Bewegen, ontmoeten en innoveren in wijk van de toekomst

Op 27 januari 2020 vond de 4e leernetwerk-bijeenkomst plaats van programma ‘Maak ruimte voor gezondheid’. De consortia troffen elkaar in Helmond op uitnodiging van de twee zuidelijke samenwerkingsverbanden. Wat is de stand van zaken in alle projecten? En waar lopen de consortia tegenaan?

Vierde leernetwerkbijeenkomst Maak ruimte voor gezondheid

Op 27 januari jl. stonden de twee zuidelijke consortia GELIJK en RuimteGIDS centraal tijdens de vierde leernetwerkbijeenkomstMaak ruimte voor gezondheid’ in Helmond. Deelnemers kregen een kijkje in de keuken met inspiratiesessies en een wandeling naar de wijk van de toekomst. Daarnaast was er volop gelegenheid voor ontmoeting en inspiratie. Wat is de stand van zaken in alle projecten?

In wijkcentrum ’t Brandpunt in de wijk Brandevoort heette dagvoorzitter Maarten van den Boom iedereen van harte welkom. Jeroen van Leuken, senior beleidsadviseur Gezonde Leefomgeving bij het ministerie van VWS hield vervolgens een inleiding over het belang voor VWS van ‘Maak Ruimte voor Gezondheid’: “VWS, Gemeenten en GGD hebben kennis en instrumenten nodig om de gezonde leefomgeving te agenderen, te stimuleren en te faciliteren.”

Pitchen

Het volle programma was gericht op informeren, kennis delen en inspireren. RIVM en ZonMw blikten terug met de belangrijkste 10 lessen in integraal werken, projectleiders hielden een posterpitch tijdens de informatiemarkt en aan vijf thematafels gingen deelnemers in discussie over thema’s die in (bijna) elk project spelen.

Visie in 3D

‘s Middags gaven GELIJK en RuimteGIDS  inspiratiesessies over hun projecten. Deelnemers maakten ook een wandeling door Brandevoort met als eindpunt het groene land waar de slimme wijk Brainport Smart District (GELIJK) zal verrijzen. Als afsluiter van de dag zette elk projectteam zijn visie op inclusie om in 3D met verrassend kunstzinnige resultaten.

Gemeenten en GGD’s hebben behoefte aan kennis en instrumenten

“VWS, gemeenten en GGD’s hebben kennis en instrumenten nodig om de gezonde leefomgeving te agenderen, te stimuleren en te faciliteren. ‘Maak Ruimte voor Gezondheid’ voorziet in die behoefte”, aldus Jeroen van Leuken, beleidsadviseur en dossierhouder Gezonde Leefomgeving (VWS).

De overheid heeft een belangrijke rol in gezondheidsbevordering, stelt Van Leuken. “Steeds meer mensen zien het belang van gezonder leven. En willen daar zelf regie op hebben. Maar niet iedereen is in staat om grip te krijgen op zijn gezondheid en gezond te leven. De overheid kan daarin een collectieve rol spelen. Daarnaast is er een maatschappelijk belang van gezondheidsbevordering om zorg betaalbaar en organiseerbaar te houden.”

Achter de knoppen

Die rol invullen is niet eenvoudig. Bij gezondheidsbescherming, bijvoorbeeld luchtvervuiling, zit de overheid achter de knoppen. Bij gezondheidsbevordering ligt dat complexer, omdat zoveel factoren meespelen. De leefomgeving is een van de instrumenten om gezond gedrag te bevorderen.

Belangrijke rol

“De inrichting van gezonde wijken is een zaak van de gemeenten. Op lokaal niveau kan het Rijk slechts faciliteren en stimuleren. Dat kan door kennis en instrumenten te laten ontwikkelen, veel te experimenten, de samenwerking tussen fysiek en sociaal te zoeken en kennis te delen. En dat is waar ‘Maak Ruimte voor Gezondheid’ een belangrijke rol in vervult en waarom VWS deze projecten (via ZonMw) subsidieert”.

