Bewegen, ontmoeten en innoveren in wijk van de toekomst
Vierde leernetwerkbijeenkomst Maak ruimte voor gezondheid
Op 27 januari jl. stonden de twee zuidelijke consortia GELIJK en RuimteGIDS centraal tijdens de vierde leernetwerkbijeenkomst ‘Maak ruimte voor gezondheid’ in Helmond. Deelnemers kregen een kijkje in de keuken met inspiratiesessies en een wandeling naar de wijk van de toekomst. Daarnaast was er volop gelegenheid voor ontmoeting en inspiratie. Wat is de stand van zaken in alle projecten?
In wijkcentrum ’t Brandpunt in de wijk Brandevoort heette dagvoorzitter Maarten van den Boom iedereen van harte welkom. Jeroen van Leuken, senior beleidsadviseur Gezonde Leefomgeving bij het ministerie van VWS hield vervolgens een inleiding over het belang voor VWS van ‘Maak Ruimte voor Gezondheid’: “VWS, Gemeenten en GGD hebben kennis en instrumenten nodig om de gezonde leefomgeving te agenderen, te stimuleren en te faciliteren.”
Pitchen
Het volle programma was gericht op informeren, kennis delen en inspireren. RIVM en ZonMw blikten terug met de belangrijkste 10 lessen in integraal werken, projectleiders hielden een posterpitch tijdens de informatiemarkt en aan vijf thematafels gingen deelnemers in discussie over thema’s die in (bijna) elk project spelen.
Visie in 3D
‘s Middags gaven GELIJK en RuimteGIDS inspiratiesessies over hun projecten. Deelnemers maakten ook een wandeling door Brandevoort met als eindpunt het groene land waar de slimme wijk Brainport Smart District (GELIJK) zal verrijzen. Als afsluiter van de dag zette elk projectteam zijn visie op inclusie om in 3D met verrassend kunstzinnige resultaten.
Gemeenten en GGD’s hebben behoefte aan kennis en instrumenten
“VWS, gemeenten en GGD’s hebben kennis en instrumenten nodig om de gezonde leefomgeving te agenderen, te stimuleren en te faciliteren. ‘Maak Ruimte voor Gezondheid’ voorziet in die behoefte”, aldus Jeroen van Leuken, beleidsadviseur en dossierhouder Gezonde Leefomgeving (VWS).
De overheid heeft een belangrijke rol in gezondheidsbevordering, stelt Van Leuken. “Steeds meer mensen zien het belang van gezonder leven. En willen daar zelf regie op hebben. Maar niet iedereen is in staat om grip te krijgen op zijn gezondheid en gezond te leven. De overheid kan daarin een collectieve rol spelen. Daarnaast is er een maatschappelijk belang van gezondheidsbevordering om zorg betaalbaar en organiseerbaar te houden.”
Achter de knoppen
Die rol invullen is niet eenvoudig. Bij gezondheidsbescherming, bijvoorbeeld luchtvervuiling, zit de overheid achter de knoppen. Bij gezondheidsbevordering ligt dat complexer, omdat zoveel factoren meespelen. De leefomgeving is een van de instrumenten om gezond gedrag te bevorderen.
Belangrijke rol
“De inrichting van gezonde wijken is een zaak van de gemeenten. Op lokaal niveau kan het Rijk slechts faciliteren en stimuleren. Dat kan door kennis en instrumenten te laten ontwikkelen, veel te experimenten, de samenwerking tussen fysiek en sociaal te zoeken en kennis te delen. En dat is waar ‘Maak Ruimte voor Gezondheid’ een belangrijke rol in vervult en waarom VWS deze projecten (via ZonMw) subsidieert”.
Bekijk de presentatie van Jeroen van Leuken, VWS
De 10 belangrijkste lessen van integraal werken (tot nu toe)
Kennisdeling en integrale samenwerking tussen partners uit beleid, wetenschap en praktijk zijn belangrijke speerpunten van het programma. RIVM en ZonMw onderstrepen het belang van reflectie hierop en zetten de belangrijkste lessen op een rij.
