8 consortia in de startblokken voor een gezonde leefomgeving

Op 9 oktober jl. stelden 8 lokale en regionale samenwerkingsverbanden zich voor tijdens de startbijeenkomst van het preventieprogramma Maak ruimte voor gezondheid. Doel: elkaar leren kennen en afspraken maken voor samenwerking en kennisdeling in een leernetwerk.

Het was de eerste keer dat de consortia elkaar troffen. De gezonde leefomgeving lééft. Veel consortia waren met een flinke vertegenwoordiging aanwezig. De belangstelling voor elkaars plannen en de ervaring met samenwerken in een breed multidisciplinair team was groot. In korte pitches verdeeld over de dag kreeg elk consortium gelegenheid er meer over te vertellen. De pitches:

  • Werken aan gezond ingerichte steden in Zuid-Limburg - Zuid-Limburg
  • Brainport Smart District als living lab voor de gezonde wijk - Helmond
  • Space2Move: ruimte voor bewegen in de regio – Arnhem en Nijmegen
  • Samen werken aan groen voor gezondheid - Arnhem en Nijmegen
  • Op weg naar een gezonde stad voor iedereen - Utrecht
  • Paddepoel als inspiratie voor gezonde naoorlogse wederopbouwwijken – Groningse wijk Paddepoel
  • GO! Noord: samen de schouders onder een gezond platteland - Gemeenten in de noordelijke provincies
  • Healthy living lab maakt kennis van gezonde leefomgeving praktisch – Noordoost-Friesland
1 / 8

Zuid-Limburg

Werken aan gezond ingerichte steden in Zuid-Limburg
Het consortium Zuid-Limburg wil werken aan gezonde steden die uitnodigen tot beweging en participatie, te beginnen met Maastricht en Kerkrade. De gemeenten willen weten hoe ruimtelijk beleid kan bijdragen aan gezondheid, met name voor kwetsbare groepen in achterstandswijken. Daarnaast wil de GGD graag ervaring opdoen over hoe gezondheid een plek krijgt in de omgevingsvisie. De kennis en aanpak moet ook toepasbaar zijn op andere stedelijke gebieden in Zuid-Limburg.

Dorus Gevers, Universiteit Maastricht:
'De maatschappij legt steeds meer nadruk op gezond gedrag. Wij willen gezond gedrag bevorderen door een leefomgeving te creëren die ontmoeten en beweging faciliteert en stimuleert'

2 / 8

Helmond

Brainport Smart District als living lab voor de gezonde wijk van de toekomst
Waar nu nog gras groeit, werkt het consortium in Helmond aan een nieuwe wijk: Brainport Smart District. In dit Living Lab kunnen gezondheidseffecten van ruimtelijke, sociale en technologische interventies in de dagelijkse praktijk worden onderzocht. Doel is een model ontwikkelen voor een sociale, duurzame en aantrekkelijke wijk waar mensen een betere fysieke en mentale gezondheid ervaren dan in andere wijken.

Leonie van Buuren, TU Eindhoven:
'Onze droom is om ruimtelijke, technologische en sociale aspecten met elkaar te combineren om zo een fijne leef- en woonomgeving te creëren.'

3 / 8

Arnhem/Nijmegen

Space2Move: ruimte voor bewegen in de regio

Kan de inrichting van een wijk, stad, regio mensen aanzetten tot meer en gezonder bewegen, zoals fietsen en wandelen? Dat is de focus van Space2Move. Het consortium richt zich op mensen die niet uit zichzelf in beweging komen en vaak in achterstandswijken wonen. Welke ruimtelijke interventies zijn nodig en wat zijn de gezondheidseffecten?

Erwin van der Krabben, Radboud Universiteit:
'Wij richten ons op hoog hangend fruit, de mensen die het minst uit zichzelf in beweging komen en meestal niet in de beste wijken wonen.'

4 / 8

Arnhem en Nijmegen

Samen werken aan groen voor gezondheid
Mensen die in een groene woonomgeving leven, worden gemiddeld ouder, leven langer gezond en hebben een betere mentale gezondheid. Het consortium Arnhem/Nijmegen wil met name kwetsbare groepen uitnodigen tot actief gebruik van groen en zo gezondheidsachterstanden verkleinen. Een lerende aanpak staat centraal en ook samenwerken: met bestaande lokale initiatieven en vooral ook met de bewoners zelf.

Lenneke Vaandrager, Wageningen University:
'Wij willen het gebruik van groen bevorderen samen met burgers en lokale netwerken.'

5 / 8

Utrecht

Op weg naar een gezonde stad voor iedereen
Utrecht wil de gezondheidsverschillen tussen burgers verkleinen. Toeval wil dat de stad woningen gaat bouwen en aanpassen in wijken waar de gezondheid gemiddeld het laagst is. Dat biedt kansen. Samen met de bewoners wil het consortium leren wat nodig is voor een gezonde fysieke en sociale stedelijke leefomgeving. En vooral ook hoe fysieke en sociale ingrepen met elkaar samenhangen. Belevingsonderzoek onder bewoners met o.a. apps, games en visualisaties speelt een centrale rol.

