Thema Psychosociale gezondheid

Meisje met psychische problemen op schommel
Psychosociale gezondheid is een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen functioneren. Gelukkig gaat het met een groot deel van de jeugd goed. Maar soms zijn er psychosociale problemen.

Vaak worden psychosociale problemen te laat onderkend. Dat kan voorkomen worden door het zo vroeg mogelijk herkennen van kinderen die risico lopen op het ontwikkelen van deze problemen. En door ouders en kinderen extra ondersteuning te bieden. De JGZ speelt bij deze vroegsignalering én preventie een belangrijke rol vanwege het hoge bereik van kinderen en ouders, juist in de eerste levensjaren.

Resultaten uitgelicht

Hoe kan ik samen met ouders en jeugdigen zoeken naar de juiste aanpak bij psychosociale problemen?

De JGZ-richtlijn Psychosociale problemen helpt JGZ-professionals bij het signaleren, bespreekbaar maken, registreren, handelen en samenwerken rond psychosociale problemen bij jeugdigen. Met de vernieuwde richtlijn staan de meest recente inzichten over risico- en beschermende factoren duidelijk op een rij. Ook geeft de richtlijn informatie over effectieve interventies en samenwerking met ouders.

Zo ga jij aan de slag

De richtlijn bevat een werkkaart met veelvoorkomende problemen per leeftijd met bijpassende interventies, een overzicht van instrumenten voor vroegsignalering, en  opvoedinformatie over lastig gedrag en psychische klachten bij kinderen en jongeren.

> Download de richtlijn en de bijbehorende producten

Afbeelding

Hoe kan ik psychosociale problemen bij jeugdigen goed signaleren?

Bij de signalering van psychosociale problemen kan de JGZ een centrale rol spelen. Hierbij wordt veelal de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) ingezet, vanwege de goede psychometrische eigenschappen. Deze vragenlijst is nu in Nederland ook gevalideerd voor de leeftijdsgroep 12-17 jaar, en bovendien geschikt voor laagopgeleide jongeren.

Zo ga jij aan de slag

Met de nieuwe handleiding voor de SDQ voor adolescenten en een factsheet kun je de nieuwe afkapwaarden vinden, en instructies voor het afnemen van de SDQ, het berekenen van de score en de vervolgstappen die je kunt zetten. Ga hiervoor naar de website van het NCJ.

> Bekijk de handleiding en factsheet

Afbeelding

Alle resultaten

Ondersteunen van aanstaande ouders

De PreSPARK is een gespreksprotocol voor het prenataal huisbezoek door de jeugdverpleegkundige. Het is een hulpmiddel om vragen en problemen van ouders in kaart te brengen. Als JGZ-professional kom je met ouders tot gezamenlijke besluiten over vervolgacties.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Met de preSPARK stel je op gestructureerde wijze 13 onderwerpen kort aan de orde. Bespreek met de aanstaande ouders hoe ze de zwangerschap beleven, kijk samen met hen vooruit op het opvoeden en opgroeien en neem de woon- en leefsituatie van het gezin onder de loep. Als het nodig is, kun je al tijdens de zwangerschap hulp in gang zetten. Zo ondersteun je aanstaande ouders optimaal in hun nieuwe rol als opvoeders. En zij maken meteen kennis met jou als de professional die na de bevalling de preventieve zorg verleent. Bekijk het filmpje.

en ga naar de SPARK-website voor meer informatie over SPARK en het onderzoek naar de effectiviteit van preSPARK.

Aanpak

In dit project hebben teams van 3 JGZ-organisaties de kwaliteit van de preSPARK onderzocht. Hoe vaak en voor welke zorgvragen is het protocol ingezet? Hoe goed zijn de meeteigenschappen van de preSPARK? Zijn er aanknopingspunten te vinden om de preSPARK verder te verbeteren en te implementeren?

Resultaten

Dit gespreksprotocol – gebaseerd op de gevalideerde SPARK-methodiek – zorgt voor afstemming van zorg met de behoeften van aanstaande ouders. Met PreSPARK kan de JGZ haar contact rond de zwangerschap verder vormgeven. Het instrument blijkt zinvol, efficiënt en levert valide uitkomsten op. Het draagt bij aan effectieve vroege preventie als er sprake is van risico’s op opgroei- en opvoedproblemen. Ondanks het feit dat verloskundig zorgverleners een preSPARK-huisbezoek goed vinden aansluiten op hun praktijk en het bijdraagt aan een betere samenwerking met de JGZ, blijven verwijzingen vanuit de verloskundige zorg moeizaam verlopen. Dit is een aandachtspunt voor de verdere implementatie.

Uitvoerende

GGD Zeeland
ZonMw-project: 736200002 Effecten en validiteit van de preSPARK als inrichting van het prenataal contactmoment.