Ilse Storm van RIVM legt kort uit waarom monitoring en reflectie belangrijk zijn. “Het is een manier van leren, kennis ophalen en kennis delen. Bijvoorbeeld door te kijken naar de overall lessen en praktische handvatten uit onderzoek en de aanpak van integraal werken.” Daarom hebben we de consortia in hun voortgangsverslag aan ZonMw een zelfevaluatie-vragenlijst voorgelegd over een aantal leidende principes van integraal werken, waaronder ‘draagvlak’ en samenwerking met partners. De scores vatten we nu samen in een spinnenwebmodel. “Aan de hand van de spinnenwebben kunnen consortia met elkaar in gesprek over deze aspecten van integrale samenwerking en van elkaars aanpak leren.”
Bekijk de presentatie van RIVM en ZonMw
Hanneke Kruize van RIVM en Astrid van den Broek van ZonMw presenteren de top 10 belangrijkste lessen van integraal werken:
“Partners uit praktijk en onderzoek samen een gezamenlijk doel laten formuleren is op zich al een uitdaging. Maar blijf toetsen of alle partners dat doel voor ogen blijven houden. Een aantal consortia is bijvoorbeeld druk bezig met methodiekontwikkeling, maar hoe verhoudt zich dat tot het doel dat samen met de praktijk is gesteld?”
“In hoeverre heb je draagvlak bij de gemeente en in je eigen organisatie voor je project?. Mooie voorbeelden: IGLO, het consortium uit Utrecht, sluit aan bij de nota Volksgezondheid van de Gemeente Utrecht die gezonde inrichting van de stad een belangrijke plek geeft en Space2Move (Nijmegen/ Arnhem) heeft draagvlak gecreëerd op provinciaal niveau: het project wordt nu beter geborgd doordat het is opgenomen in het coalitieakkoord van de provincie Gelderland.”
“Sommige netwerken bestonden al langer en konden van daaruit verder bouwen. Andere netwerken moeten helemaal vooraan beginnen. Elkaar leren kennen en elkaars taal leren spreken vraagt aandacht en tijd.”
“De consortia gebruiken veel verschillende methodieken, weten omgevingsdata en gezondheidsdata op creatieve manieren te combineren en verzamelen data op innovatieve wijze, bijvoorbeeld via GPS of virtual reality (VR). Laat je inspireren en ga shoppen bij andere consortia.
“Bij nog niet alle consortia zijn doelen, interventies en de determinanten om de voortgang te volgen helder. Dat kan ook te maken hebben met de beginfase waarin onderzoeken zich bevinden. Het kan helpen een goed denkmodel te ontwerpen, zoals PARTIGAN (Arnhem/ Nijmegen) deed. Bij RIVM is veel kennis beschikbaar over modellen.” Bekijk het conceptuele model op pagina 4 in de kennisagenda van PARTIGAN.
“Er is geen goede of foute manier van interne sturing. Zuid-Limburg heeft een open werkproces met gelijkwaardige inbreng. Bij GELIJK trekken de onderzoekers de kar en is er één contactpersoon. Zorg wel dat iemand overzicht heeft en eventueel sturing kan geven.
“Consortia gaan heel verschillend om met de doelgroep. Soms wordt de doelgroep alleen geraadpleegd, bij andere consortia wordt de doelgroep vanaf dataverzameling betrokken en beslissen ze (mee) over maatregelen. Voorbeelden zijn GO! Noord en PARTIGAN. Kijk bij andere consortia hoe zij met doelgroepen omgaan.”
“Vooral bij nieuwe samenwerkingsverbanden kan het waardevol zijn om extra aandacht te geven aan de kwaliteit van samenwerking en elkaar leren kennen. IGLO organiseerde een taalconferentie voor begrip van elkaars jargon. Space2Move organiseert brede platformbijeenkomsten waar partijen, ook van buiten het consortium, samen de diepte in gaan.”
“Sommige consortia hebben een concreet einddoel. Zuid-Limburg wil een Ruimtegids opleveren met ontwerpprincipes en Go! Noord een toolkit/methodiek voor plattelandsgemeentes. Het is belangrijk om een concreet doel te hebben en te bedenken hoe je de opgedane kennis wilt overdragen. Doe hiervoor ideeën op bij elkaar.”
“Sommige consortia hebben te maken met zeer uiteenlopende gebruikersgroepen. GELIJK kiest bijvoorbeeld voor een verschillende benadering van professionals en inwoners.”