De 10 belangrijkste lessen van integraal werken (tot nu toe)

Kennisdeling en integrale samenwerking tussen partners uit beleid, wetenschap en praktijk zijn belangrijke speerpunten van het programma. RIVM en ZonMw onderstrepen het belang van reflectie hierop en zetten de belangrijkste lessen op een rij.

Ilse Storm van RIVM legt kort uit waarom monitoring en reflectie belangrijk zijn. “Het is een manier van leren, kennis ophalen en kennis delen. Bijvoorbeeld door te kijken naar de overall lessen en praktische handvatten uit onderzoek en de aanpak van integraal werken.” Daarom hebben we de consortia in hun voortgangsverslag aan ZonMw een zelfevaluatie-vragenlijst voorgelegd over een aantal leidende principes van integraal werken, waaronder ‘draagvlak’ en samenwerking met partners. De scores vatten we nu samen in een spinnenwebmodel. “Aan de hand van de spinnenwebben kunnen consortia met elkaar in gesprek over deze aspecten van integrale samenwerking en van elkaars aanpak leren.”

Hanneke Kruize van RIVM en Astrid van den Broek van ZonMw presenteren de top 10 belangrijkste lessen van integraal werken:

“Partners uit praktijk en onderzoek samen een gezamenlijk doel laten formuleren is op zich al een uitdaging. Maar blijf toetsen of alle partners dat doel voor ogen blijven houden. Een aantal consortia is bijvoorbeeld druk bezig met methodiekontwikkeling, maar hoe verhoudt zich dat tot het doel dat samen met de praktijk is gesteld?”

“In hoeverre heb je draagvlak bij de gemeente en in je eigen organisatie voor je project?. Mooie voorbeelden: IGLO, het consortium uit Utrecht, sluit aan bij de nota Volksgezondheid van de Gemeente Utrecht die gezonde inrichting van de stad een belangrijke plek geeft en Space2Move (Nijmegen/ Arnhem) heeft draagvlak gecreëerd op provinciaal niveau: het project wordt nu beter geborgd doordat het is opgenomen in het coalitieakkoord van de provincie Gelderland.”

“Sommige netwerken bestonden al langer en konden van daaruit verder bouwen. Andere netwerken moeten helemaal vooraan beginnen. Elkaar leren kennen en elkaars taal leren spreken vraagt aandacht en tijd.”

“De consortia gebruiken veel verschillende methodieken, weten omgevingsdata en gezondheidsdata op creatieve manieren te combineren en verzamelen data op innovatieve wijze, bijvoorbeeld via GPS of virtual reality (VR). Laat je inspireren en ga shoppen bij andere consortia.

“Bij nog niet alle consortia zijn doelen, interventies en de determinanten om de voortgang te volgen helder. Dat kan ook te maken hebben met de beginfase waarin onderzoeken zich bevinden. Het kan helpen een goed denkmodel te ontwerpen, zoals PARTIGAN (Arnhem/ Nijmegen) deed. Bij RIVM is veel kennis beschikbaar over modellen.” Bekijk het conceptuele model op pagina 4 in de kennisagenda van PARTIGAN.

“Er is geen goede of foute manier van interne sturing. Zuid-Limburg heeft een open werkproces met gelijkwaardige inbreng. Bij GELIJK trekken de onderzoekers de kar en is er één contactpersoon. Zorg wel dat iemand overzicht heeft en eventueel sturing kan geven.

“Consortia gaan heel verschillend om met de doelgroep. Soms wordt de doelgroep alleen geraadpleegd, bij andere consortia wordt de doelgroep vanaf dataverzameling betrokken en beslissen ze (mee) over maatregelen. Voorbeelden zijn GO! Noord en PARTIGAN. Kijk bij andere consortia hoe zij met doelgroepen omgaan.”