Samenwerken binnen het sociaal domein

Psychische problemen komen veel voor bij de Nederlandse jeugd, naar schatting bij 1 op de 6 jeugdigen (0-18 jaar). Bij de signalering van deze problemen kan de JGZ een centrale rol spelen. Weet een consultatie- en adviesteam jeugd-ggz (CenA-team) de huisartsen en andere verwijzers effectief te ondersteunen?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Door oog te hebben voor de verschillende dimensies van een probleem, kun je slagvaardig goede zorg bieden aan kinderen en jongeren met psychische problemen. De werkwijze die in de regio Gooi en Vechtstreek is ontwikkeld, is ook in andere regio’s toe te passen. 8 gemeenten hebben een CenA-team jeugd-ggz ingesteld. Dit team uit 2 jeugdartsen en een klinisch psycholoog Kind en Jeugd. Het ondersteunt huisartsen, gemeentelijke jeugdconsulenten en andere verwijzers bij vragen en verwijzingen rond psychische en psychosociale problemen. De resultaten zijn samengevat in 2 onderzoeksrapporten, een juridische beschouwing over privacyaspecten van de werkwijze van het team, en informatie over varianten in de praktijk.

Bekijk ook het filmpje over dit en een vergelijkbaar project!

Aanpak

Aan de hand van documenten en interviews met sleutelfiguren is de werkwijze van het team onderzocht. Dit is aangevuld met online focusgroepen met ouders, jeugdigen en professionals. De kwantitatieve evaluatie is gebaseerd op registratiedata, dossiergegevens van verwezen jeugdigen en NIVEL Zorgregistratie-data.

Resultaten

Het CenA-team heeft verwijzers en ouders ondersteund bij vragen en problemen van meer dan 700 jeugdigen (0-18 jaar), waaronder naar verhouding iets meer kinderen tussen 0-12 jaar zaten dan jeugdigen vanaf 13 jaar. Het ging om klachten als prikkelbaar of boos gedrag, angst- en spanningsklachten, overactiviteit, somberheid en depressie. De meest voorkomende aanmeldklachten bij het CenA-team bleken ook de meest voorkomende geregistreerde psychische problemen in huisartsenpraktijken, zowel in de regio Gooi en Vechtstreek als in vergelijkbare regio’s elders in Nederland. Het CenA-team brengt 3 werelden bij elkaar: eerste lijn, gemeente en JGZ. Het team is een verbinder in de regio geworden, zo blijkt uit het onderzoek.

Uitvoerende

Amsterdam UMC - locatie VUmc
ZonMw-project: 736200004, Expertise aan de voorkant. Evaluatie van een Consultatie en Adviesteam Jeugd GGZ in de regio

Ziekteverzuim is vaak een signaal van achterliggende problemen die de ontwikkeling van een kind kunnen belemmeren. De huidige verzuimaanpak in het primair onderwijs wisselt per school. Een structurele methodiek brengt verzuimende leerlingen beter in beeld. Met eventuele consultatie van de JGZ kunnen scholen de problemen aanpakken.  

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De methode M@ZL PO (Medische Advisering Ziekgemelde Leerling, primair onderwijs) helpt scholen bij het signaleren, registreren en oplossen van zorgwekkend schoolverzuim van leerlingen. De aanpak biedt een duidelijke taak- en rolverdeling en heldere routing voor de leerling. De aanpak sluit aan bij de zorgstructuur van een school, waarin de leerkracht een belangrijke signalerende rol heeft naar het ondersteuningsteam.

Aanpak

Er is een prototype M@ZL PO ontwikkeld op basis van literatuuronderzoek en ervaringen met  M@ZL VO. Ook zijn focusgroepen gehouden met basisschooldirecteuren, intern begeleiders, schoolmaatschappelijk werkenden, leerkrachten, JGZ- professionals, leerplichtambtenaren en ouders.

Resultaten

Na implementatie op 24 basisscholen in de regio West-Brabant bleek dat M@ZL PO scholen inzicht geeft in het ziekteverzuim van hun leerlingen (omvang en achterliggende problematiek) en concrete handvatten biedt bij de aanpak ervan. Daardoor ervaren scholen meer grip op het ziekteverzuim. M@ZL PO versterkt de samenwerking tussen scholen en JGZ. Jeugdartsen zien meer ziekgemelde kinderen en kunnen daardoor de medische en sociale zorg verbinden met het onderwijs. Onvoldoende ouders wilden meewerken aan een onderzoek naar het welbevinden van hun kinderen na de inzet van M@ZL PO. Het is dus onduidelijk welk effect de interventie heeft op het welbevinden van leerlingen.

Uitvoerende

GGD West-Brabant
ZonMw-project: 736200010, M@ZL voor het PO. De werkwijze M@ZL (Medische Advisering Ziekgemelde Leerling) op het primair onderwijs: een schoolvoorbeeld van positionering van JGZ in het sociale domein

Sinds 2014 bieden 3 JGZ-organisaties CenteringParenting (CPa) aan ouders van pasgeboren kinderen aan. Bij CPa vervangen groepsbijeenkomsten de 1-op-1-contactmomenten bij de JGZ bij kinderen tot ongeveer 14 maanden. Hoe kan CPa een duurzame plek krijgen binnen het sociaal domein? En helpt het bij het versterken van eigen kracht?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

In vergelijking met individuele zorg kun je met CPa meer ruimte en tijd bieden om naast de fysieke gezondheid van het kind ook het psychosociaal welbevinden van kind en gezin te bespreken. JGZ-professionals en organisaties die CPa uitvoeren zijn enthousiast over deze werkwijze. Je biedt ouders een duidelijk voordeel: zij kunnen hun ervaringen delen, krijgen voldoende informatie over gezond en veilig opgroeien en leren meer mensen kennen. De resultaten zijn overzichtelijk samengevat een CenteringParenting Special die in september 2019 is verspreid onder gemeenten, JGZ-organisaties en verloskundige praktijken.  Wijs (aanstaande) moeders ook op de CenteringParenting-website.