Reflectie op het leernetwerk
RIVM en ZonMw hebben ook gepeild hoe de consortia het leernetwerk waarderen. Astrid van den Broek: “De consortia zien de meerwaarde, voor het wij-gevoel, de uitwisseling en de uitbreiding en versterking van het eigen netwerk.” RIVM en ZonMw reflecteerden tot nu toe vooral op samenwerking, maar dat gaat meer verschuiven naar het samen opleveren van nieuwe kennis en inzichten over de impact op leefomgeving en gezondheid. In komende bijeenkomsten zal de focus meer liggen op het aanscherpen van de doelen, doelgroepen, interventies, uitkomstmaten en eindproducten
Posterpitches: waar staan de consortia?
Op de informatiemarkt deelden de consortia de voortgang. De projectleiders hielden bij hun tafel korte pitches en beantwoordden vragen. Op een poster was alles kort en bondig na te lezen.
Ervaringen uitwisselen aan de thematafels
Elk consortium loopt tegen dezelfde thema’s aan. Hoe gaan ze daarmee om? Aan vijf thematafels gaan de deelnemers hierover in gesprek en delen ze hun ervaringen. Na twee rondes presenteren de gespreksleiders de conclusies.
“Laat je aanpak aansluiten op de doelgroep”
De juiste werkvorm kiezen is belangrijk. Aan tafel werden criteria op een rij gezet. Bijvoorbeeld: 1. Ken je doelgroep: wanneer hebben ze tijd? Zijn ze kwetsbaar of boos? Is een bijeenkomst formeel of informeel? Pas hierop je werkvorm en gespreksleider aan en – heel belangrijk – denk ook vooraf na over hoe je bewoners kunt belonen voor hun inzet.”
“Kom zelf in actie”
Startvraag: “Blijf je bij verandering afwachten of kom je in actie?” GO! Noord koos voor herframing (koppeling aan Omgevingswet) zodat het project belang won voor de gemeente. Space2Move blies het project nieuw leven in door partijen te overtuigen van belang en opbrengst. In Utrecht dwong de stikstofcrisis IGLO tot herformulering van de onderzoeksvraag. Of: maak je minder afhankelijk en kies voor simulaties in VR zoals in Groningen.
“Houd bij methodekeuze je doel voor ogen”
Stelling: “Niet de wetenschappelijke methode moet leidend zijn, maar de vragen die je beantwoord wilt hebben.” Bij verstandelijk gehandicapten is een onderzoek met vragenlijsten niet mogelijk, en kan narratief evalueren de wetenschappelijke aanpak zijn. Bij laaggeletterden kan een wetenschapper de vragenlijst tijdens een interview invullen. Zo breng je subjectieve en narratieve en objectieve en wetenschappelijke methoden van onderzoek bij elkaar.”
“Standaardiseren en bundelen is gewenst”
Deelnemers deelden hun ervaringen met onderzoeksmethodes. Deelnemer: “Gezamenlijke bevinding was dat er weinig gestandaardiseerde onderzoeksmethoden zijn voor de ‘sociale component’. Ook is er een verlangen bij consortia om dezelfde vragenlijsten te gebruiken. Om resultaten te vergelijken en eventueel één grote dataset te bouwen voor een meta-analyse.”
“Wacht niet tot het einde van je project”
Ervaring van deelnemer: “Koppel al kennis en resultaten terug tijdens het proces. Want als je tot het einde wacht, bestaat de kans dat er onvoldoende tijd en middelen over zijn. Kijk ook of je met kennis kunt aanhaken, dus bestaande kennis kan verrijken, in plaats van per sé iets nieuws te willen presenteren.”
GELIJK en de slimste wijk van de wereld
In Helmond gaat dit jaar de eerste spade in de grond voor Brainport Smart District, dat misschien wel de ‘slimste wijk ter wereld’ moet worden. GELIJK wil antwoord vinden op de vraag hoe een slimme inrichting kan bijdragen aan sociale cohesie en gezondheid van (kwetsbare) bewoners.
“Helaas is de bouw van Brainport Smart District door procedures in het bestemmingsplantraject vertraagd”, vertelt projectleider Masi Mohammadi in de inspiratiesessie over GELIJK. “We gaan onze concepten in een project in Waalre toepassen. Hier werken de gemeente, woningcorporatie en zorginstelling samen om senioren door slimme oplossingen in de wijk te helpen langer zelfstandig thuis te laten wonen.”
