Thema Gezonde ontwikkeling

Oogtest bij meisje
Vanaf de geboorte ontwikkelen kinderen zich op meerdere gebieden. Zo leidt een gezonde motorische ontwikkeling ertoe dat een baby kan kruipen en daarna lopen. Door cognitieve ontwikkeling leert een kind de wereld steeds beter begrijpen. De JGZ volgt de ontwikkeling van het kind, samen met de ouders.
JGZ-professionals hebben hiervoor diverse instrumenten en richtlijnen voorhanden. Stagneert de ontwikkeling op een bepaald gebied, dan wordt gekeken welke verdere ondersteuning gewenst is. Vroegtijdige signalering van een ontwikkelingsachterstand draagt bij aan het voorkomen of beperken van problemen op latere leeftijd. Juist bij die vroegsignalering speelt de JGZ een belangrijke rol, vanwege het hoge bereik van kinderen en ouders in de eerste levensjaren.

Resultaten uitgelicht

Hoe kan ik kindergeneeskunde, JGZ en sociaal domein efficiënt aan elkaar koppelen?

Kinderartsen zien op de polikliniek regelmatig kinderen met psychosociale problemen. Om deze kinderen goed te kunnen helpen, is afstemming nodig met (psycho)sociale hulpverlening en het sociaal domein. Hoe kan de jeugdverpleegkundige een schakel helpen vormen tussen kindergeneeskunde, (psycho)sociale hulpverlening en sociaal domein?

Zo ga jij aan de slag

Leg als JGZ-professional de verbinding tussen ziekenhuis en jeugdhulp. Zo zorg je ervoor dat kinderen met psychosociale problemen sneller passende hulp krijgen. Als verbindende JGZ-professional werk je nauw samen met de kinderarts uit het ziekenhuis. Je kijkt samen met ouders naar de behoeften en aandachtspunten. Waar nodig leg je vervolgens contact met JGZ-collega’s, het sociaal wijkteam of specialistische jeugdhulp. Ontdek hoe je zelf zo’n samenwerking kan opzetten om jouw rol als verbindingsprofessional te versterken.

> Bekijk de tips

Afbeelding
Vader en dreumes

Hoe kan ik houdings- en bewegingsafwijkingen signaleren en helpen voorkomen?

Bewegen is gezond, geeft energie en plezier en voorkomt veel problemen. De JGZ-richtlijn Houding en bewegen ondersteunt op basis van de laatste inzichten het bevorderen van voldoende beweging en het stimuleren van een goede houding bij de jeugd. Ook helpt de richtlijn bij het voorkomen van houdings- en bewegingsafwijkingen – of het tijdig opsporen daarvan.

Zo ga jij aan de slag

Met de JGZ-richtlijn Houding en bewegen bevorder je een goede houding en gezond beweeggedrag bij (jonge) kinderen en jongeren. Maak voor je gesprekken en adviezen gebruik van handige hulpmiddelen zoals de praatplaat voor het gesprek met ouders en de tips voor ouders en jeugdigen.

> Download de richtlijn en bekijk de handige hulpmiddelen

Afbeelding

Alle resultaten

Monitoren van een gezonde ontwikkeling

Ouders met kleine kinderen hebben niet allemaal dezelfde ondersteuningsbehoefte. Bij peuters met een laag risico op opvoed- en opgroeiproblemen kan een e-consult volstaan, zo is uit eerder onderzoek gebleken. Leidt een e-consult inderdaad tot een even goede gezonde en veilige ontwikkeling van het kind?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Bied met zorgpaden flexibelere zorg, meer gericht op behoeften van ouders. Zo speel je beter in op verschillen tussen gezinnen. Een van de mogelijkheden voor maatwerk is het e-consult. Door dit aan te bieden bij een groep die niet veel ondersteuning nodig heeft, kun je andere ouders en kinderen meer aandacht geven. Het project onderzoekt of e-consulten een voordeel opleveren voor de JGZ-praktijk. De onderzoekers werken aan aanbevelingen over het slim inzetten van de gewonnen tijd in het werk van de JGZ-professional. Het project levert handreikingen en tools op voor het implementeren van een zorgpad met e-consulten en andere digitale innovaties.

Aanpak

In 2 JGZ-organisaties zijn 472 peuters (24 maanden) met een laag risico op problemen op basis van toeval verdeeld. Van één groep hebben ouders een e-consult gekregen. De andere groep kwam op het consultatiebureau. 6 maanden na het consult heft de jeugdarts de kinderen via een beeldconsult beoordeeld op een gezonde en veilige ontwikkeling.

Resultaten

Van de 234 kinderen die in de consultatiebureaugroep werden ingedeeld, zijn 232 kinderen daadwerkelijk daar geweest. Van de 238 kinderen uit de e-consult-groep zijn er 237 bereikt. Uit vragenlijsten blijkt dat de meeste ouders en JGZ-professionals het standaard aantal aangeboden contactmomenten voldoende. 36,4% van de professionals vindt het een goed idee om het standaard-contactmoment met 24 maanden te vervangen door een e-consult. 53,1% van de ouders vindt dit zelfs dit goed tot uitstekend. De onderzoekers veronderstellen dat er tot 50% tijdswinst ontstaat door JGZ-ondersteuning ook per e-consult aan te bieden. Het project loopt nog. De definitieve resultaten worden in de loop van 2021 verwacht.

Uitvoerende

GGD Zeeland
ZonMw-project: 736200009, Zorgpad met e-consulten voor peuters met een laag risico op opvoed- en opgroeiproblemen: een gerandomiseerde trial

De PreSPARK is een gespreksprotocol voor het prenataal huisbezoek door de jeugdverpleegkundige. Het is een hulpmiddel om vragen en problemen van ouders in kaart te brengen. Als JGZ-professional kom je met ouders tot gezamenlijke besluiten over vervolgacties.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Met de PreSPARK stel je op gestructureerde wijze 13 onderwerpen kort aan de orde. Bespreek met de aanstaande ouders hoe ze de zwangerschap beleven, kijk samen met hen vooruit op het opvoeden en opgroeien en neem de woon- en leefsituatie van het gezin onder de loep. Als het nodig is, kun je al tijdens de zwangerschap hulp in gang zetten. Zo ondersteun je aanstaande ouders optimaal in hun nieuwe rol als opvoeders. En zij maken meteen kennis met jou als de professional die na de bevalling de preventieve zorg verleent. Bekijk het filmpje en ga naar de SPARK-website voor meer informatie over SPARK en het onderzoek naar de effectiviteit van PreSPARK

Aanpak

In dit project hebben teams van 3 JGZ-organisaties de kwaliteit van de PreSPARK onderzocht. Hoe vaak en voor welke zorgvragen is het protocol ingezet? Hoe goed zijn de meeteigenschappen van de PreSPARK? Zijn er aanknopingspunten te vinden om de PreSPARK verder te verbeteren en te implementeren?