“Vooral bij nieuwe samenwerkingsverbanden kan het waardevol zijn om extra aandacht te geven aan de kwaliteit van samenwerking en elkaar leren kennen. IGLO organiseerde een taalconferentie voor begrip van elkaars jargon. Space2Move organiseert brede platformbijeenkomsten waar partijen, ook van buiten het consortium, samen de diepte in gaan.”

“Sommige consortia hebben een concreet einddoel. Zuid-Limburg wil een Ruimtegids opleveren met ontwerpprincipes en Go! Noord een toolkit/methodiek voor plattelandsgemeentes. Het is belangrijk om een concreet doel te hebben en te bedenken hoe je de opgedane kennis wilt overdragen. Doe hiervoor ideeën op bij elkaar.”

“Sommige consortia hebben te maken met zeer uiteenlopende gebruikersgroepen. GELIJK kiest bijvoorbeeld voor een verschillende benadering van professionals en inwoners.”

Reflectie op het leernetwerk

RIVM en ZonMw hebben ook gepeild hoe de consortia het leernetwerk waarderen. Astrid van den Broek: “De consortia zien de meerwaarde, voor het wij-gevoel, de uitwisseling en de uitbreiding en versterking van het eigen netwerk.” RIVM en ZonMw reflecteerden tot nu toe vooral op samenwerking, maar dat gaat meer verschuiven naar het samen opleveren van nieuwe kennis en inzichten over de impact op leefomgeving en gezondheid. In komende bijeenkomsten zal de focus meer liggen op het aanscherpen van de doelen, doelgroepen, interventies, uitkomstmaten en eindproducten

Posterpitches: waar staan de consortia?

Op de informatiemarkt deelden de consortia de voortgang. De projectleiders hielden bij hun tafel korte pitches en beantwoordden vragen. Op een poster was alles kort en bondig na te lezen.

1 / 7


GO! Noord

GO! Noord wil de leefbaarheid van plattelandsgemeenten in de drie Noordelijke provincies vergroten met de GO! methode. Per kern of wijk worden relevante kwantitatieve data over gezondheid en omgeving op een rij gezet. Bewoners geven aan in hoeverre ze zich in de resultaten herkennen. Samen met gemeente en stakeholders bepalen ze vervolgens wat de prioriteiten zijn in de inrichting. Dat leidt tot een model dat in één oogopslag toont hoe het met de leefbaarheid van de kern of wijk gesteld is en wat de aanbevolen maatregelen zijn. Uiteindelijk moet elke kern de methode zelf gaat inzetten om de leefbaarheid te monitoren en verbeteren. GO! is ontwikkeld voor een stedelijke omgeving. Het afgelopen jaar is het aangepast en getest voor het platteland. Onderzoekers organiseerden ook bewonersavonden voor mensen die je normaal niet snel hoort, zoals jongeren. De resultaten zijn verwerkt in het model, zodat het tot betere aanbevelingen leidt.

Meer weten over GO! Noord?

2 / 7


UDIHiG (Groningen)

UDIHiG (Groningen) wil met stedenbouwkundige aanpassingen de leefbaarheid in naoorlogse wederopbouwwijken verbeteren, te beginnen met de wijk Paddepoel. Het effect van mogelijke ingrepen test het consortium vooraf op de doelgroep met Virtual Reality. Na een testfase met kleinere ingrepen om de bereikbaarheid van het winkelcentrum te verbeteren, zoals het veiliger maken van een oversteekplaats, heeft het consortium het project opgeschaald tot de hele wijk. Kernthema is inclusie van alle bewonersgroepen. De opschaling leidt tot nieuwe vraagstukken die nu eerst in kaart worden gebracht. Het project moet leiden tot concrete stedenbouwkundige ingrepen in de wijk. Na realisatie onderzoekt UDIHiG wat het effect daarvan is op de leefstijl van de bewoners.

Meer weten over UDIHiG?