Aanpak

In het project zijn de resultaten en de cliënttevredenheid bij ouders die CPa hebben gevolgd vergeleken met ouders die individuele JGZ-ondersteuning hebben ontvangen. De analyse is ondersteund met observaties, vragenlijsten onder ouders, professionals, managers en beleidsmakers en focusgroepen met professionals.

Resultaten

Ouders en professionals zien de meerwaarde van de CPa-aanpak ten opzichte van 1-op-1-contactmomenten. Ouders zijn na CPa positiever over JGZ-professionals en over het nut van het consultatiebureau dan ouders die individuele zorg ontvingen. Volgens ouders was er geen verschil in eigen kracht tussen CPa en individuele zorg, maar volgens professionals wel. CPa blijkt kwetsbare ouders te bereiken, zoals ouders met een niet-Nederlandse achtergrond en alleenstaanden. De vraag blijft wel of de meerwaarde die ouders en professionals benoemen ook gezondheidswinst oplevert.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 736200012, Evaluatie van de organisatie en uitvoering van CenteringParenting in de JGZ

De specialistisch ondersteuner jeugd (SOJ) kan vanuit de JGZ zorgen voor verbinding tussen professionals in de eerste lijn, het sociaal wijkteam, onderwijs en jeugd-ggz. Zo kan de SOJ de signalering en verwijzing van psychosociale problemen door de JGZ verbeteren.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De SOJ richt zich op psychosociale- en gezinsproblematiek bij jeugdigen (0-18 jaar). Als SOJ maak je verbinding in de vierhoek JGZ, sociaal wijkteam, huisarts en jeugd-ggz. Je doet triage en verzorgt de toeleiding naar passende psychosociale ondersteuning en gezinshulp. En je doet kortdurende begeleiding van ouders en jeugdigen. Ouders, onderwijs, huisartsen, sociaal wijkteam en jeugd-ggz zien de meerwaarde van een dergelijke professional in het sociaal domein, zo is uit het onderzoek gebleken. In een factsheet en een artikel vind je de resultaten.

Bekijk ook het filmpje over dit en een vergelijkbaar project!

Aanpak

In het project zijn de inzet van een SOJ in Nijmegen en een gedragswetenschapper jeugd (GW) in huisartsenpraktijken in Renkum onder de loep genomen. De werkwijze is vergelijkbaar met de spreekuurondersteuner van de huisarts. Het project was gericht op het doorontwikkelen, beschrijven en evalueren van de SOJ-werkwijze.

Resultaten

De initiatieven in beide gemeenten verschilden aanmerkelijk qua aard en inhoud en zijn daarom los van elkaar onderzocht en beschreven. In totaal is ongeveer twee derde van de jeugdigen door SOJ of GW doorverwezen naar andere ondersteuning, waarvan ongeveer de helft naar de ggz. De onderzoekers doen geen uitspraken over de effectiviteit van de aanpak. Wel stellen ze dat de expertise van de SOJ bijdraagt aan vroegsignalering op het consultatiebureau. De GW kan snel handelen en is laagdrempelig te benaderen door ouders en jeugdigen. Een van de adviezen voor implementatie: samenwerking ontstaat wanneer je weet wie de ander is en wat je aan elkaar hebt. Elkaar letterlijk kennen is daarbij helpend.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 736200013, De inzet van de Specialistisch Ondersteuner Jeugd (SOJ) in de JGZ: integrale versterking van de nulde en eerste lijn

Ondersteunen van jongeren

Sinds 2013 is er een extra contactmoment voor adolescenten om de gezondheid en het gezond gedrag van jeugdigen vanaf 14 jaar te bevorderen. Er is geen standaardaanpak voor dit contactmoment, zodat de JGZ kan inspelen op specifieke situaties en behoeften.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Bekijk de keuzekaart waarin de belangrijkste informatie van de 4 meest toegepaste aanpakken naast elkaar zijn gezet. Zo krijg je inzicht in de verschillen en kun je een goede keuze te maken voor een passende aanpak. En deze geschikt maken voor je eigen situatie.

Aanpak

In het project zijn de inhoud, waardering en werkzame elementen van M@ZL, Gezond Leven, Check het Even! en Jij en Je Gezondheid kwalitatief geëvalueerd met jongeren, ouders, JGZ-professionals en schoolpersoneel. Dit gebeurde onder meer met focusgroepen, via online vragenlijsten en in zogeheten EffectenArena’s.

Resultaten

De deelnemers aan het onderzoek vonden de aanpak die in hun regio werd uitgevoerd nuttig, informatief en interessant, met name voor leerlingen met vragen of problemen. Jongeren wezen erop dat bepaalde onderwerpen gevoelig kunnen liggen. Privacy, de sfeer in de klas en groepsdruk zijn dus belangrijke elementen om rekening mee te houden. Directe effecten van een extra contactmoment zijn bijvoorbeeld bewustwording en kennisvermeerdering over gezondheid bij jongeren en een grotere kans op vroegsignalering van problematiek. Professionals verwachten dat een extra contactmoment een betere (gemiddelde) gezondheid oplevert en een beter functioneren op school.

