Welke ondersteuning hebben mensen nodig bij zingevingsvragen?

Sinds 2019 kunnen 50-plussers en mensen in de palliatieve fase hulp aan huis krijgen bij zingevingsvragen. Aan wat voor soort ondersteuning hebben ze behoefte? En hoe kan het aanbod daarop worden afgestemd?

Die vragen staan centraal in Linking Zin, een door ZonMw gesubsidieerd actieonderzoek, dat in 2020 startte in Rotterdam, de Zuid-Hollandse eilanden en West-Brabant. ‘Er is veel onderzoek gedaan naar de betekenis van zingeving voor ouderen’, zegt Susan Hupkens. ‘Veel minder bekend is welke ondersteuning zij daarbij graag krijgen.’

Hupkens is actieonderzoeker van het project Linking Zin. Ze is als onderzoeker verbonden aan het Kenniscentrum Zorginnovatie en de Hogeschool Rotterdam. De behoefte aan ondersteuning bij zingevingsvragen in kaart brengen bij diverse groepen thuiswonende ouderen: dat is het doel van Linking Zin. En daarna, samen met betrokken professionals en vrijwilligers, een aanbod ontwikkelen dat daarbij aansluit. Hupkens: ‘Meestal wordt gedacht aan gesprekken met een geestelijk verzorger. Maar 50-plussers zijn geen homogene groep. Wat bij de één past, is niet per se geschikt voor iedereen.’

Open vraagstelling

De open vraagstelling van Linking Zin sprak de medewerkers van het Centrum voor Levensvragen op de Zuid-Hollandse eilanden direct aan, vertelt projectleider Geestelijke Verzorging Thuis Conny Bouwer. ‘We zijn pas in 2019 gestart en wilden niet meteen van alles aanbieden, zonder te weten wat de vragen van ouderen in onze regio zijn.’

Op de Zuid-Hollandse eilanden speelt de kerk een grote rol. ‘Geestelijke verzorging thuis? Dat is bij ons niet nodig’, wordt vaak gezegd. ‘Daar hebben we de dominee voor. Klopt dat wel? Is er misschien ook een verborgen behoefte aan hulp bij levensvragen? En wat hebben onze vrijwilligers nodig om de juiste steun te kunnen bieden?’

Bouwer: ‘Met uitsluitend professionals kom je er niet. In onze regio heb je het al snel over een groep van een paar 100 Vrijwilligers Palliatieve Thuiszorg. Zij bieden palliatieve zorg aan huis en in hospices.’

Afbeelding
Klopt dat wel? Is er misschien ook een verborgen behoefte aan hulp bij levensvragen? En wat hebben onze vrijwilligers nodig om de juiste steun te kunnen bieden?
Conny Bouwer

Interviewkoppels

Ook de Centra voor Levensvragen in Rotterdam en West-Brabant tekenden in voor het actieonderzoek. ‘Heel interessant dat we in 3 verschillende regio’s onderzoek konden doen’, zegt Hupkens. ‘De stadse cultuur van Rotterdam verschilt hemelsbreed met die van de Zuid-Hollandse eilanden en West-Brabant. Wat betekent dat voor de behoefte aan ondersteuning?’

Afgelopen jaar werden 125 interviews gehouden. Met thuiswonende ouderen, maar ook met vrijwilligers en allerlei professionals die in hun werk te maken hebben met zingevingsvragen. Zoals geestelijk verzorgers, verpleegkundigen en welzijnswerkers. Maar ook met een begrafenisondernemer en een yogadocent. Voor het afnemen van de interviews zijn in elke regio koppels gemaakt van een onderzoeker van Hogeschool Rotterdam, een co-onderzoeker uit de regio en de projectleider Geestelijke Verzorging Thuis. Hupkens: ‘Op die manier hoopten we op een informele manier contact te leggen met de doelgroep. Helaas kwam corona ertussen en moesten we een deel van de interviews online houden. Daardoor kreeg het onderzoek toch een formeler tintje dan gepland.’