3 / 7


GELIJK (Helmond)

GELIJK (Helmond) gaat richtlijnen maken voor ontwerp en samenwerking bij de inrichting van de nieuwe ‘slimme’ wijk Brainport Smart District. Doel is een model, ‘kompas’, te ontwikkelen voor de inrichting van nieuwe gezonde wijken waarin iedereen meetelt, ongeacht afkomst of eventuele beperkingen. Hoe ziet de ideale ontmoetingsplek voor ouders met kinderen er dan bijvoorbeeld uit? En hoe werken de betrokken partijen daarvoor samen? De ontwikkeling van Brainport Smart District is vertraagd door (provinciale) bouw- en vergunningprocedures. Het consortium test concepten daarom uit op een kleiner project aan de Malvalaan in Waalre. Hier helpt GELIJK met de creatie van een Healthy Neighbourhood. De bevindingen worden gebruikt als input voor Brainport Smart District.

Meer weten over GELIJK?

4 / 7


RuimteGIDS (Zuid-Limburg)

RuimteGIDS (Zuid-Limburg) wil weten hoe de leefomgeving kan uitnodigen tot ontmoeten en bewegen. De onderzoekers zijn daarbij met name geïnteresseerd in participatie van de burger en de samenwerking tussen betrokken partijen. Het consortium is als kennispartner betrokken bij vier projecten: twee parkprojecten in Kerkrade en twee projecten in Maastricht, de Groene loper en de Blauwe loper. Rond elk project wordt een leergemeenschap met universiteit, hogeschool, GGD, gemeente, bewoners en andere betrokken partijen gevormd. De afgelopen maanden heeft het consortium veel tijd besteed aan een stakeholderanalyse, zodat de juiste mensen aan tafel zitten. Bewoners worden nauw betrokken bij de planvorming onder meer door het maken van een participatief ontwerp. RuimteGIDS monitort de effectiviteit van deze aanpak en meet na realisatie van de ingrepen wat de gezondheidseffecten zijn. De ambitie is een Ruimtegids met concrete ontwerpprincipes opleveren.

Meer weten over RuimteGIDS?

5 / 7


PARTIGAN (Arnhem/Nijmegen)

PARTIGAN (Arnhem/Nijmegen) observeert hoe groen, parken en tuinen in de stad gebruikt worden: waarom bruist de ene plek van activiteiten en mensen en ligt de andere er verloren bij? Hoe belangrijk is burgerparticipatie bij vergroeningsprojecten voor het succes ervan? Afgelopen winter onderzocht PARTIGAN het gebruik van vijf kleine parkjes in de gemeente Nijmegen, waarvan de helft mét en de helft zonder participatie van bewoners was aangelegd. Eerste conclusie: participatie heeft invloed op de inrichting en dat beïnvloedt weer de waardering en het gebruik van een parkje en het gevoel van eigenaarschap. Voor de lente staat een project in Arnhem op de agenda: bewoners participeerden hier in de vergroening van hun straat bij renovatie.

Meer weten over PARTIGAN?

6 / 7

 

Space2Move (Arnhem/Nijmegen)

Space2Move (Arnhem/Nijmegen) gebruikt bestaande projecten om te onderzoeken hoe de fysieke omgeving mensen kan verleiden in beweging te komen, met name de mensen die dagelijks te weinig bewegen. En hoe draagt dit bij aan positieve gezondheid? Het consortium doet momenteel onderzoek naar het beweeggedrag van de doelgroep, bijvoorbeeld in de wijken Kolping en Meijhorst die door renovatie vergroenen. Ook onderzoekt het consortium het beweeggedrag van schoolkinderen en hoe deze kinderen naar school gaan. Op de planning voor 2020 staat onder meer onderzoek het gebruik van de regionale fietsroutes door de doelgroep op het programma.

Meer weten over Space2Move?