Resultaten

Dit gespreksprotocol – gebaseerd op de gevalideerde SPARK-methodiek – zorgt voor afstemming van zorg met de behoeften van aanstaande ouders. Met PreSPARK kan de JGZ haar contact rond de zwangerschap verder vormgeven. Het instrument blijkt zinvol, efficiënt en levert valide uitkomsten op. Het draagt bij aan effectieve vroege preventie als er sprake is van risico’s op opgroei- en opvoedproblemen. Ondanks het feit dat verloskundig zorgverleners een PreSPARK-huisbezoek goed vinden aansluiten op hun praktijk en het bijdraagt aan een betere samenwerking met de JGZ, blijven verwijzingen vanuit de verloskundige zorg moeizaam verlopen. Dit is een aandachtspunt voor de verdere implementatie.

Uitvoerende

GGD Zeeland
ZonMw-project: 736200002, Effecten en validiteit van de PreSPARK als inrichting van het prenataal contactmoment

Geen kind is hetzelfde en ook ouders hebben hun eigen behoeftes. Meer oog voor deze verschillen draagt bij aan betere zorg op maat. Het uniform triageprotocol van 5/6 jarigen en 10/11 jarigen helpt om in de contactmomenten voor kinderen van deze leeftijden onderscheid te maken tussen kinderen mét en zonder gezondheids- en ontwikkelingsrisico’s.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Ga zelf aan de slag met de protocollen. En geef zo op verantwoorde wijze vorm aan triage. Lees de achtergrondinformatie, de factsheet en gebruik de gezondheidsvragenlijsten voor ouders. En gebruik o.a. de informatiebrieven om ouders voor te lichten. Het overzicht van alle producten vind je op de website van ZonMw.

Aanpak

De voor triage benodigde beslisregels zijn gebaseerd op JGZ-richtlijnen en wetenschappelijke literatuur. Bij JGZ-organisaties zijn de gebruikte signaleringslijsten en de bijbehorende selectiecriteria in kaart gebracht. Het uniform triageprotocol is onderzocht op de kwaliteit van signalering en tevredenheid bij ouders en JGZ-professionals.

Resultaten

De triageprotocollen blijken een goed onderscheid te kunnen maken tussen kinderen met en zonder risico’s. Ouders en JGZ-professionals zijn tevreden met het protocol. Professionals vinden dat de beslisregels duidelijk zijn en dat de uitslag overeenkomt met hun eigen klinische blik. Het gebruik van deze protocollen door de JGZ kan bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van de signalering van gezondheids- en ontwikkelingsrisico’s bij kinderen.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 736200007, Van standaard signaleringslijst naar selectiecriteria: onderbouwing voor triagewerkwijze in de JGZ

Kinderartsen zien op de polikliniek regelmatig kinderen met psychosociale problemen. Om deze kinderen goed te kunnen helpen, is afstemming nodig met (psycho)sociale hulpverlening en het sociaal domein. Hoe kan de jeugdverpleegkundige een schakel vormen tussen kindergeneeskunde, (psycho)sociale hulpverlening en sociaal domein?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Leg als JGZ-professional de verbinding tussen ziekenhuis en jeugdhulp en -ondersteuning. Zo zorg je ervoor dat kinderen met psychosociale problemen sneller passende hulp krijgen. Als verbindende JGZ-professional werk je nauw samen met de kinderarts uit het ziekenhuis. Je kijkt samen met ouders naar de behoeften en aandachtspunten. Waar nodig leg je vervolgens contact met andere JGZ-collega’s, het sociaal wijkteam of specialistische jeugdhulp. Met deze tips ontdek je hoe je zelf zo’n samenwerking kan opzetten om jouw rol als verbindingsprofessional te versterken.

Aanpak

De onderzoekers brachten in kaart hoe lang het in Breda duurt voordat een kind met psychosociale problemen bij de aangewezen hulpverlener is. Zijn ouders en jeugdigen tevreden over de ontvangen hulp? En wat vinden kinderartsen en JGZ-professionals van de samenwerking?

Resultaten

Sinds augustus 2015 werken in het Amphia Ziekenhuis 2 jeugdverpleegkundigen 2 dagdelen per week op de kinderpoli. Als de kinderarts vaststelt dat er (ook) sprake is van psychosociale problematiek, verwijst hij of zij ouder en kind naar de jeugdverpleegkundige. Die maakt binnen 2 weken een afspraak met het gezin, thuis of op de polikliniek. De tijd tussen het consult van de kinderarts en vervolghulp is aanzienlijk korter met de jeugdverpleegkundige als verbinder. Er ontstaat een vangnet voor kinderen met psychosociale problematiek, doordat de JGZ gezinnen eerder kan gaan ondersteunen. Ouders voelen zich geholpen met de problematiek die speelde, en vinden dat er mét hen werd beslist in plaats van óver hen.

Uitvoerende

GGD West-Brabant
ZonMw-project: 736200015, De jeugdverpleegkundige als verbindingsprofessional tussen de kindergeneeskunde en het sociale domein: is dit effectief en efficiënt?

Zo’n 8% van de kinderen in Nederland wordt te vroeg geboren. De JGZ monitort de groei van deze zogeheten prematuren met groeicurven en hun ontwikkeling met het Van Wiechenschema. Door risico’s vroeg te signaleren, kan de JGZ via tijdige interventies groei- en ontwikkelingsproblemen helpen voorkomen.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Bij prematuur geboren kinderen is het beoordelen van groei en ontwikkeling ingewikkeld, omdat je groei- en ontwikkelingsgegevens moet bekijken en interpreteren in relatie tot de precieze zwangerschapsduur. Met e-health-tools wordt het mogelijk om samen met alle betrokkenen een te vroeg geboren kind op de voet te volgen. Via een koppeling met het Digitaal Dossier JGZ kan de beoordeling van gegevens snel en adequaat gebeuren. Deze tools worden inmiddels bij GGD Groningen en JGZ Kennemerland in een pilot toegepast. Ze ondersteunen JGZ-professionals, kinderartsen en ouders om risico’s samen tijdig te signaleren. De aan de tools gekoppelde apps voor ouders moeten leiden tot een betere transmurale samenwerking met huisartsen en kinderartsen, doordat ouders hen (via de app) toegang geven tot relevante gegevens.

