderen en het vermogen om met nieuwe situaties om te gaan. In onderzoek naar sekse- en genderverschillen blijkt dat vrouwen veel gevoeliger zijn voor de behoeften en wensen van anderen dan mannen. Op de andere componenten zijn geen verschillen te onderscheiden. ‘Het begrip autonomie en de verschillende uitwerkingen daarvan werd mijn hoofdonderwerp voor onderzoek, met name toen ik in de klinische praktijk merkte hoe ontzettend belangrijk dat zelfsturende vermogen is’, vertelt Bekker. ‘Mensen met psychische problemen hebben vaak heel weinig contact met hun eigen behoeftes. En onze behoeftes zijn sturend, ook in ons contact met anderen. Bij mensen met ernstige psychische klachten is dat sturende vermogen vaak behoorlijk aangetast. Het is dan van groot belang om het contact met de eigen behoeftes weer te herstellen en het zelfsturend vermogen te vergroten.’ Bekker merkt in de klinische praktijk dat het voor veel mannen ontzettend moeilijk kan zijn om hun kwetsbare kant te voelen en te tonen. Dit sekseverschil heeft invloed op het ontwikkelen van psychische stoornissen. ‘Depressie komt nog steeds twee keer vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Maar als we bijvoorbeeld kijken naar suïcide, dan zien we een veel hogere mate van geslaagde suïcide bij mannen. Dat kan te maken hebben met de moeilijkheden voor mannen om hun sombere of kwetsbare kant te tonen. Niet alleen aan zichzelf, maar ook aan hun omgeving’, aldus Bekker.
Op zoek naar verklaringen
Bekker voert dankzij financiering van ZonMw verschillende onderzoeksprojecten rondom angststoornissen uit. ‘Van angststoornissen is bekend dat ze 2 keer zo vaak voorkomen bij vrouwen dan bij mannen. En ook 2 keer vaker bij meisjes dan bij jongens. Je ziet dit sekseverschil onder andere opdoemen op het moment dat seksestereotypen belangrijk worden, bijvoorbeeld aan het begin van de puberteit. In één van de onderzoeken proberen we op basis van de huidige literatuur zoveel mogelijk verklaringen te vinden voor dat sekseverschil. In een ander onderzoek inventariseren we zoveel mogelijk studies die al zijn gedaan. Opvallend is dat de meeste angststoornissen in ons land momenteel worden behandeld met groepsgerichte cognitieve gedragstherapie. Maar er is nog weinig onderzoek gedaan naar het verschil in effectiviteit van deze therapie tussen de seksen. Daarom proberen we met terugwerkende kracht om alle onderzoeken naar de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie te inventariseren en te kijken of we die gegevens alsnog uit de data kunnen halen. We wachten momenteel op de definitieve conclusies, dus dat is heel spannend’, zegt Bekker.
Persoonsgerichte zorg
Ook in een ander project wordt de effectiviteit van verschillende behandelingen voor angststoornissen onderzocht. ‘We vergelijken een autonomiegerichte, gendersensitieve behandeling met care as usual, dus groepsgerichte cognitieve gedragstherapie. We hebben deze twee interventies in 10 instellingen door het hele land uitgezet. Veel behandelaars vinden het leuk om met de autonomiegerichte, gendersensitieve behandeling aan de slag te gaan. We merken ook dat veel cliënten daardoor het gevoel hebben dat ze echt werken aan de problemen die ten grondslag liggen aan hun klachten. Waardoor was een sociale fobie vroeger functioneel voor een cliënt? Hielp het hem of haar bijvoorbeeld omgaan met een moeilijke situatie? Het doel van deze behandeling is om het zelfsturend vermogen te vergroten door meer in contact te komen met de eigen behoeftes. Het focust veel meer op de persoon achter de klachten, niet zozeer op de symptomen.’ Volgens Bekker wordt het steeds normaler om aandacht te besteden aan genderverschillen, mede door de focus op meer persoonsgerichte zorg. ‘Aangezien gender persoonsverschil nummer 1 is, ontkom je daar ook niet langer aan’, besluit Bekker.
Beluister de podcast
Geleerd van Marrie Bekker:
- Vrouwen blijken gevoeliger voor de wensen en behoeften van anderen dan mannen
- Vrouwen en meisjes hebben twee keer vaker angststoornissen dan mannen. Dat verschil zie je ontstaan op het moment dat seksestereotypen belangrijk worden
- Het wordt normaler om gendersensitief te werken binnen de geestelijke gezondheidszorg, omdat er steeds meer aandacht komt voor persoonsgerichte zorg