Uitvoerende

Erasmus MC
ZonMw-project: 736100001, Evalueren van het extra contactmoment voor adolescenten

Psychische problemen komen veel voor bij de Nederlandse jeugd, naar schatting bij 1 op de 6 jeugdigen (0-18 jaar). Bij de signalering van deze problemen kan de JGZ een centrale rol spelen. Weet een consultatie- en adviesteam jeugd-ggz (CenA-team) de huisartsen en andere verwijzers effectief te ondersteunen?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Door oog te hebben voor de verschillende dimensies van een probleem, kun je slagvaardig goede zorg bieden aan kinderen en jongeren met psychische problemen. De werkwijze die in de regio Gooi en Vechtstreek is ontwikkeld, is ook in andere regio’s toe te passen. 8 gemeenten hebben een CenA-team jeugd-ggz ingesteld. Dit team uit 2 jeugdartsen en een klinisch psycholoog Kind en Jeugd. Het ondersteunt huisartsen, gemeentelijke jeugdconsulenten en andere verwijzers bij vragen en verwijzingen rond psychische en psychosociale problemen. De resultaten zijn samengevat in 2 onderzoeksrapporten, een juridische beschouwing over privacyaspecten van de werkwijze van het team, en informatie over varianten in de praktijk.

Bekijk ook het filmpje over dit en een vergelijkbaar project!

Aanpak

Aan de hand van documenten en interviews met sleutelfiguren is de werkwijze van het team onderzocht. Dit is aangevuld met online focusgroepen met ouders, jeugdigen en professionals. De kwantitatieve evaluatie is gebaseerd op registratiedata, dossiergegevens van verwezen jeugdigen en NIVEL Zorgregistratie-data.

Resultaten

Het CenA-team heeft verwijzers en ouders ondersteund bij vragen en problemen van meer dan 700 jeugdigen (0-18 jaar), waaronder naar verhouding iets meer kinderen tussen 0-12 jaar zaten dan jeugdigen vanaf 13 jaar. Het ging om klachten als prikkelbaar of boos gedrag, angst- en spanningsklachten, overactiviteit, somberheid en depressie. De meest voorkomende aanmeldklachten bij het CenA-team bleken ook de meest voorkomende geregistreerde psychische problemen in huisartsenpraktijken, zowel in de regio Gooi en Vechtstreek als in vergelijkbare regio’s elders in Nederland. Het CenA-team brengt 3 werelden bij elkaar: eerste lijn, gemeente en JGZ. Het team is een verbinder in de regio geworden, zo blijkt uit het onderzoek.

Uitvoerende

Amsterdam UMC - locatie VUmc
ZonMw-project: 736200004, Expertise aan de voorkant. Evaluatie van een Consultatie en Adviesteam Jeugd GGZ in de regio

Veel jeugdigen hebben last van depressieve gevoelens. Uit onderzoek is bekend dat tijdig signaleren en interveniëren een depressie kunnen voorkomen. De JGZ-richtlijn Depressie is een leidraad om samen met de jeugdige (en ouder) de juiste afwegingen te maken.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Ga naar de richtlijnenwebsite van het NCJ of raadpleeg de JGZ-richtlijnenapp. Daar vind je de richtlijn en de bijbehorende producten. De richtlijn bevat hulpmiddelen als een schema met signalen van depressie per leeftijdsgroep, opvoedinformatie over depressie bij pubers, en hulpmiddelen en tips voor jongeren.

Aanpak

Voor de ontwikkeling van de richtlijn maakten de onderzoekers gebruik van wetenschappelijke literatuur en ervaringskennis. De richtlijn is ontwikkeld met relevante beroepsgroepen, een JGZ-organisatie en vertegenwoordigers van jeugdigen. Ook nam een vertegenwoordiger van de Depressie Vereniging deel.

Resultaten

De JGZ-richtlijn Depressie helpt professionals om met een jeugdige met depressieve klachten (en de ouders) de juiste afwegingen te maken. Bij de richtlijn is een stroomschema ontwikkeld, een factsheet, een overzicht van de werkwijze bij signalering, een PowerPoint voor scholingsdoeleinden en diverse hulpmiddelen. In de JGZ-richtlijn Depressie staan psycho-educatie en ondersteuning beschreven in de vorm van tips, voorlichting en advies aan jeugdigen en ouders. Opvoedondersteuning met Triple-P of een KOPP-interventie kunnen helpen om (de kans op) depressieve klachten bij jeugdigen (en ouders) te verminderen. Goede begeleiding en eventuele verwijzing naar hulpverlening vergen ook afspraken tussen ketenpartners, inclusief over wie de casemanager is.

Uitvoerende

Trimbos-instituut
ZonMw-project: 732000301, Ontwikkeling en praktijktest van de richtlijn voor depressie bij kinderen en jongeren in de jeugdgezondheidszorg

De meeste slaapproblemen zijn van tijdelijke aard en verdwijnen vanzelf. Ongeveer een kwart tot een derde blijft echter bestaan. Goede slaap is belangrijk voor de ontwikkeling. Wat is normaal, gezond slaapgedrag en hoe beoordeel je slaapproblemen? Zijn dergelijke problemen te voorkomen en welke interventies zijn er mogelijk?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen biedt je handvatten om gezond slaapgedrag bij kinderen van 0 tot 18 jaar te bevorderen. Bij de richtlijn is een e-learning-module Slaap ontwikkeld, die is opgenomen in de JGZ Academie. Daarnaast is een samenvattingskaart, een overzicht van de werkwijze bij signalering en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. Download de richtlijn en de bijbehorende producten de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat hulpmiddelen als slaaptips voor kinderen, pubers en adolescenten en informatie over slaapdagboeken.