Aanpak

Dit project ontwikkelt tools voor de JGZ en 2 apps voor ouders: de eHealth Groei en eHealth Ontwikkeling. Tools en apps worden geïntegreerd met het Digitaal Dossier JGZ. Ouders en professionals vullen in een pilot vragenlijsten in over hun ervaringen.

Resultaten

In de eerste fase van het project is de eHealth Groei ontwikkeld, met een beschrijving van alle inhoudelijke en technische randvoorwaarden. De inhoudelijke ontwikkeling was gebaseerd op literatuuronderzoek en focusgroepinterviews met ouders en JGZ-professionals en bestaande JGZ-richtlijnen. De eerste tool en app blijken goed te functioneren op basis van oefen-diagnostiek. De tool en app eHealth Ontwikkeling zijn ook al gemaakt en worden in de pilot uitgetest. Het project loopt nog, dus er zijn op dit moment geen breed beschikbare producten. De pilot wordt naar verwachting medio 2021 afgerond.

Uitvoerende

UMCG
ZonMw-project: 736300015, eHealth Applicatie Prematuren in de JGZ

Steeds vaker biedt de JGZ prenatale begeleiding aan aanstaande ouders die dit nodig hebben. Per 1 juli 2021 de plicht kwetsbare gezinnen een prenataal huisbezoek aan te bieden. De benodigde samenwerking en informatiedeling vergt een goede registratie. Is er een sociaal- en medisch dossier te ontwikkelen dat de continuïteit van zorg en inhoudelijke verantwoording garandeert?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Een sociaal- en medisch dossier helpt je om de continuïteit en kwaliteit van zorg bij prenatale begeleiding van (aanstaande) ouders te verbeteren. In zo’n dossier kun je gegevens van (aanstaande) ouder(s) noteren en de afspraken die je met ze maakt. De ‘Blauwdruk Prenatale Registratie JGZ’ maakt duidelijk waaraan een prenataal registratiesysteem moet voldoen. De Blauwdruk Prenatale Registratie JGZ is te vinden op de ZonMw website.

Aanpak

Dit project heeft samen met JGZ-organisaties onderzocht hoe een goede dossiervorming voor individuele zorg aan aanstaande ouders vorm kan krijgen in een prenataal registratiesysteem. Om het voorstellingsvermogen van de lezer te prikkelen, is Parente ontwikkeld: een visualisatie gebaseerd op de kaders van de blauwdruk.

Resultaten

De ontwikkelde blauwdruk moet voorkomen dat een wildgroei aan JGZ-ouderdossiers ontstaat en biedt een kader bij de ontwikkeling van een digitale oplossing voor de registratie van preventieve zorg aan (aanstaande) ouders. Zo kan de JGZ de kwaliteit van de zorg dankzij uniforme en gestructureerde registratie beter borgen.

Uitvoerende

Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
ZonMw-project: 736300011, Blauwdruk prenatale registratie in de JGZ

Richtlijnen inzetten voor een gezonde ontwikkeling

Taalachterstand kan belangrijke gevolgen hebben voor de sociale ontwikkeling en het latere maatschappelijk functioneren van een kind. Door signalen van een achterstand of taalontwikkelingsstoornis op tijd te zien, kan de JGZ kinderen beter helpen of eventueel doorverwijzen.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Taalontwikkeling biedt je informatie over de normale taalontwikkeling, inzicht in mogelijke problemen en een overzicht van risico- en beschermende factoren. Zo kun je achterstanden beter opsporen en de juiste ondersteuning bieden. Bij de richtlijn zijn een registratieprotocol, prestatie-indicatoren, een samenvattingskaart, een overzicht van de werkwijze bij signalering en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. Download de richtlijn en de bijbehorende producten (inclusief een animatie) op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg ze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat hulpmiddelen als een folder ‘Tips voor Taal’ (ook voor laaggeletterden) en een folder met voorleestips.

Aanpak

De richtlijn Taalontwikkeling is geschreven door TNO en de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind (NSDSK), met inbreng van JGZ-professionals, ouders en jeugdigen.

Resultaten

Om achterstanden beter te kunnen opsporen en handvatten te bieden voor passende ondersteuning, omschrijft de richtlijn duidelijk wat een kind bij 24, 30 en 36 maanden moet kunnen qua taalontwikkeling. Kinderen die daar niet aan voldoen of bij wie er twijfel over is, kunnen dan worden doorverwezen voor nader onderzoek. De richtlijn geeft handvatten voor het begeleiden van kinderen en voor het geven van praktisch advies aan ouders bij een achterblijvende taalontwikkeling.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000303, JGZ richtlijn Taalontwikkeling

Voor de fysieke en psychosociale ontwikkeling van een kind is een normale motorische ontwikkeling van belang. Een gezonde ontwikkeling draagt bij aan een actieve leefstijl (en vice versa). Vroegsignalering van motorische ontwikkelingsachterstanden en eventueel tijdig ingrijpen zijn dus van groot belang.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Motorische ontwikkeling geeft je aanwijzingen voor monitoring, preventie, signalering, advisering en verwijzing. Deze aanwijzingen worden verbonden met de Baecke-Fassaert Motoriektest. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer een link naar de Sport- en beweeginterventies-database en naar opvoedinformatie over fijne motorieklopen en de coördinatie- ontwikkelingsstoornis DCD. In gesprek gaan met ouders kan met behulp van argumentenkaartjes.

Aanpak

De richtlijn is opgesteld met JGZ-professionals, met adviezen van een klankbordgroep met vertegenwoordigers van ouders, kinderopvang en scholen, en experts in kinderfysiotherapie, kinderrevalidatie, kinderoefentherapie, ergotherapie, kindergeneeskunde en kinderneurologie.