Uitdaging
Mohammadi heeft een duidelijke visie op de inzet van technologie in de leefomgeving: “Bij veel toepassingen is gemak het doel. Maar gemak zorgt voor inactiviteit. In een ontwerp moet uitdaging zitten, zodat mensen geestelijk en fysiek gestimuleerd blijven worden. Voor ontwerpers is het zaak een balans te vinden tussen faciliteren en uitdagen.”
Uitgestrekt gebied
Ondertussen ligt het terrein waar de nieuwe wijk moet komen er nog onontgonnen bij. Onderdeel van het dagprogramma is een wandeling die eindigt op de trappen van de traverse van station Helmond en inzicht geeft in de uitgestrektheid van het gebied. Mohammadi: “De kennis die we opdoen in Waalre gaan we toepassen in Brainport Smart District.”
RuimteGIDS op zoek naar ontwerpprincipes
RuimteGIDS kiest voor participatief onderzoek voor meer groen in de wijk en evalueert keuzes in het Ecomatchmodel. Projectleider Bram Oosterbroek (Maastricht University) en Sandra Akkermans (GGD Zuid-Limburg) vertellen hoe ze deze aanpak toepasten in project “Groen als motor voor bewegen, ontmoeten en ontspannen” in Wittevrouwenveld in Maastricht
In dit project kozen we voor kinderen en senioren als doelgroep omdat zij het meeste baat hebben bij groen in de wijk, vertelt Akkermans. “Beide groepen zijn geïnterviewd tijdens een wandeling door een stukje wijk. Daarna mochten ze hun groenwensen intekenen in een kaart. De consequenties van hun keuzes hebben we met ze besproken. Dichte begroeiing vergroot bijvoorbeeld de kans op tekenbeten. Wie wilde kon de tekening vervolgens aanpassen.” De onderzoekers tekenden daarna volgens dezelfde ‘ontwerpprincipes’ aanvullend groen in de rest van de wijk in.
Ecomatchmodel
Het Ecomatchmodel van Bram Oosterbroek laat zien wat de gezondheidseffecten van ruimtelijke inrichting in brede zin zijn, zoals de kansen op hittestress en onveiligheid. “Met behulp van het model vergeleken we de kaart van de huidige situatie met de de geëxtrapoleerde groenkaart. Zo kregen we inzicht in de gezondheidswinst van het groenontwerp van kinderen en bewoners.” Deze resultaten worden gebruikt terugkoppeling naar de bewoners. “Gezondheidseffecten als ‘ontmoeten’ of ‘spelen’ kunnen we nog niet modelleren omdat (objectieve) data ontbreken. Dat hebben we opgelost met interviews over verwacht gebruik aan de hand van beelden voor en na ingrepen in het groen.”
Bekijk de Presentatie van Bram Oosterbroek
Creatieve uitsmijter: wat heeft de dag opgeleverd?
Aan het einde van de middag maakte elk consortium een 3D-kunstwerk dat hun visie op inclusie verbeeldde. De teams kwamen tot verrassende en diepzinnige resultaten. Hoe kijken de deelnemers op de dag terug?
Uit het zaal klinkt dat de leernetwerkbijeenkomsten op locatie een goede werkvorm zijn. Je krijgt meer inzicht in de projecten van de lokale consortia en je gaat weer geïnspireerd naar huis. Instemmende geluiden geven aan dat veel andere deelnemers het net zo ervaren. Joop de Kraker van RuimteGIDS : “Het wandelen als onderdeel is leuk: bij een project kijken, de interactie met de andere deelnemers.” Mariël Droomers van IGLO voegt toe dat de reflectie en verhalen op de dag veel herkenning en inspiratie geven. Edwin van Uum (Space2Move) ziet een grote winst in de nieuwe persoonlijke contacten: “Het leernetwerk begint steeds meer een community te worden.”
Maak ruimte voor gezondheid
Wat zijn de effecten van de inrichting van de leefomgeving op gezondheid, duurzaam (on)gezond gedrag, en deelname aan de samenleving? Daarover is nog maar weinig bekend. Om daar verandering in te brengen, werken 7 consortia aan onderzoek naar de gezonde leefomgeving.
Leernetwerkbijeenkomsten Maak ruimte voor gezondheid
U heeft net het verslag gelezen van één van de leernetwerkbijeenkomsten van Maak ruimte voor gezondheid. Benieuwd naar de andere verslagen? Bekijk ze via onze pagina Leernetwerkbijeenkomsten Maak ruimte voor gezondheid.