‘Met deze e-learning kunnen ggz-wachtlijsten omzeild worden’
Waarom deze e-learning?
‘In de geestelijke gezondheidszorg wordt nog te weinig rekening gehouden met sekse- en genderverschillen. Van angststoornissen is bekend dat ze 2 keer zo vaak voorkomen bij vrouwen dan bij mannen. Je ziet dit verschil al opduiken in het begin van de puberteit.’
‘Er zijn nu in Nederland grote zorgen over de mentale gezondheid van jongeren, vanaf het 12e en 13e jaar schieten onder meer angstklachten bij meisjes omhoog. Dat houdt stand door de hele levensloop heen. Dat is ernstig en die cijfers zorgen wel dat er gelukkig meer aandacht voor sekse en gender in de ggz ontstaat.’
‘We hebben daarom een gendersensitieve, autonomie versterkende interventie ontwikkeld voor zowel cliënten die met depressie-, angst- en spanningsklachten kampen als hun hulpverleners. Voor de werkzaamheid hiervan hebben we inmiddels veel bewijs verzameld. Omdat deze interventie zo goed bruikbaar is, hebben we deze in een e-learning, een laagdrempelige lesmodule, gegoten.’
Definities sekse en gender
Met sekse bedoelen we de biologische en fysiologische verschillen tussen mensen en tussen dieren, denk aan hormonen, chromosomen en reproductieve organen. Gender omvat de sociaal-cultureel bepaalde verschillen tussen mensen, zoals rollen, gedragingen, uitingen en identiteiten. Lees meer over de definities.
Voor wie is de e-learning bedoeld?
‘Gezien de grote problemen in de ggz en de enorme wachtlijsten, hebben we besloten om ons juist te richten op de praktijkondersteuner ggz (POH-GGZ). Daar melden mensen zich aan, zij zitten het dichtst bij het vuur. Het is belangrijk dat POH’ers weten hoe belangrijk autonomie is voor deze cliënten met depressie-, angst- en spanningsklachten.’
‘De e-learning is ook toegankelijk voor cliënten; denk ook aan jongeren en jonge adolescenten waar we nu zoveel mentale problemen zien. Cliënten en professionals kunnen op deze manier meteen aan de slag. Zo kunnen zij dus ook het wachtlijstprobleem omzeilen.’
Wat leren gebruikers van de e-learning?
‘In deze e-learning krijgen gebruikers op een eenvoudige manier uitleg over angst, depressie en overspanning en de relaties daarvan met sekse-en genderverschillen en met autonomie-gehechtheid. Verder omvat het programma zowel elementen uit de cognitieve gedragstherapie (CGT) als uit de autonomie versterkende therapie (Autonomy Enhancing Therapy; AET).’
Cognitieve gedragstherapie is niet altijd effectief
‘AET is een heel goed alternatief voor cognitieve gedragstherapie, wat nog steeds de gouden standaard in ggz-land is, maar CGT kent ook veel beperkingen. CGT is in ongeveer tweederde van de gevallen effectief. Ook blijven veel cliënten buiten zorg omdat ze niet blootgesteld willen worden aan de angstwekkende situaties.’
‘We zien ook dat cliënten in eerste instantie opknappen maar binnen no time met een andere klacht weer binnen staan. Deze therapie lijkt dus minder duurzaam. CGT is heel klachtgericht en veel problemen zijn vaak complexer. Mensen die angstig zijn, hebben vaak ook last van depressie. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor mensen met een eetstoornis.’
Kijken naar de persoon achter de klachten
‘We moeten daarom veel meer gaan kijken naar de interactie tussen klachten, naar meer klachten tezamen, en vooral naar de persoon achter de klachten, naar diens geschiedenis. Waar komen die klachten eigenlijk vandaan? Wanneer zijn deze klachten begonnen?’
In de AET gaan cliënten meer stilstaan bij: waar heb ik behoefte aan?