Resultaten

De richtlijn behandelt de normale motorische ontwikkeling, oorzaken voor ontwikkelingsproblemen en meetinstrumenten voor het beoordelen van de motorische ontwikkeling. De aanbeveling is om de motorische ontwikkeling vanaf de geboorte te monitoren, met extra aandacht voor prematuur geboren kinderen. Bij behandeling is het zaak nauw samen te werken met (vak)leerkrachten, kinderfysiotherapeuten, neonatologen en kinderartsen. De richtlijn sluit nauw aan bij de bestaande praktijk, zo bleek uit de praktijktest. De implementatie heeft vooral consequenties voor JGZ-organisaties die de Baecke Fassaert Motoriektest opnieuw moeten invoeren, naast het Van Wiechenonderzoek.

Uitvoerende

Erasmus MC
ZonMw-project: 732000305, JGZ-richtlijn Motorische Ontwikkeling

De meeste slaapproblemen zijn van tijdelijke aard en verdwijnen vanzelf. Ongeveer een kwart tot een derde blijft echter bestaan. Goede slaap is belangrijk voor de ontwikkeling. Wat is normaal, gezond slaapgedrag en hoe beoordeel je slaapproblemen? Zijn dergelijke problemen te voorkomen en welke interventies zijn er mogelijk?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen biedt je handvatten om gezond slaapgedrag bij kinderen van 0 tot 18 jaar te bevorderen. Bij de richtlijn is een e-learning-module Slaap ontwikkeld, die is opgenomen in de JGZ Academie. Daarnaast is een samenvattingskaart, een overzicht van de werkwijze bij signalering en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. Download de richtlijn en de bijbehorende producten de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat hulpmiddelen als slaaptips voor kinderenpubers en adolescenten en informatie over slaapdagboeken.

Aanpak

De richtlijn is opgesteld met JGZ-professionals en experts op het gebied van slaap en de behandeling van slaapproblemen. Op basis van systematisch literatuuronderzoek is wetenschappelijk bewijs verzameld over slaap. Dit is aangevuld met aanbevelingen uit de praktijk, onder meer van opvoeders zelf.

Resultaten

Slaaptekort blijkt samen te hangen met overgewicht, cognitieve problemen, gedragsproblemen en psychische klachten als depressie. Bij adolescenten kunnen alcoholgebruik, risicogedrag en schoolprestaties nadelig beïnvloed worden. Naast handvatten voor het bevorderen van gezond slaapgedrag, geeft de richtlijn sturing aan JGZ-professionals bij het voorkomen en verminderen van slaapproblematiek. Zij bevat aanwijzingen voor interventies, voorlichting en begeleiding bij slaapproblemen en voor samenwerken en doorverwijzen.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000304, JGZ-richtlijn Slaap en slaapgedrag van kinderen

Jaarlijks blijken enkele duizenden zuigelingen heupdysplasie te hebben. Behandeling van het heupgewricht is onder de leeftijd van 1 jaar vrijwel altijd succesvol. Daarna neemt de kans op volledig herstel af, met risico op functiebeperking en vroege invaliditeit. Vroege opsporing en tijdige behandeling zijn dus essentieel.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Heupdysplasie geeft je informatie over de signalering van heupdysplasie en handvatten voor het handelen bij contactmomenten met kinderen en ouders. Bij de richtlijn horen onder meer een samenvattingskaart en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer een screenings-, handelings- en verwijsprotocol 0 t/m 6 maanden, een onderzoeks- en verwijsprotocol 7+ maanden en een basistekst voor een informatiefolder voor ouders.

Aanpak

De richtlijn is mede gebaseerd op een inventarisatie van knelpunten rond screening door de JGZ en de bijbehorende voorlichting en begeleiding. Naast JGZ-professionals namen onder meer een kinderfysiotherapeut, orthopedisch chirurgen en een huisarts deel.

Resultaten

De richtlijn Heupdysplasie (in de richtlijn Developmental Dysplasia of the Hip genoemd: DDH) beschrijft de werkwijze voor het vroegtijdig signaleren van DDH. In de eerste 3 levensmaanden vraagt de JGZ tweemaal na of er sprake is van risicofactoren en registreert de bevindingen in het Digitaal Dossier JGZ. De jeugdarts doet bij elk kind tussen 1 en 7 maanden drie keer een heuponderzoek en verwijst zo nodig door. Belangrijk is een goede afstemming tussen JGZ en andere betrokken zorgverleners bij de behandeling, begeleiding en nazorg, bijvoorbeeld de (kinder)orthopeed of (kinder)radioloog. Daarnaast geeft de richtlijn tips voor communicatie met ouders.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000306, JGZ-richtlijn Dysplastische Heupontwikkeling

Een jeugdige met ondergewicht kan ondervoed zijn, maar soms is er sprake van aanleg. Omdat ondervoeding ernstige gevolgen kan hebben voor gezondheid, groei en ontwikkeling – van verlies van spiermassa tot een verhoogde vatbaarheid – is tijdige signalering van problematisch ondergewicht cruciaal.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Ondergewicht ondersteunt je in het preventief adviseren van opvoeders over uitgebalanceerde voeding conform de Schijf van Vijf. En helpt je bij het signaleren en doorverwijzen bij ondervoeding, bijvoorbeeld naar een (kinder)diëtist, een pedagoog of gedragstherapeut. Bij de richtlijn horen een werkkaart en een e-learning-module Motiverende gespreksvoering in de JGZ Academie. Plus een overzicht van de werkwijze bij signalering en verwijzing, en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ (inclusief een animatie). Of raadplek deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer tips voor motiverende gespreksvoering en ouderinformatie over ondergewicht.

Aanpak

De JGZ-richtlijn Ondergewicht is mede gebaseerd op een knelpuntenanalyse met diverse JGZ-professionals. De richtlijn is afgestemd met de richtlijn Ondervoeding van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK), inclusief aanwijzingen voor doorverwijzing door de JGZ.