7 / 7


IGLO (Utrecht)

IGLO (Utrecht) kiest voor een systeemaanpak om vier fysieke ingrepen in de wijk Overvecht te onderzoeken. Deze ingrepen zijn: sociale renovatie van de hoogbouw op de Nigerdreef waardoor de persoonlijke en woonomstandigheden worden verbeterd, (uitstel van) sloop plus de nieuwbouw en herinrichting van de Ivoordreef, aanleg van een Groen Lint, en het bevorderen van de vindbaarheid en bereikbaarheid van het Gagelbos en het Noorderpark. Op dit moment werkt het consortium met betrokken partijen aan het onderzoek naar de gezondheidsuitkomsten van de sociale renovatie op de Nigerdreef: wat gaan we wanneer op welke manier in samenwerking met wie meten?

Meer weten over IGLO?

Ervaringen uitwisselen aan de thematafels

Elk consortium loopt tegen dezelfde thema’s aan. Hoe gaan ze daarmee om? Aan vijf thematafels gaan de deelnemers hierover in gesprek en delen ze hun ervaringen. Na twee rondes presenteren de gespreksleiders de conclusies.

“Laat je aanpak aansluiten op de doelgroep”

De juiste werkvorm kiezen is belangrijk. Aan tafel werden criteria op een rij gezet. Bijvoorbeeld: 1. Ken je doelgroep: wanneer hebben ze tijd? Zijn ze kwetsbaar of boos? Is een bijeenkomst formeel of informeel? Pas hierop je werkvorm en gespreksleider aan en – heel belangrijk – denk ook vooraf na over hoe je bewoners kunt belonen voor hun inzet.”

“Kom zelf in actie”

Startvraag: “Blijf je bij verandering afwachten of kom je in actie?” GO! Noord koos voor herframing (koppeling aan Omgevingswet) zodat het project belang won voor de gemeente. Space2Move blies het project nieuw leven in door partijen te overtuigen van belang en opbrengst. In Utrecht dwong de stikstofcrisis IGLO tot herformulering van de onderzoeksvraag. Of: maak je minder afhankelijk en kies voor simulaties in VR zoals in Groningen.

“Houd bij methodekeuze je doel voor ogen”

Stelling: “Niet de wetenschappelijke methode moet leidend zijn, maar de vragen die je beantwoord wilt hebben.” Bij verstandelijk gehandicapten is een onderzoek met vragenlijsten niet mogelijk, en kan narratief evalueren de wetenschappelijke aanpak zijn. Bij laaggeletterden kan een wetenschapper de vragenlijst tijdens een interview invullen. Zo breng je subjectieve en narratieve en objectieve en wetenschappelijke methoden van onderzoek bij elkaar.”

“Standaardiseren en bundelen is gewenst”

Deelnemers deelden hun ervaringen met onderzoeksmethodes. Deelnemer: “Gezamenlijke bevinding was dat er weinig gestandaardiseerde onderzoeksmethoden zijn voor de ‘sociale component’. Ook is er een verlangen bij consortia om dezelfde vragenlijsten te gebruiken. Om resultaten te vergelijken en eventueel één grote dataset te bouwen voor een meta-analyse.”

“Wacht niet tot het einde van je project”

Ervaring van deelnemer: “Koppel al kennis en resultaten terug tijdens het proces. Want als je tot het einde wacht, bestaat de kans dat er onvoldoende tijd en middelen over zijn. Kijk ook of je met kennis kunt aanhaken, dus bestaande kennis kan verrijken, in plaats van per sé iets nieuws te willen presenteren.”

GELIJK en de slimste wijk van de wereld

In Helmond gaat dit jaar de eerste spade in de grond voor Brainport Smart District, dat misschien wel de ‘slimste wijk ter wereld’ moet worden. GELIJK wil antwoord vinden op de vraag hoe een slimme inrichting kan bijdragen aan sociale cohesie en gezondheid van (kwetsbare) bewoners.