Aanpak

De richtlijn is opgesteld met JGZ-professionals en experts op het gebied van slaap en de behandeling van slaapproblemen. Op basis van systematisch literatuuronderzoek is wetenschappelijk bewijs verzameld over slaap. Dit is aangevuld met aanbevelingen uit de praktijk, onder meer van opvoeders zelf.

Resultaten

Slaaptekort blijkt samen te hangen met overgewicht, cognitieve problemen, gedragsproblemen en psychische klachten als depressie. Bij adolescenten kunnen alcoholgebruik, risicogedrag en schoolprestaties nadelig beïnvloed worden. Naast handvatten voor het bevorderen van gezond slaapgedrag, geeft de richtlijn sturing aan JGZ-professionals bij het voorkomen en verminderen van slaapproblematiek. Zij bevat aanwijzingen voor interventies, voorlichting en begeleiding bij slaapproblemen en voor samenwerken en doorverwijzen.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000304, JGZ-richtlijn Slaap en slaapgedrag van kinderen

Angst is een basisemotie en hoeft geen probleem te zijn. Een angststoornis is een serieus psychisch probleem dat voorkomt bij 2,5% van de kinderen van 2-3 jaar. Dit loopt op tot 12% bij 18-24 jarigen. Hoe is dit te voorkomen? En hoe maak je onderscheid tussen normale angst, problematische angst en een angststoornis? De JGZ-richtlijn Angst is een leidraad om met een jeugdige met angstklachten (en de ouders) de juiste afwegingen te maken.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Ga naar de richtlijnenwebsite van het NCJ of raadpleeg de JGZ-richtlijnenapp. Daar vind je de richtlijn en de bijbehorende producten. De richtlijn bevat hulpmiddelen als aanbevelingen voor interventies, opvoedinformatie over angst bij jeugdigen, en tips en ondersteuning voor kinderen en jongeren.  

Aanpak

De richtlijn is ontwikkeld met JGZ-professionals, vertegenwoordigers van jeugdigen en mensen met angststoornissen. Ook werkten professionals en wetenschappers uit diverse relevante beroepsgroepen mee, zoals een psychotherapeut en een hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie.

Resultaten

De JGZ-richtlijn Angst is een leidraad voor JGZ-professionals om met een jeugdige met angstklachten (en de ouders) de juiste afwegingen te maken. Bij de richtlijn is een factsheet, een introductiefilm voor de implementatie, een overzicht van de werkwijze bij signalering en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. De JGZ-richtlijn Angst bevat een schema waarin per ontwikkelingsfase de normale ontwikkeling van angst wordt beschreven, inclusief de daarbij horende normale bronnen van angst (denk aan onweer voor een peuter). Ook is er informatie over specifieke angstvormen, zoals faalangst, scheidingsangst en fobieën. De aanbevelingen voor signaleren bevatten tips voor het stellen van vragen aan een jeugdige.

Uitvoerende

Trimbos-instituut
ZonMw-project: 732000302, Ontwikkeling en praktijktest van de richtlijn (faal)angst bij kinderen en jongeren in de jeugdgezondheidszorg

De JGZ-richtlijn Psychosociale problemen helpt JGZ-professionals bij het signaleren, bespreekbaar maken, registreren, handelen en samenwerken rond psychosociale problemen bij jeugdigen. Met de vernieuwde richtlijn staan de meest recente inzichten over risico- en beschermende factoren duidelijk op een rij. Ook geeft de richtlijn informatie over effectieve interventies en samenwerking met ouders.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De richtlijn bevat een werkkaart met veelvoorkomende problemen per leeftijd met bijpassende interventies, een overzicht van instrumenten voor vroegsignalering, en opvoedinformatie over lastig gedrag en psychische klachten bij kinderen en jongeren. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ of raadpleeg de JGZ-richtlijnenapp.

Aanpak

De richtlijn is ontwikkeld met JGZ-professionals, de landelijke oudervereniging Balans en professionals uit diverse relevante beroepsgroepen, zoals een huisarts, een kinderarts en een sociaal geneeskundige. Ook is een online focusgroep-interview gehouden met ouders en jongeren van 12 jaar en ouder.

Resultaten

In de herziene JGZ-richtlijn Psychosociale problemen is niet alleen aandacht voor vroegsignalering, maar ook voor interventies en samenwerken in de keten. Per leeftijdsgroep worden korte valide instrumenten genoemd die tijdens een contactmoment inzetbaar zijn om psychosociale problemen te signaleren. Ook geeft de richtlijn enkele aanbevelingen voor gespreksvoering met ouders en jeugdigen.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000404, Herziening JGZ-Richtlijn Psychosociale problemen

Richtlijnen Psychosociale gezondheid

De JGZ-richtlijn Psychosociale problemen helpt JGZ-professionals bij het signaleren, bespreekbaar maken, registreren, handelen en samenwerken rond psychosociale problemen bij jeugdigen. Met de vernieuwde richtlijn staan de meest recente inzichten over risico- en beschermende factoren duidelijk op een rij. Ook geeft de richtlijn informatie over effectieve interventies en samenwerking met ouders.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De richtlijn bevat een werkkaart met veelvoorkomende problemen per leeftijd met bijpassende interventies, een overzicht van instrumenten voor vroegsignalering, en opvoedinformatie over lastig gedrag en psychische klachten bij kinderen en jongeren. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ of raadpleeg de JGZ-richtlijnenapp.

