Vertrouw ik deze aios mijn patiënten toe?
Artsen in opleiding tot specialist huisartsengeneeskunde (aios) worden vooral in de huisartsenpraktijk opgeleid. Ze krijgen feedback van hun ervaren opleiders. Dat gebeurt aan de hand van 7 rollen, zoals die gedefinieerd zijn voor de (huis)arts:
- vakexpert
- communicator
- professional
- academicus
- organisator
- samenwerker
- maatschappelijk handelaar
Opleiders vinden het ingewikkeld en complex om zo hun aios te beoordelen. Ze gaan daarom vaak op één rol zitten.
'Opleiders vinden het ingewikkeld en complex om zo hun aios te beoordelen. Ze gaan daarom vaak op 1 rol zitten, bijvoorbeeld de medisch-inhoudelijke. Sommige andere rollen komen slecht aan bod', zegt professor dr. Nynke van Dijk, hoofd van de onderzoeksgroep ‘Onderzoek van Onderwijs en Opleiding’ van de huisartsenopleiding van het AMC en projectleider van het onderzoek naar de KBA dat financiële ondersteuning krijgt van ZonMw.
Kenmerkende Beroepsactiviteiten
Het is lastig om praktijksituaties onder te brengen bij de 7 rollen en daarom heeft Huisartsopleiding Nederland 81 Kenmerkende Beroepsactiviteiten gedefinieerd die typisch zijn voor het handelen van de huisarts waarop de opleider feedback kan geven. 'Het zijn patiëntengroepen en problemen die een aio aan het einde van zijn opleiding moet kunnen afhandelen. De vertrouwensvraag komt aan de orde: kan een opleider de aios zijn patiënten toevertrouwen? Vertrouwt een aio zichzelf om zelfstandig patiënten te zien en te behandelen?', aldus Van Dijk.
Vertrouwen en toevertrouwen
In het onderzoek The use of Entrustable Professional Activities in Assessment in General Practice Specialty Training onderzoekt Van Dijk hoe de KBA kunnen worden ingezet bij het opleiden van aios. Kunnen ze ook gebruikt worden om de aios inzicht te bieden in hun ontwikkeling? Van Dijk: 'We zien het accent verschuiven van het beoordelen van een aios naar het krijgen van meer inzicht door de aios in zijn eigen ontwikkeling. Er komt meer een gesprek op gang tussen de aio en de opleider over vertrouwen en toevertrouwen.'
'We zien het accent verschuiven van het beoordelen van een aios naar het krijgen van meer inzicht door de aios in zijn eigen ontwikkeling.
Relatie met opleider
Welke ervaringen zijn tot nu toe opgedaan met de KBA? 'We merken dat opleiders vooral willen weten of het gebruik van KBA goede zorg gaat opleveren. Terwijl aios zich met KBA meer richten op de relatie met de opleider. Ze vragen zich af of de veiligheid van de patiënten niet in het geding is, of ze hulp kunnen vragen als ze twijfelen of onzeker zijn. Soms denken ze: ‘ik wil het zelf kunnen’, maar ze moeten zich ook veilig genoeg voelen om hun opleider te raadplegen. En zelf het vertrouwen hebben dat ze iets kunnen.'
Van Dijk benadrukt dat er voor het opleiden van huisartsen méér nodig is dan alleen KBA. 'De KBA helpen in ieder geval een brede blik te creëeren: wat kan een aios al en waar moet hij zich verder in bekwamen?'
De KBA helpen in ieder geval een brede blik te creëeren: wat kan een aios al en waar moet hij zich verder in bekwamen?
Rol patiënten
Het is belangrijk dat een aio allerlei soorten patiënten en problemen ziet tijdens de opleiding, ook patiënten die in de praktijk minder voorkomen. Een aio moet straks als huisarts adequaat kunnen handelen bij bijvoorbeeld kinderen met koorts, maar ook bij ouderen met veel verschillende aandoeningen. Van Dijk ziet hier een rol weggelegd voor patiënten. 'Zij kunnen aangeven dat zij niet door eigen huisarts maar door de aios gezien willen worden. De praktijk wijst uit dat als patiënten goede uitleg krijgen over hoe belangrijk dit is voor de toekomst van de zorg, ze hiertoe bereid zijn.'
Meer onderzoek
Kunnen de KBA behulpzaam zijn bij de vraag of een aios zelfstandig zorg kan verlenen op een Spoedeisende Hulpafdeling (SEH)? 'Dat zijn we nu aan het onderzoeken. Ook bekijken we of een opleider met de KBA concreter kan benoemen welke problemen een rol spelen als een aio onvoldoende functioneert', aldus Van Dijk.
Programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde
Vanuit het programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde financieren we projecten die bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe kennis die relevant is en toepasbaar in de vervolgopleidingen van huisartsgeneeskunde en/of ouderengeneeskunde. Dit onderzoek draagt bij aan verbetering van de kwaliteit van de opleidingen en aan de internationale body of knowledge op het terrein van geneeskundige opleidingen. De onderzoeksprojecten zijn ingebed in een bestaand onderzoeksprogramma ‘onderzoek van onderwijs’ van de betreffende vakgroep huisartsgeneeskunde of ouderengeneeskunde dan wel het UMC. In een interviewreeks vertellen de projectleiders waar zij tegenaan lopen in hun onderzoek en welke kennis en inzichten hun project oplevert.
ZonMw voert het programma uit in opdracht van SBOH; de werkgever van huisartsen in opleiding en specialisten ouderengeneeskunde in opleiding. SBOH financiert de hele huisartsopleiding en opleiding tot specialist ouderengeneeskunde.
Colofon
Tekst: Veronique Huijbregts
Eindredactie: ZonMw