“Helaas is de bouw van Brainport Smart District door procedures in het bestemmingsplantraject vertraagd”, vertelt projectleider Masi Mohammadi in de inspiratiesessie over GELIJK. “We gaan onze concepten in een project in Waalre toepassen. Hier werken de gemeente, woningcorporatie en zorginstelling samen om senioren door slimme oplossingen in de wijk te helpen langer zelfstandig thuis te laten wonen.”

Uitdaging

Mohammadi heeft een duidelijke visie op de inzet van technologie in de leefomgeving: “Bij veel toepassingen is gemak het doel. Maar gemak zorgt voor inactiviteit. In een ontwerp moet uitdaging zitten, zodat mensen geestelijk en fysiek gestimuleerd blijven worden. Voor ontwerpers is het zaak een balans te vinden tussen faciliteren en uitdagen.”

Uitgestrekt gebied

Ondertussen ligt het terrein waar de nieuwe wijk moet komen er nog onontgonnen bij. Onderdeel van het dagprogramma is een wandeling die eindigt op de trappen van de traverse van station Helmond en inzicht geeft in de uitgestrektheid van het gebied. Mohammadi: “De kennis die we opdoen in Waalre gaan we toepassen in Brainport Smart District.”

1 / 4


Klik op de pijltjes voor de volgende slide.

 

 

 

 

 

 

 

Sabine Vlerken
2 / 4

Sabine van Vlerken, gemeente Helmond: "Samenwerking opent nieuwe deuren"

“Op de plek van Brainport Smart District was eigenlijk nieuwbouwwijk Brandevoort II gepland, maar de crisis gooide roet in het eten. Toen kwam TU Eindhoven met het idee hier de slimste wijk van de wereld te maken. Dat we vervolgens in Maak Ruimte voor Gezondheid meedraaien met zo’n breed consortium is een unieke kans. Normaal werken we samen met projectontwikkelaars en aannemers, nu met universiteiten. En dat opent nieuwe deuren.” De winst? “Toegang tot specialistische kennis over technologie, samenwerking en gezondheidsbevordering. Kennis om nu al mee te nemen in herstructureringsprojecten. Leren hoe het is om een andere rol te hebben. Normaal zijn we de trekker. Dat betekent dus loslaten, maar dat levert veel op. Het project heeft minder last van onze bureaucratie. En we doen veel inspiratie op, zoals nieuwe methodes om bewoners te betrekken. Niet zenden in een zaaltje, maar via een legospel in dialoog gaan.”

Pim Lamers
3 / 4

Pim Lamers, GGD Brabant Zuidoost: "Praktijk niet uit het oog verliezen"

“Als GGD werken we nu al veel samen met gemeenten op het gebied van gezondheid in de openbare ruimte. Onze bijdrage binnen GELIJK bestaat tot nu toe met name uit meedenken over het formuleren van kennisvragen vanuit de praktijk. We delen ook onze kennis over gezondheid en preventie en beschikken over veel gezondheidsdata van bewoners in de regio. We hopen dat het project antwoord geeft op de vraag hoe je de openbare ruimte zo inricht dat die bijdraagt aan positieve gezondheid. Dat het project tools, werkmethoden en ontwerp-principes oplevert, waar we straks in de praktijk mee verder kunnen.” Een aandachtspunt? “We moeten oppassen dat we in de driehoek Praktijk, Beleid en Wetenschap de Praktijk niet uit het oog verliezen en dat het een feestje van de wetenschap wordt. Dat we meer doen om te horen wat de mensen en bedrijven willen die hier komen wonen, werken en recreëren.”