Aanpak

De richtlijn is ontwikkeld met JGZ-professionals, de landelijke oudervereniging Balans en professionals uit diverse relevante beroepsgroepen, zoals een huisarts, een kinderarts en een sociaal geneeskundige. Ook is een online focusgroep-interview gehouden met ouders en jongeren van 12 jaar en ouder.

Resultaten

In de herziene JGZ-richtlijn Psychosociale problemen is niet alleen aandacht voor vroegsignalering, maar ook voor interventies en samenwerken in de keten. Per leeftijdsgroep worden korte valide instrumenten genoemd die tijdens een contactmoment inzetbaar zijn om psychosociale problemen te signaleren. Ook geeft de richtlijn enkele aanbevelingen voor gespreksvoering met ouders en jeugdigen.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000404, Herziening JGZ-Richtlijn Psychosociale problemen

Veel jeugdigen hebben last van depressieve gevoelens. Uit onderzoek is bekend dat tijdig signaleren en interveniëren een depressie kunnen voorkomen. De JGZ-richtlijn Depressie is een leidraad om samen met de jeugdige (en ouder) de juiste afwegingen te maken.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Ga naar de richtlijnenwebsite van het NCJ of raadpleeg de JGZ-richtlijnenapp. Daar vind je de richtlijn en de bijbehorende producten. De richtlijn bevat hulpmiddelen als een schema met signalen van depressie per leeftijdsgroep, opvoedinformatie over depressie bij pubers, en hulpmiddelen en tips voor jongeren.

Aanpak

Voor de ontwikkeling van de richtlijn maakten de onderzoekers gebruik van wetenschappelijke literatuur en ervaringskennis. De richtlijn is ontwikkeld met relevante beroepsgroepen, een JGZ-organisatie en vertegenwoordigers van jeugdigen. Ook nam een vertegenwoordiger van de Depressie Vereniging deel.

Resultaten

De JGZ-richtlijn Depressie helpt professionals om met een jeugdige met depressieve klachten (en de ouders) de juiste afwegingen te maken. Bij de richtlijn is een stroomschema ontwikkeld, een factsheet, een overzicht van de werkwijze bij signalering, een PowerPoint voor scholingsdoeleinden en diverse hulpmiddelen. In de JGZ-richtlijn Depressie staan psycho-educatie en ondersteuning beschreven in de vorm van tips, voorlichting en advies aan jeugdigen en ouders. Opvoedondersteuning met Triple-P of een KOPP-interventie kunnen helpen om (de kans op) depressieve klachten bij jeugdigen (en ouders) te verminderen. Goede begeleiding en eventuele verwijzing naar hulpverlening vergen ook afspraken tussen ketenpartners, inclusief over wie de casemanager is.

Uitvoerende

Trimbos-instituut
ZonMw-project: 732000301, Ontwikkeling en praktijktest van de richtlijn voor depressie bij kinderen en jongeren in de jeugdgezondheidszorg

Angst is een basisemotie en hoeft geen probleem te zijn. Een angststoornis is een serieus psychisch probleem dat voorkomt bij 2,5% van de kinderen van 2-3 jaar. Dit loopt op tot 12% bij 18-24 jarigen. Hoe is dit te voorkomen? En hoe maak je onderscheid tussen normale angst, problematische angst en een angststoornis? De JGZ-richtlijn Angst is een leidraad om met een jeugdige met angstklachten (en de ouders) de juiste afwegingen te maken.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Ga naar de richtlijnenwebsite van het NCJ of raadpleeg de JGZ-richtlijnenapp. Daar vind je de richtlijn en de bijbehorende producten. De richtlijn bevat hulpmiddelen als aanbevelingen voor interventies, opvoedinformatie over angst bij jeugdigen, en tips en ondersteuning voor kinderen en jongeren.  

Aanpak

De richtlijn is ontwikkeld met JGZ-professionals, vertegenwoordigers van jeugdigen en mensen met angststoornissen. Ook werkten professionals en wetenschappers uit diverse relevante beroepsgroepen mee, zoals een psychotherapeut en een hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie.

Resultaten

De JGZ-richtlijn Angst is een leidraad voor JGZ-professionals om met een jeugdige met angstklachten (en de ouders) de juiste afwegingen te maken. Bij de richtlijn is een factsheet, een introductiefilm voor de implementatie, een overzicht van de werkwijze bij signalering en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. De JGZ-richtlijn Angst bevat een schema waarin per ontwikkelingsfase de normale ontwikkeling van angst wordt beschreven, inclusief de daarbij horende normale bronnen van angst (denk aan onweer voor een peuter). Ook is er informatie over specifieke angstvormen, zoals faalangst, scheidingsangst en fobieën. De aanbevelingen voor signaleren bevatten tips voor het stellen van vragen aan een jeugdige.