Resultaten

De richtlijn Ondergewicht beschrijft het normale gewichtsverloop en de begrippen ‘ondergewicht’ en ‘ondervoeding’, en geeft aanbevelingen voor het signaleren daarvan. Signalen zijn bijvoorbeeld een ingevallen gezicht, apathie of passiviteit en een droge, schilferige huid. Ondergewicht bij ouders, broers en zussen is een risicofactor.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000307, JGZ-Richtlijn Ondergewicht

Bij aandoeningen aan de extremiteiten (armen en benen), zoals platvoeten of X-benen, is goede voorlichting aan ouders en jeugdigen over normale ‘afwijkingen’ van belang. Tijdig opgespoorde serieuze aandoeningen kunnen motorische problemen, pijnklachten of functiebeperkingen op latere leeftijd helpen voorkomen.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De richtlijn Extremiteiten geeft je zicht op voorlichting, (vroeg)signalering, begeleiding en verwijzing voor diverse aandoeningen aan de extremiteiten. Bij deze richtlijn zijn een samenvattingskaart, een overzicht van de werkwijze bij signalering en verwijzing, en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ (inclusief een animatie). Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer schoenadviezen, een overzicht van handboeken en websites voor professionals en opvoedadviezen.

Aanpak

De richtlijn is geschreven op basis van knelpunten uit de praktijk en ontwikkeld in samenspraak met professionals, ouderen en jongeren. Ook dachten aanpalende beroepsgroepen mee, zoals ergotherapeuten, podotherapeuten, sportgeneeskundigen en revalidatieartsen.

Resultaten

De richtlijn beschrijft drie thema’s: algemene aandoeningen van de extremiteiten, standsafwijkingen en pijnklachten. De richtlijn behandelt 21 aandoeningen, van tenenloop en hypermobiliteit tot O-benen en klompvoeten. Signalering vindt plaats via observaties van de JGZ-professional en vragen en zorgen van ouders en/of jeugdigen. Professionals die via de richtlijn de normale variaties en alarmsignalen leren onderscheiden, kunnen met de aanwijzingen over de juiste uitleg en advisering onnodige zorgen bij ouders en jeugdigen wegnemen en daarmee onnodig zorggebruik voorkomen.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000308, JGZ-Richtlijn Extremiteiten

De JGZ heeft een belangrijke rol bij het vroegtijdig opsporen van aandoeningen die invloed kunnen hebben op de lengtegroei. Groeimonitoring is van groot belang voor het tijdig opsporen daarvan. Door eventuele aandoeningen snel te behandelen, wordt de prognose bij afwijkingen beter.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Lengtegroei geeft je duidelijke aanwijzingen bij het monitoren van de groei en bevat verwijscriteria. Bij de richtlijn zijn een factsheet en beslisschema’s bij kleine lengte/trage groei of grote lengte/snelle groei ontwikkeld, plus een overzicht van de werkwijze bij signalering en verwijzing en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ (inclusief een animatie). Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer formules voor lengtegroei, een overzicht met oorzaken van afwijkende lengtegroei en een folder voor ouders en voor jeugdigen.

Aanpak

De richtlijn is geschreven op basis van knelpunten uit de praktijk en ontwikkeld in samenspraak met JGZ-professionals. Ook dachten andere beroepen mee, zoals een kinderarts-endocrinoloog en een klinisch geneticus. Plus ervaringsdeskundigen van de Klub Lange Mensen en de Belangenvereniging van Kleine Mensen.

Resultaten

De nieuwe JGZ-richtlijn Lengtegroei vervangt de richtlijn ‘Signalering en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte’ uit 2010, aangevuld met aanwijzingen rond grote lengtegroei. Aanbevelingen over het meten en monitoren van de lengtegroei en informatie over oorzaken en signalen van afwijkende lengtegroei dienen als uitgangspunt voor voorlichting over normale groei aan ouders en jeugdigen. Op basis van lichamelijk onderzoek naar mogelijke oorzaken van kleine of grote lengte, kunnen JGZ-professionals ouders en jeugdigen begeleiden of verwijzen, bijvoorbeeld bij psychosociale problemen rond afwijkende lengte.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000309, JGZ-richtlijn Afwijkende groei

Bewegen is gezond, geeft veel energie en plezier en voorkomt problemen. Hoe kunnen JGZ-professionals voldoende bewegen en een goede houding bij kinderen stimuleren, inclusief verstandig beeldschermgebruik? En hoe kunnen ze houdings- en bewegingsafwijkingen bij kinderen tijdig opsporen?  

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Met de richtlijn Houding en bewegen bevorder je een goede houding en gezond beweeggedrag bij (jonge) kinderen en jongeren. Maak voor je gesprekken en adviezen gebruik van handige hulpmiddelen zoals de praatplaat voor het gesprek met ouders en de tips voor ouders en jeugdigen.

Aanpak

De richtlijn is ontwikkeld met een klankbordgroep met JGZ-professionals en experts uit aanpalende disciplines. De richtlijn is mede gebaseerd op een participatieproject waarin focusgroepen zijn opgezet en interviews zijn gehouden met ouders en jeugdigen.

Resultaten

De JGZ-richtlijn Houding en bewegen geeft JGZ-professionals adviezen over de preventie van een verkeerde houding, beweegarmoede en overmatig beeldschermgebruik, inclusief handreikingen voor het stimuleren van bewegen en een goede houding bij de jeugd. Ook helpt de richtlijn bij het voorkomen en opsporen van houdings- en bewegingsafwijkingen. Naast de individuele contacten kan de JGZ advies geven met betrekking tot houding en bewegen aan school en kinderopvang. Bij de richtlijn is een basisdataset-protocol en een set van indicatoren ontwikkeld.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000310, JGZ-richtlijn Houding en bewegen

Voor de ontwikkeling van spraak en taal moet een kind goed kunnen horen. Een door gehoorverlies verstoord taalverwervingsproces belemmert de ontwikkeling van het kind. Tijdig signaleren van gehoorverlies maakt een snelle behandeling mogelijk, zodat kinderen zich beter kunnen ontwikkelen.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Deze herziene richtlijn biedt je handvatten om ouders en jeugdigen goed te informeren over (preventie van) gehoorverlies, onder meer door hard geluid. Nieuw zijn bijvoorbeeld ook het indirect opsporen van gehoorverlies op basis van gedragsproblemen, concentratieproblemen en vermoeidheid, De richtlijn bevat een samenvattingskaart, een introductiefilm (webinar), een overzicht van de werkwijze bij signalering en verwijzing, en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer opvoedinformatie over het gehoor van kinderensuggesties voor ouders op Thuisarts.nl en testjes en filmpjes voor jeugdigen en ouders.

Aanpak

De richtlijn is ontwikkeld in samenwerking met de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind (NSDSK) en een werkgroep van JGZ-professionals en andere disciplines (audiologen, KNO-artsen, kinderartsen, huisartsen).