Wanda Kruijt
4 / 4

Wanda Kruijt, Stichting KIEN/GGzE: "Toepassing zorgtechnologie interessant"

“Bij de GGzE willen we weten hoe technologie mensen met een psychiatrische stoornis kan helpen zelfstandig te wonen en mantelzorgers kan ondersteunen. Nieuw en interessant aan Brainport Smart District is dat zorgtechnologie niet alleen in huis, maar ook in de openbare ruimte zal worden toegepast.” De guiding environment die mensen veilig naar buurtwinkels geleidt. “Vanuit Knooppunt Innovatie Elektrotechniek Nederland (KIEN) willen we dat nieuwe kennis hierover snel bij installatiebedrijven landt. Want de lokale installatiebedrijven met een 24/7 storingsdienst zullen die nieuwe zorgtechnologie gaan onderhouden.” Uitdaging? “Zorg en techniek komen elkaar nu nog weinig tegen. Wil je zorg slim organiseren dan moeten beide sectoren samen optrekken. Installatiebedrijven komen bij mensen thuis maar hebben geen verstand van zorg, thuiszorgmedewerkers hebben geen verstand van techniek. In Brainport Smart District onderzoeken we die samenwerking.”

RuimteGIDS op zoek naar ontwerpprincipes

RuimteGIDS kiest voor participatief onderzoek voor meer groen in de wijk en evalueert keuzes in het Ecomatchmodel. Projectleider Bram Oosterbroek (Maastricht University) en Sandra Akkermans (GGD Zuid-Limburg) vertellen hoe ze deze aanpak toepasten in project “Groen als motor voor bewegen, ontmoeten en ontspannen” in Wittevrouwenveld in Maastricht

In dit project kozen we voor kinderen en senioren als doelgroep omdat zij het meeste baat hebben bij groen in de wijk, vertelt Akkermans. “Beide groepen zijn geïnterviewd tijdens een wandeling door een stukje wijk. Daarna mochten ze hun groenwensen intekenen in een kaart. De consequenties van hun keuzes hebben we met ze besproken. Dichte begroeiing vergroot bijvoorbeeld de kans op tekenbeten. Wie wilde kon de tekening vervolgens aanpassen.” De onderzoekers tekenden daarna volgens dezelfde ‘ontwerpprincipes’ aanvullend groen in de rest van de wijk in.

Ecomatchmodel

Het Ecomatchmodel van Bram Oosterbroek laat zien wat de gezondheidseffecten van ruimtelijke inrichting in brede zin zijn, zoals de kansen op hittestress en onveiligheid. “Met behulp van het model vergeleken we de kaart van de huidige situatie met de de geëxtrapoleerde groenkaart. Zo kregen we inzicht in de gezondheidswinst van het groenontwerp van kinderen en bewoners.” Deze resultaten worden gebruikt terugkoppeling naar de bewoners. “Gezondheidseffecten als ‘ontmoeten’ of ‘spelen’ kunnen we nog niet modelleren omdat (objectieve) data ontbreken. Dat hebben we opgelost met interviews over verwacht gebruik aan de hand van beelden voor en na ingrepen in het groen.”

1 / 4


Klik op de pijltjes voor de volgende slide.

 

 

 

 

 

 

 

Anouk Crapts
2 / 4

Anouk Crapts, gemeente Maastricht: "Informatie delen is nodig voor maatwerk"

“De gemeente Maastricht brengt twee projecten in. De Groene Loper, het nieuwe stuk groen boven de ondertunnelde A2 en de Blauwe Loper, twee dichtbebouwde oude wijken die worden gerenoveerd en die we opnieuw willen inrichten met meer ruimte voor ontmoeten, groen en bewegen. En met goede fiets- en wandelverbindingen met elkaar en het centrum. Voor meer kennis werken we samen met de Universiteit Maastricht en Hogeschool Zuyd. Dat is leuk en leerzaam. Het zijn andere werelden, die anders omgaan met processen en andere mogelijkheden zien. Dat levert nieuwe inzichten op.” Aandachtspunten? “Ik ben net vers bij het project betrokken. Het viel me op dat er heel veel kennis is binnen de gemeente en bij de onderzoekers. Het is de kunst die informatie met elkaar te delen. Dan ontstaat dialoog en die heb je nodig voor een stukje maatwerk waar de wijken echt iets aan hebben, je kunt niet alles los van elkaar bedenken.”