Afbeelding
De stadse cultuur van Rotterdam verschilt hemelsbreed met die van de Zuid-Hollandse eilanden en West-Brabant. Wat betekent dat voor de behoefte aan ondersteuning?
Susan Hupkens

Verschillende wensen

Een luisterend oor van iemand die het niet beter weet, maar accepteert dat je dingen op je eigen manier doet: dat is een behoefte die uit vrijwel alle interviews met ouderen naar voren komt. Hupkens: ‘Dat missen ze nogal eens bij hulpverleners: ze hebben soms het gevoel dat die hen een bepaalde kant op willen sturen.’ Ondervraagden op de Zuid-Hollandse eilanden gaven aan dat ze het soms juist prettig vinden om met iemand anders dan de dominee te praten over wat hen bezighoudt. Ook bleek dat jongere ouderen vaak andere wensen hebben dan 80-plussers: de eerste groep is vooral op zoek naar nieuwe inspiratie om hun nieuwe levensfase -zonder thuiswonende kinderen en betaalde baan- zinvol vorm te geven. ‘In plaats van gesprekken met een geestelijk verzorger zoeken ze eerder dingen die hen voeden. Of helpen om te verstillen’, zegt Hupkens. ‘Mooie muziek bijvoorbeeld. Of yoga. Of iemand die een wandeling met ze maakt in de natuur.’

Gat in de hulpverlening

Op de Zuid-Hollandse eilanden kwam ondersteuning bij rouw en verlies uit de interviews naar voren als belangrijk thema. ‘Zolang mensen in een hospice verblijven of palliatieve zorg aan huis krijgen, is er vaak voldoende hulp. Maar na hun overlijden vallen familieleden soms in een gat’, zegt Bouwer. ‘Dat gat wordt niet alleen gevoeld door ouderen die zelf met verlies te maken hebben. Ook veel vrijwilligers gaven aan dat ze graag meer ondersteuning willen om ouderen hierbij te helpen.’ In alle 3 de regio’s zijn de uitkomsten van het onderzoek dit najaar besproken met stakeholders: betrokkenen van vrijwilligers- zorg- en welzijnsorganisaties, cliëntenraden, gemeentes en de Centra voor Levensvragen. Iedere regio koos vervolgens voor het ontwikkelen van 1 nieuw ondersteuningsaanbod, voor situaties waarin een gat in de hulpverlening werd ervaren.

Zo praktisch mogelijk

West-Brabant koos voor het ontwikkelen van een gesprekshulpmiddel ‘zingeving’ voor patiënten en hulpverleners in het Bravisziekenhuis. En voor wijkverpleegkundigen. Die moet zorgen voor meer aandacht voor zingevingsvragen van ernstig zieke patiënten, tijdens en na hun behandeling in het ziekenhuis. De regio Rotterdam gaat aan de slag met casusbesprekingen voor vrijwilligers en professionals van het Armoedeplatform: om te verkennen hoe ze zingevingsvragen kunnen bespreken met mensen die financiële problemen hebben.

‘Op de Zuid-Hollandse eilanden hebben we gekozen voor het versterken van de rol van vrijwilligers in de palliatieve zorg, in combinatie met het thema zingeving en rouw’, vertelt Bouwer. Dat doen ze door een bijeenkomst voor deze vrijwilligers te organiseren. ‘We bespreken hun eigen ervaringen met verlies en rouw, maar ook wat ze tegenkomen bij bezoeken in het hospice en aan huis. En welke hulp ze nodig hebben.’ Aan de hand van de uitkomsten wordt besloten welke hulpmiddelen ontwikkeld worden. Bouwer: ‘Misschien is er behoefte aan een soort moreel beraad of aan coaching door een geestelijk verzorger? Of aan een kaartje met handvatten voor een gesprek? We willen het zo praktisch mogelijk houden. Geen wollige discussies, maar iets organiseren waar vrijwilligers echt iets aan hebben.’

Alle ontwikkelde hulpmiddelen worden in de laatste fase van het onderzoek getest en geëvalueerd. ‘Wat ze in Rotterdam en West-Brabant bedenken, kan ons ook weer verder helpen’, zegt Bouwer. ‘We hopen op een kruisbestuiving, waarbij we over en weer kunnen gebruiken wat we hebben ontdekt.’

Colofon

Redactie: Ditty Eimers
Eindredactie: ZonMw