‘Vaak zien we dat mensen met deze klachten onderliggend een wat zwakker ontwikkeld zelfsturend vermogen hebben, en daar word je natuurlijk ook heel angstig van. Mensen voelen zich vaak stuurloos. In de AET gaan cliënten meer stilstaan bij: waar heb ik behoefte aan, wat wil ik in allerlei situaties en relaties, en daarmee gaan ze ook oefenen. Het mooie is dat zowel cliënten als professionals heel veel kanten op kunnen met deze e-learning. Het gaat toch om de vraag: wat heeft deze persoon op dit moment het hardst nodig? Wil iemand aan de gang met de angst- of andere klachten, of juist meer met dat onderliggende stuurloze gevoel, dat gevoel geen controle te hebben in interacties en relaties? Waarom kan ik zo moeilijk boos worden? Waarom ben ik altijd aan het ‘pleasen’? Misschien is het zelfsturend vermogen nog onderontwikkeld, maar het zelfgevoel kan met behulp van AET goed versterkt worden, cliënten krijgen meer contact met hun eigen gevoelens en behoeften.'
Mannen en vrouwen zijn verschillend en dat vraagt soms om een andere behandeling.
Waarom is aandacht voor genderverschillen volgens u zo belangrijk in de ggz?
‘Er is ongelijkheid en verschil tussen mannen en vrouwen. Als je daar geen oog voor hebt en dat niet adresseert dan neem je als professional die ongelijkheid eigenlijk over. Dan zie je ook belangrijke kenmerken van personen met klachten over het hoofd. Ik ben daarom blij dat er steeds meer aandacht voor sekse- en genderverschillen is in de samenleving, en in de geestelijke gezondheidszorg.’
‘Lange tijd was de visie dat de seksen gelijk zijn en een behandeling genderneutraal is, dus dat genderverschillen er niet meer toe deden. Na de vorige feministische golf, die ertoe leidde dat er overal vrouwenstudies ontstonden, werd het stil. De emancipatie is voltooid, zei de toenmalige minister De Geus. Zo werd destijds eigenlijk wel gedacht.’
‘Dat is nu wel - ook dankzij bijvoorbeeld de MeToo-beweging - veranderd. Mannen en vrouwen zijn verschillend en dat vraagt soms om een andere behandeling. We hebben andere harten, andere cellen en ook andere levens. Voor de impact van die sociaal-maatschappelijke en culturele kant - voor de genderkant - moet nog veel meer aandacht komen.’
Kijk eens 10 jaar vooruit? Wat moet er op dit vlak in de ggz zijn veranderd?
‘Mijn grootste droom is toch dat die zorgwekkende curve van die meiden - en die veel hogere prevalentie van depressie- en angstklachten - is afgevlakt. Dat zou het allermooist zijn. Ik zou het fantastisch vinden wanneer de preventie goed heeft postgevat. Dan bedoel ik niet dat meisjes allemaal heel assertief en weerbaar moeten worden, maar dat mensen gewoon mens mogen zijn met hun volledige range aan behoeftes en emoties. En dat ze daar - in interactie met anderen - goed mee uit de voeten kunnen. Meer concreet moet in de ggz meer aandacht voor autonomie komen, voor ondersteuning van het zelfsturend vermogen in verbondenheid met anderen, het gevoel van controle hebben over jezelf met name in wat je met anderen wilt en kunt. Dat is een essentiële factor in de geestelijke gezondheidszorg.’
Wie is Marrie Bekker?
Professor Marrie Bekker nam vorig jaar afscheid als hoogleraar Klinische Psychologie aan Tilburg University, en werkt momenteel als bijzonder hoogleraar Klinische Psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en als hoofdopleider van de GZ-opleiding bij RINO Amsterdam. Haar onderzoek en publicaties focussen zich onder meer op de relatie tussen autonomie-gehechtheid, gender en het ontwikkelen van psychische stoornissen, zoals angststoornissen, en op de effectiviteit van AET.
ZonMw-Kennisprogramma Gender en Gezondheid
Het Kennisprogramma Gender en Gezondheid is erop gericht de kennisachterstand over man-vrouwverschillen in gezondheid en zorg te verkleinen. We stimuleren onderzoek om verschillen tussen mannen en vrouwen te begrijpen en te kunnen werken aan een betere gezondheid voor zowel mannen als vrouwen.
Meer informatie over het kennis over man-vrouwverschillen bij ZonMw.