Sandra Akkermans
3 / 4

Sandra Akkermans, GGD Zuid-Limburg: "Relaties met hogeschool en universiteit hecht dankzij programma"

“GGD Zuid-Limburg adviseert 16 gemeenten over onder meer milieu, gezondheid en steeds vaker ook over de relatie tussen de openbare ruimte en gezondheid. Voor dat laatste willen we concrete handvatten en kennis van wat werkt en wat niet werkt. Binnen het project hebben we in fase 1 meegedacht over de kennisvragen die beantwoord moeten worden in het onderzoek. Nu helpen we actief mee om de antwoorden te vinden. Voordeel? “Dat de samenwerking drie jaar gaat duren, betekent dat je echt iets samen kan bereiken. Maandelijks komen we met een kerngroep bij elkaar om de voortgang en vervolgstappen te bespreken. We werken ook samen in de uitvoering van het onderzoek. Zonder het programma waren de relaties met de hogeschool en universiteit niet zo hecht geworden. We weten elkaar nu te vinden en weten van elkaar waar we mee bezig zijn en welke kennis we in huis hebben."

Marijn van de Weijer
4 / 4

Marijn van de Weijer, Hogeschool Zuyd: "Veel geleerd van andere consortia"

“Het lectoraat Smart Urban Redesign houdt zich bezig met hoe je de leefbaarheid van een wijk kan vergroten door de inrichting van de openbare ruimte. We organiseerden drie opeenvolgende jaren workshops en deden daarbij actie-onderzoek in Kerkrade, waar we studenten en bewoners samenbrachten bij het vergroten van de leefbaarheid van de wijk. Zoiets doen we nu ook op grotere schaal, samen met de Universiteit Maastricht in workshops met bewoners. Winst? “Winst is de samenwerking tussen de partijen: het verbinden van onderzoek en onderwijs met de ambities van de gemeente. Ik leer ook veel van de benadering van andere consortia. Binnen RuimteGIDS moeten sommige projecten nog uit de startblokken komen en is de gemeente nog zoekende. Vandaag was de tip om je als consortium veel proactiever op te stellen. Bijvoorbeeld door als onderzoekers een voorstel te doen met de vraag of de gemeente daarin mee wil doen.”

Creatieve uitsmijter: wat heeft de dag opgeleverd?

Aan het einde van de middag maakte elk consortium een 3D-kunstwerk dat hun visie op inclusie verbeeldde. De teams kwamen tot verrassende en diepzinnige resultaten. Hoe kijken de deelnemers op de dag terug?

Uit het zaal klinkt dat de leernetwerkbijeenkomsten op locatie een goede werkvorm zijn. Je krijgt meer inzicht in de projecten van de lokale consortia en je gaat weer geïnspireerd naar huis. Instemmende geluiden geven aan dat veel andere deelnemers het net zo ervaren. Joop de Kraker van RuimteGIDS : “Het wandelen als onderdeel is leuk: bij een project kijken, de interactie met de andere deelnemers.” Mariël Droomers van IGLO voegt toe dat de reflectie en verhalen op de dag veel herkenning en inspiratie geven. Edwin van Uum (Space2Move) ziet een grote winst in de nieuwe persoonlijke contacten: “Het leernetwerk begint steeds meer een community te worden.”

Maak ruimte voor gezondheid

Wat zijn de effecten van de inrichting van de leefomgeving op gezondheid, duurzaam (on)gezond gedrag, en deelname aan de samenleving? Daarover is nog maar weinig bekend. Om daar verandering in te brengen, werken 7 consortia aan onderzoek naar de gezonde leefomgeving.

Leernetwerkbijeenkomsten Maak ruimte voor gezondheid

U heeft net het verslag gelezen van één van de leernetwerkbijeenkomsten van Maak ruimte voor gezondheid. Benieuwd naar de andere verslagen? Bekijk ze via onze pagina Leernetwerkbijeenkomsten Maak ruimte voor gezondheid.