Resultaten

Sinds 2006 is de neonatale gehoorscreening voor gezonde zuigelingen ingevoerd, waarmee gehoorverlies al voor de derde levensmaand te diagnosticeren is. De herziene richtlijn bevat aangescherpte verwijscriteria rond drempelaudiometrie en een preventieve inventarisatie van gehoorgedrag in het voortgezet onderwijs. Er is aandacht voor de werking van het gehoor en gehoorverlies, neonatale gehoorscreening en signalering van later gehoorverlies.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000401, Herziening richtlijn Vroege opsporing van gehoorstoornissen 0-19 jaar

Hartafwijkingen kunnen grote medische en psychosociale gevolgen hebben. Daarom is het belangrijk om deze afwijkingen zo vroeg mogelijk op te sporen. Door op jonge leeftijd aandacht te besteden aan risicofactoren, is bovendien de kans op hart- en vaatziekten op latere leeftijd te verkleinen.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Hartafwijkingen ondersteunt je in het tijdig opsporen van een hartafwijking en adequaat voorlichten en verwijzen. Bij de richtlijn zijn een factsheet, een beslisschema voor verwijzing bij aangeboren hartafwijkingen, een e-learning-module Hartafwijkingen in de JGZ Academie en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer een uitgebreid overzicht van boeken en websites rondom hartafwijkingen, aanbevelingen voor interventies en begeleiding en opvoedinformatie over hartruis bij kinderen.

Aanpak

De richtlijn uit 2005 is herzien met een werkgroep van JGZ-professionals en andere disciplines (huisartsen, kinderartsen/kindercardiologen), een patiëntenvereniging en een oudervereniging. Vragen uit de praktijk gaven aanleiding tot het opnemen van enkele nieuwe onderwerpen in de richtlijn.

Resultaten

In de geüpdatete richtlijn staan handelingsaanbevelingen voor JGZ-professionals, gericht op de signalering en preventie van aangeboren en verworven hartafwijkingen bij jeugdigen. Andere nieuwe thema’s zijn bijvoorbeeld hartritmestoornissen. De richtlijn geeft handvatten voor voorlichting, verwijzing bij medische en psychosociale problemen en begeleiding bij hartafwijkingen. De richtlijn biedt kennis over de impact en invloed van een hartafwijking op het dagelijks leven van jeugdige en omgeving. En er is aandacht voor vroege preventie bij risicofactoren voor hart- en vaatziekten: voeding, beweging, roken, lengte/gewicht/BMI.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000403, Update JGZ richtlijn hartafwijkingen

Sinds de zestiger jaren is in Nederland oogscreening ingevoerd. Een herziening van de bestaande richtlijn moest tegemoet komen aan knelpunten die JGZ-professionals hebben gesignaleerd. Bijvoorbeeld op het gebied van de beschikbare tests, de verwijsmogelijkheden en onderzoeksfaciliteiten op basisscholen.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De herziene richtlijn Opsporen oogafwijkingen beschrijft het hele opsporingsprogramma voor oogafwijkingen voor jeugdigen van 0-19 jaar en sluit zo beter aan bij de JGZ-praktijk. Zo kun je slechtziendheid met systematisch onderzoek helpen voorkomen. De richtlijn bevat een samenvattingskaart, een toelichting op het materiaal voor de visusmeting, een facstsheet en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ (inclusief een animatie). Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer opvoedinformatie over de oogtest bij peuters, bij basisschoolkinderen en Thuisarts-informatie over een ‘lui oog’.

Aanpak

De oude richtlijn Opsporen visuele stoornissen 0-19 jaar’ uit 2010 is herzien met een werkgroep van JGZ-professionals en experts op het gebied van visuele stoornissen (optometristen, orthoptisten, oogartsen en een huisarts). Ook dachten een ouder, een bovenschools manager en een gezondheidseconoom mee in een klankbordgroep.

Resultaten

Nieuw in de herziene richtlijn is bijvoorbeeld dat de visusmeting op de leeftijd van 36 maanden niet meer standaard is, maar slechts op indicatie. De eerste meting bij alle kinderen is in de periode 42-48 maanden en het tweede moment met 54-66 maanden. De herziene JGZ-richtlijn is op in april 2019 geautoriseerd voor gebruik in de JGZ.

Uitvoerende

Erasmus MC
ZonMw-project: 732000406, Herziening JGZ-Richtlijn opsporing oogafwijkingen.

Astma is de meest voorkomende chronische aandoening bij jeugdigen met vaak grote gevolgen voor jeugdigen en ouders. Zo blijkt astma een belangrijke oorzaak van schoolverzuim. Nieuwe kennis over de preventieve rol van borstvoeding en de effecten van tabaksrook en luchtvervuiling maakten een update nodig.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Astma bevat de nieuwste inzichten en ondersteunt je bij de signalering van symptomen en doorverwijzen bij Astma. Bij de richtlijn is een factsheet en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. Download de richtlijn Astma en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer informatie voor professionals over (het gebruik van) inhalatoren, Thuisarts-informatie over stoppen met roken en opvoedinformatie over astma bij peuters en basisschoolkinderen. De nieuwe richtlijn wordt ook gebruikt om de publieksinformatie te updaten, bijvoorbeeld op Opvoedinformatie.nl.

Aanpak

De richtlijn is geschreven op basis van knelpunten uit de praktijk en ontwikkeld in samenspraak met JGZ-professionals. Ook werkten onder meer een kinderallergoloog en een kinderimmunoloog mee. In een klankbordgroep zaten vertegenwoordigers van het Longfonds, Ouders & Onderwijs en Stichting Kind en Ziekenhuis.