Uitvoerende

Trimbos-instituut
ZonMw-project: 732000302, Ontwikkeling en praktijktest van de richtlijn (faal)angst bij kinderen en jongeren in de jeugdgezondheidszorg

In Nederland zijn jaarlijks naar schatting 119.000 jeugdigen het slachtoffer van kindermishandeling en verwaarlozing. Tijdig signaleren is cruciaal, om indien nodig te kunnen handelen. De jeugdgezondheidszorg heeft hierin een preventieve en signalerende rol. De JGZ-richtlijn kindermishandeling wordt op dit moment omgezet naar een modulaire werkwijze en geupdate. Naar verwachting zal de herziene richtlijn eind 2024 of begin 2025 beschikbaar zijn.

Project

In het project herzien en omzetten JGZ richtlijn kindermishandeling wordt de richtlijn kindermishandeling omgezet en herzien. De huidige JGZ-richtlijn Kindermishandeling (2016) is niet meer up-to date: de verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (die centraal staat in de richtlijn) is gewijzigd en de richtlijn sluit niet goed aan bij het Landelijk Professioneel Kader 2.0. Met dit project beogen we de inhoud van de JGZ-richtlijn Kindermishandeling van 2016 te actualiseren en om te zetten naar een modulaire vorm. Deze vormgeving zal het gebruik van de richtlijn vergemakkelijken en tevens is een flexibeler onderhoud op inhoud mogelijk.

Aanpak

Deze herziening en omzetting van de richtlijn Kindermishandeling wordt uitgevoerd in samenhang met een groter project (aan TNO gegund) waarin 5 JGZ richtlijnen in het cluster ’Opvoeden & ondersteunen’ herzien en omgezet worden naar modules. Hierdoor kan gebruik gemaakt worden van de projectstructuur zoals de cluster-werkgroep en de klankbordgroep. In de prioriteringsstudie (Lanting 2021) werd een voorstel gedaan tot de indeling van de uitgangsvragen van de richtlijn kindermishandeling naar 13 modules. In het project is een indeling voor in vier modules voorgesteld: Eén kennismodule waarin achtergrondkennis, definities, epidemiologie, signalen en risico- en beschermende factoren met betrekking tot kindermishandeling aan bod komen. Daarnaast stellen we voor om drie actiegerichte modules te ontwikkelen over: 1) de Meldcode, 2) samenwerken en 3) kwetsbare zwangeren. Nadat er consensus is bereikt over de indeling in modules (en welke modules een actualisatie nodig hebben) gaat de projectgroep aan de slag met een beperkte literatuursearch. Op basis van de nieuwe literatuur worden de modules herschreven en vervolgens voorgelegd aan de clusterwerkgroep. Ook ouders en jongeren geven hun oordeel over de actiegerichte modules. Dan worden de moduleteksten voor advies en commentaar voorgelegd aan de RAC en vindt een korte, landelijke commentaarronde plaats. Na ontvangst van het commentaar van de RAC zorgt TNO voor de laatste aanpassingen en worden de teksten van de modules definitief vastgesteld.

Resultaten

Naar verwachting zal de herziene richtlijn eind 2024 of begin 2025 beschikbaar zijn.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project 745001232000, Herzien en omzetten JGZ-richtlijn Kindemishandeling

Kinderen met een gezonde ouder-kindrelatie zijn beter af, dus is het signaleren van eventuele problemen belangrijk. Advies over het versterken van de band met je kind werkt preventief. De ouder-kindrelatie is voor ouders én professionals echter een gevoelig thema. Hoe ga je daar mee om in de advisering? De JGZ-richtlijn Ouder-kind relatie biedt praktisch handvatten.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Ouder-kind relatie bevat praktische handvatten voor de JGZ-professional om (aanstaande) ouders te helpen een gezonde relatie met hun kind op te bouwen of te behouden. In de richtlijn komen signaleringsinstrumenten, gespreksmodellen en materialen aan bod waarmee verstoringen in de ouder-kindrelatie gesignaleerd en bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Tevens is een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg ze via de JGZ-richtlijnenapp.

Aanpak

De JGZ-richtlijn Ouder-Kind-relatie is ontwikkeld met JGZ-professionals, ouders, huisartsen, kinderartsen, psychologen en pedagogen. De richtlijn sluit aan bij de jeugdhulp-richtlijn Problematische gehechtheid voor jeugdhulp en jeugdbescherming.

Resultaten

De richtlijn beschrijft wat de kenmerken zijn van een gezonde, veilige ouder-kindrelatie in de verschillende leeftijdsfasen, en wat risico- en beschermende factoren zijn. Wat kan de JGZ-professional doen als het gaat om adviezen en begeleiding bij een verstoorde relatie? Wat zijn (effectieve) interventies om de ouder-kindrelatie te verstevigen? En hoe vindt afstemming met andere professionals plaats? In de richtlijn komen ook veel praktische handvatten, zoals handreikingen voor gesprekstechnieken om (aanstaande) ouders te helpen een gezonde relatie met hun kind op te bouwen of te behouden.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000311, Richtlijn Ouder-Kind-relatie met aandacht voor hechting

Een handreiking motiverende gespreksvoering, een digitale bureaukaart en een kaartenset geven handvatten voor effectieve, oplossingsgerichte communicatie met ouders en jeugdigen. Om hen, in aanvulling op de adviezen in diverse richtlijnen, te helpen in de opvoedingsrelatie.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Gebruik de handreiking motiverende gespreksvoering om je professioneel handelen en de relatie met ouders (en jongeren) te versterken. Maar ook om in te zetten op hun eigen kracht en jouw coachende rol daarbij. De aanbevelingen kun je in de contactmomenten toepassen; de handreiking biedt kennis en inzichten die uitnodigen tot reflectie. De digitale bureaukaart geeft dit in één oogopslag weer.