Resultaten

Een belangrijk preventief advies aan ouders is te stoppen met roken. De richtlijn bevat handreikingen om dit bespreekbaar te maken volgens de methode ‘Rookvrij Opgroeien’, inclusief een e-learning. Een ‘Checklist astma-anamnese en lichamelijk onderzoek’ helpt bij signaleren en verwijzen van jeugdigen met symptomen van astma. Bij de meeste jeugdigen helpt behandeling, al dan niet met medicatie, om klachten te verminderen of voor langere tijd te laten verdwijnen. Dat kan bijkomende problemen als schoolverzuim verminderen. De herziene JGZ-richtlijn is in november 2019 geautoriseerd voor gebruik in de JGZ. De geüpdatete richtlijn Astma sluit aan bij de richtlijnen voor huisartsen en kinderartsen.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000407, Herziening JGZ-richtlijn Astma

Depressieve gevoelens komen veel voor bij jeugdigen. Uit onderzoek is bekend dat tijdig signaleren en interveniëren aantoonbaar een depressie kunnen voorkomen. De JGZ-richtlijn Depressie is een leidraad om samen met de jeugdige (en ouder) de juiste afwegingen te maken.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Ga naar de richtlijnenwebsite van het NCJ of raadpleeg de JGZ-richtlijnenapp. Daar vind je de richtlijn en de bijbehorende producten. De richtlijn bevat hulpmiddelen als een schema met signalen van depressie per leeftijdsgroep, opvoedinformatie over depressie bij pubers, en hulpmiddelen en tips voor jongeren.

Aanpak

Voor de ontwikkeling van de richtlijn maakten de onderzoekers gebruik van wetenschappelijke literatuur en ervaringskennis. De richtlijn is ontwikkeld met relevante beroepsgroepen, een JGZ-organisatie en vertegenwoordigers van jeugdigen. Ook nam een vertegenwoordiger van de Depressie Vereniging deel.

Resultaten

De JGZ-richtlijn Depressie helpt professionals om met een jeugdige met depressieve klachten (en de ouders) de juiste afwegingen te maken. Bij de richtlijn is een stroomschema ontwikkeld, een factsheet, een overzicht van de werkwijze bij signalering, een PowerPoint voor scholingsdoeleinden en diverse hulpmiddelen. In de JGZ-richtlijn Depressie staan psycho-educatie en ondersteuning beschreven in de vorm van tips, voorlichting en advies aan jeugdigen en ouders. Opvoedondersteuning met Triple-P of een KOPP-interventie kunnen helpen om (de kans op) depressieve klachten bij jeugdigen (en ouders) te verminderen. Goede begeleiding en eventuele verwijzing naar hulpverlening vergen ook afspraken tussen ketenpartners, inclusief over wie de casemanager is.

Uitvoerende

Trimbos-instituut
ZonMw-project: 732000301, Ontwikkeling en praktijktest van de richtlijn voor depressie bij kinderen en jongeren in de jeugdgezondheidszorg

Angst is een basisemotie en hoeft geen probleem te zijn. Een angststoornis is een serieus psychisch probleem dat voorkomt bij 2,5% van de kinderen van 2-3 jaar. Dit loopt op tot 12% bij 18-24 jarigen. Hoe is dit te voorkomen? En hoe maak je onderscheid tussen normale angst, problematische angst en een angststoornis? De JGZ-richtlijn Angst is een leidraad om met een jeugdige met angstklachten (en de ouders) de juiste afwegingen te maken.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Ga naar de richtlijnenwebsite van het NCJ of raadpleeg de JGZ-richtlijnenapp. Daar vind je de richtlijn en de bijbehorende producten. De richtlijn bevat hulpmiddelen als aanbevelingen voor interventiesopvoedinformatie over angst bij jeugdigen, en tips en ondersteuning voor kinderen en jongeren.  

Aanpak

De richtlijn is ontwikkeld met JGZ-professionals, vertegenwoordigers van jeugdigen en mensen met angststoornissen. Ook werkten professionals en wetenschappers uit diverse relevante beroepsgroepen mee, zoals een psychotherapeut en een hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie.

Resultaten

De JGZ-richtlijn Angst is een leidraad voor JGZ-professionals om met een jeugdige met angstklachten (en de ouders) de juiste afwegingen te maken. Bij de richtlijn is een factsheet, een introductiefilm voor de implementatie, een overzicht van de werkwijze bij signalering en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. De JGZ-richtlijn Angst bevat een schema waarin per ontwikkelingsfase de normale ontwikkeling van angst wordt beschreven, inclusief de daarbij horende normale bronnen van angst (denk aan onweer voor een peuter). Ook is er informatie over specifieke angstvormen, zoals faalangst, scheidingsangst en fobieën. De aanbevelingen voor signaleren bevatten tips voor het stellen van vragen aan een jeugdige.

Uitvoerende

Trimbos-instituut
ZonMw-project: 732000302, Ontwikkeling en praktijktest van de richtlijn (faal)angst bij kinderen en jongeren in de jeugdgezondheidszorg

Kinderen met een gezonde ouder-kindrelatie zijn beter af, dus is het signaleren van eventuele problemen belangrijk. Advies over het versterken van de band met je kind werkt preventief. De ouder-kindrelatie is voor ouders én professionals echter een gevoelig thema. Hoe ga je daar mee om in de advisering? De JGZ-richtlijn Ouder-kind relatie biedt praktisch handvatten.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Ouder-kind relatie bevat praktische handvatten voor de JGZ-professional om (aanstaande) ouders te helpen een gezonde relatie met hun kind op te bouwen of te behouden. In de richtlijn komen signaleringsinstrumenten, gespreksmodellen en materialen aan bod waarmee verstoringen in de ouder-kindrelatie gesignaleerd en bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Tevens is een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg ze via de JGZ-richtlijnenapp.

Aanpak

De JGZ-richtlijn Ouder-Kind-relatie is ontwikkeld met JGZ-professionals, ouders, huisartsen, kinderartsen, psychologen en pedagogen. De richtlijn sluit aan bij de jeugdhulp-richtlijn Problematische gehechtheid voor jeugdhulp en jeugdbescherming.

Resultaten

De richtlijn beschrijft wat de kenmerken zijn van een gezonde, veilige ouder-kindrelatie in de verschillende leeftijdsfasen, en wat risico- en beschermende factoren zijn. Wat kan de JGZ-professional doen als het gaat om adviezen en begeleiding bij een verstoorde relatie? Wat zijn (effectieve) interventies om de ouder-kindrelatie te verstevigen? En hoe vindt afstemming met andere professionals plaats? In de richtlijn komen ook veel praktische handvatten, zoals handreikingen voor gesprekstechnieken om (aanstaande) ouders te helpen een gezonde relatie met hun kind op te bouwen of te behouden.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000311, Richtlijn Ouder-Kind relatie met aandacht voor hechting

De JGZ-richtlijn Psychosociale problemen helpt JGZ-professionals bij het signaleren, bespreekbaar maken, registreren, handelen en samenwerken rond psychosociale problemen bij jeugdigen. Met de vernieuwde richtlijn staan de meest recente inzichten over risico- en beschermende factoren duidelijk op een rij. Ook geeft de richtlijn informatie over effectieve interventies en samenwerking met ouders.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De richtlijn bevat een werkkaart met veel voorkomende problemen per leeftijd met bijpassende interventies, een overzicht van instrumenten voor vroegsignalering, en opvoedinformatie over lastig gedrag en psychische klachten bij kinderen en jongeren. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ of raadpleeg de JGZ-richtlijnenapp.

Aanpak

De richtlijn is ontwikkeld met JGZ-professionals, de landelijke oudervereniging Balans en professionals uit diverse relevante beroepsgroepen, zoals een huisarts, een kinderarts en een sociaal geneeskundige. Ook is een online focusgroep-interview gehouden met ouders en jongeren van 12 jaar en ouder.

Resultaten

In de herziene JGZ-richtlijn Psychosociale problemen is niet alleen aandacht voor vroegsignalering, maar ook voor interventies en samenwerken in de keten. Per leeftijdsgroep worden korte valide instrumenten genoemd die tijdens een contactmoment inzetbaar zijn om psychosociale problemen te signaleren. Ook geeft de richtlijn enkele aanbevelingen voor gespreksvoering met ouders en jeugdigen.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000404, Herziening JGZ-Richtlijn Psychosociale problemen

In Nederland zijn jaarlijks naar schatting 119.000 jeugdigen het slachtoffer van kindermishandeling en verwaarlozing. Tijdig signaleren is cruciaal, om indien nodig te kunnen handelen. De bestaande richtlijn Secundaire Preventie Kindermishandeling uit 2015 had lacunes en was op onderdelen verouderd.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De herziene JGZ-richtlijn Kindermishandeling beschrijft een werkwijze voor je handelen als JGZ-professional bij signalen en risicofactoren voor kindermishandeling. De werkwijze volgt de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp.  Bij de richtlijn hoort een factsheet, een e-learningmodule in de JGZ Academie, een overzicht van de werkwijze bij signalering en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden. De richtlijn bevat hulpmiddelen als het Actieplan kindermishandeling van de JGZ (inclusief toolkit), factsheets over huiselijk geweld van de overheid, en opvoedinformatie op Opvoeden.nl en Thuisarts.nl.

Aanpak

De onderzoekers zijn gestart met een inventarisatie welke knelpunten JGZ-professionals ervaren in hun werk. Een klankbordgroep met inhoudelijke experts (zoals huisartsen, kinderartsen, verloskundigen en politie) heeft meegedacht over de herziening van de richtlijn. Ook namen ervaringsdeskundigen deel.

Resultaten

De richtlijn hanteert de definitie van kindermishandeling uit de Jeugdwet van 2015. De richtlijn biedt kennis over de belangrijkste risico- en beschermende factoren voor kindermishandeling en bevat informatie over specifieke thema’s die kunnen samenhangen met het probleem. Denk aan kindermishandeling rond de geboorte, psychische en psychiatrische problematiek bij ouders, verwaarlozing, kindermishandeling gepleegd door derden en vrouwelijke genitale verminking (VGV).

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000402, JGZ-Richtlijn Kindermishandeling (herziening)

Wiegendood – het plotseling en onverwacht overlijden van een ogenschijnlijk gezonde zuigeling – komt door goede preventie in Nederland relatief weinig voor (10 tot 15 baby’s per jaar). Toch kan de afstemming tussen de betrokken professionals nog beter. Zij misten eenduidige samenwerkingsafspraken.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De landelijke gemaakte afspraken over de preventie van wiegendood voor de JGZ en andere beroepsgroepen, van kraamzorg tot tweede lijn helpen je beter afstemmen met andere professionals. Zo ontvangen ouders van alle professionals dezelfde voorlichting en adviezen. Dit komt goede preventie van wiegendood ten goede. Raadpleeg de afspraken via de richtlijnpagina Preventie Wiegendood van het NCJ. Daar staan onder meer een samenvatting van de aanbevelingen voor professionals die ouders adviseren, aanbevelingen voor samenwerking en achtergrondinformatie over wiegendood.

Aanpak

In dit project zijn landelijke samenwerkingsafspraken gemaakt tussen vertegenwoordigers van diverse beroeps- en brancheverenigingen. De afspraken zijn vastgesteld door alle betrokken beroepsorganisaties.

Resultaten

De afspraken in de zogeheten landelijke samenwerkingsafspraken (LSA) rond wiegendood gelden voor verloskundig zorgverleners, kraamverzorgenden, jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, neonatologie- en kinderverpleegkundigen, huisartsen, kinderartsen/neonatologen, kinderfysiotherapeuten, lactatiekundigen en medewerkers in de kinderopvang. De afspraken gaan over de te gebruiken richtlijnen, de taakverdeling, overdrachtsmomenten en onderlinge communicatie tussen alle betrokken professionals. De landelijke afspraken dienen als basis voor het maken van regionale afspraken tussen professionals, gebaseerd op de richtlijnen voor elke beroepsgroep.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000405, LSA Preventie van wiegendood

Interviews

Afbeelding
Portret Jeroen de Wilde

Interview met de expert

‘De JGZ vervult de belangrijke taak om gezondheidsproblemen vroeg op te sporen, de gezondheid te bevorderen en opvoeders te ondersteunen.’ Dr. Jeroen de Wilde vertelt hoe onderzoek naar richtlijnen hier onmisbaar in is.
Afbeelding
Portret Caren Lanting

Interview met de onderzoeker

De JGZ-richtlijnen vormen complete pakketten van de allerlaatste kennis over een onderwerp. Ze helpen zo ook de jeugdgezondheidszorg in Nederland uniform te maken. Caren Lanting, onderzoeker bij TNO, vertelt over het belang van JGZ-richtlijnen, in het bijzonder van de richtlijn Taalontwikkeling.

Aan de slag met de waaier

JGZ-waaier
1 / 1

Wil je meer praktische handvatten op dit en andere thema's binnen de JGZ?
Met de fysieke waaier ga je gemakkelijk zelf aan de slag met innovaties, nieuwe werkwijzen, methodieken en tools die je helpen bij jouw werk.  Om zo je vakmanschap te versterken. Wil je hem ook doorbladeren?

Bestel de waaier nu kosteloos!