Aanpak

Voor het onderzoek zijn 13 psychosociale richtlijnen geanalyseerd en peilingen gehouden onder ouders, jongeren en professionals. Hoe ervaren ouders gesprekken met de JGZ, wat gaat daarin volgens jongeren niet goed, en welke knelpunten zien professionals? Maar vooral: wat gaat wel goed en wordt door cliënten gewaardeerd?

Resultaten

Het onderzoek heeft handvatten opgeleverd voor JGZ-professionals voor hun gesprekken met jongeren en ouders. Centraal staat niet alleen wat de professional kan doen, maar vooral ook hoe. De uitkomsten zijn verwerkt in concrete producten met aanbevelingen voor toekomstige richtlijnontwikkelaars en JGZ-professionals. De handreiking, bureaukaart en kaartenset bevat ook aanbevelingen voor toekomstige richtlijnontwikkelaars.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000202, Gespreksvoering met ouders en jeugdigen: verbinding tussen JGZ-richtlijnen

Overige projecten

4 gevalideerde signaleringsinstrumenten (SDQ, RCADS-22, LSVG, ARI-CP 2-5) worden momenteel nog niet goed gebruikt binnen de JGZ en het sociaal domein. Professionals geven aan dat het onduidelijk is wanneer een signaleringsinstrument het beste ingezet kan worden. Een beslishulp waarbij aangesloten wordt bij de gespreksmethodieken GIZ en SPARK moet het gebruik van het juiste instrument op het juiste moment inzichtelijk maken.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Hoe weet ik welk signaleringsinstrument ik het beste kan inzetten bij een vermoeden van psychosociale problemen en hechtingsproblematiek? En hoe moet ik de uitkomst interpreteren? Wat zijn de mogelijke vervolgstappen na afname? De online beslishulp helpt je bij het visueel inzichtelijk maken welk instrument ingezet kan worden bij een specifiek thema of probleem.

Aanpak

In samenspraak met het veld hebben de ontwikkelaars en onderzoekers van de signaleringsinstrumenten/methodieken handelingsadviezen opgesteld waardoor de professionals het vertrouwen krijgen om de vier bestaande instrumenten in te zetten in hun uitvoeringspraktijk. Vervolgens is het ontwerp getoetst door middel van focusgroepen met praktijkprofessionals. De input is verwerkt tot een definitieve versie waarbij rekening is gehouden bij goede aansluiting op de methodieken GIZ en of de SPARK.

Resultaten

De beslishulp biedt een overzichtstabel met alle vier de signaleringsinstrumenten waarin in één oogopslag doel, werkwijze en informanten van de instrumenten vergeleken kunnen worden. Elk instrument heeft een korte gebruiksaanwijzing en is doorklikbaar naar meer uitgebreide achtergrondinformatie.
Er is een apart deel in de beslishulp waarin de aansluiting van de signaleringsinstrumenten bij twee bestaande gespreksmethodieken (de GIZ en de SPARK) visueel inzichtelijk gemaakt en toegelicht wordt. Voor professionals die al met de GIZ of de SPARK werken, moet het zo makkelijker worden om te bepalen bij welke thema of probleem in die methodiek zij kunnen denken aan een signaleringsinstrument.
Naast de online beslishulp is er ter promotie van de tool een kort filmpje gemaakt en een powerpoint die gebruikt kunnen worden als eerste kennismaking of scholing voor de beslishulp.

Uitvoerende

TNO Child Health, GGD Amsterdam, GGD Hollands Midden, GGD Zeeland en de Universiteit van Amsterdam
ZonMw-project 73640003, Ontwikkeling van een beslishulp voor het inzetten van signaleringsinstrumenten in de JGZ en het sociale domein.

Interviews

Afbeelding
Portret Menno Reijneveld

Interview met de expert

'Vrij veel kinderen hebben in meer of mindere mate psychosociale problemen. Een preventieve én vroege aanpak voorkomt grote problemen op latere leeftijd.’ vertelt Menno Reijneveld, hoogleraar Sociale Geneeskunde aan het UMC Groningen. Hij vertelt over de stappen die de jeugdgezondheidszorg (JGZ) heeft gezet in het signaleren en helpen van kinderen met psychosociale problemen.
Afbeelding
Portret Amy van Grieken

Interview met de onderzoeker

Zijn ze eigenlijk wel allemaal echt nodig, de vragenlijsten die de jeugdgezondheidszorg gebruikt voor het signaleren van psychosociale problemen? Amy van Grieken van het Erasmus MC onderzocht met haar team binnen het project ‘Mag het ietsje minder zijn?’ of de JGZ toekan met minder vragenlijsten. Haar aanbeveling? Nee, houd het voorlopig bij dit aantal. In dit interview lees je waarom.

Aan de slag met de waaier

JGZ-waaier
1 / 1

Wil je meer praktische handvatten op dit en andere thema's binnen de JGZ?
Met de fysieke waaier ga je gemakkelijk zelf aan de slag met innovaties, nieuwe werkwijzen, methodieken en tools die je helpen bij jouw werk.  Om zo je vakmanschap te versterken. Wil je hem ook doorbladeren?

Bestel de waaier nu kosteloos!