Frank van Lenthe, Erasmus Universiteit/Universiteit Utrecht:
'Onze ambitie: via de leefomgeving bijdragen aan het terugdringen van gezondheidsverschillen.'

6 / 8

Groningse wijk Paddepoel

Stedelijk ontwerp voor gezondheidsbevordering in Groningen
De Groningse wijk Paddepoel is een typisch voorbeeld van een naoorlogse Nederlandse wederopbouwwijk. Geen omgeving die beweging stimuleert. Het consortium wil onderzoeken hoe architectonisch-stedenbouwkundige interventies kunnen bijdragen aan een gezondere leefstijl en een betere gezondheid. Bewoners hebben een grote stem. Ze kijken mee met analyses en kunnen bij het winkelcentrum interventies via de 3D-bril virtueel beleven en beoordelen.

Marieke Zwaving, Gemeente Groningen:
'Onze ambities zijn hoog. Maar omdat de wijkraad van Paddepoel meedoet, blijft het project heel concreet en praktisch.'

7 / 8

Gemeenten in de noordelijke provincies

GO! Noord: samen de schouders onder een gezond platteland
De plattelandsgemeenten in het Noorden vergrijzen, voorzieningen nemen af, bewoners zijn vaak ouder en kwetsbaar. Werken aan een gezonde leefomgeving is ook hier belangrijk, maar veel plattelandsgemeentes beschikken over onvoldoende kennis en capaciteit. Het consortium gaat samen met bewoners en andere stakeholders aan de slag met de Go! methode van het RIVM. Go! is een methode om integraal aan een gezondere leefomgeving te werken. De methode is ontwikkeld voor wijken, maar het consortium gaat Go! ook geschikt maken voor het platteland.

Elles Bulder, Hanzehogeschool Groningen:
'In krimpgebieden is de vergrijzing sterker dan in de Randstad, de kans op chronische ziekten neemt toe. Dat maakt het extra belangrijk om samen de kleine dorpen in het Noorden te ondersteunen.'

8 / 8

Noordoost-Friesland

Healthy living lab maakt kennis van gezonde leefomgeving praktisch
In beleid, onderzoek en de (ontwerp)praktijk is al veel kennis beschikbaar over de gezonde leefomgeving. Maar verbinding tussen die kennis is nog niet vanzelfsprekend, waardoor veel potentieel blijft liggen. Healthy Living Lab (HLL) wil dat veranderen met Noordoost Fryslân als casus. Aan de hand van concrete vraagstukken zoals ‘waarom gebruiken ouderen de speciaal ontworpen beweegtuin niet?’ brengt HLL brengt de kennis – soms ter plekke – bij elkaar en maakt deze praktisch voor beleid en praktijk. Uiteindelijke doel is tastbare resultaten die inwoners helpen om langer gezond te blijven.

Mathijs Dijkstra, landschapsarchitect:
'We willen vanuit het bijzondere leren over het algemene.'

Stip op de horizon
Na een hartelijk welkom door Hetty Linden, voorzitter van de subcommissie Gezonde wijk, lichtte programmasecretaris Astrid van den Broek het doel van het programma nog eens kort toe. “Stip op de horizon is meer kennis krijgen over hoe je een stad, wijk of gemeente zo inricht dat mensen automatisch gezonder gaan leven en actiever deelnemen aan de samenleving”.

Sjerp de Vries van Wageningen Environmental Research: 'De startbijeenkomst kwam op een goed moment. Plannen zijn nog niet dichtgetimmerd, de koers is nog niet definitief bepaald. Er is nog ruimte voor nieuwe inzichten.'

Innovatieve samenwerking
Innovatief is de brede samenwerking in hoogwaardige regionale consortia. Partijen uit praktijk, beleid en wetenschap uit verschillende vakgebieden rond gezondheid en leefomgeving, bundelen hun kennis en kracht rond concrete lokale en regionale vraagstukken. In de zaal zaten vertegenwoordigers van universiteiten, gemeentes, burgers, Staatsbosbeheer, GGD en de architectenwereld. Ook voor ZonMw is deze brede aanpak nieuw.

Kennisagenda eerste prioriteit
In september zijn de consortia gestart met Fase 1 van de subsidieronde. Het is de bedoeling dat ze eind januari 2019 een kennisagenda voor een gezonde leefomgeving in hun eigen regio presenteren. Daarna stemmen ze onderling af wat de prioriteiten zijn voor verder onderzoek in Fase 2. Tijdens de pitches bleek al snel dat de programma’s van de consortia veel raakvlakken vertonen en samenwerking op punten voor de hand ligt.

Frank den Hertog – RIVM / GO! Noord: “Na de presentaties van de consortia zag ik al direct overlap of aanknopingspunten. Daar moeten we gebruik van maken: wat levert ons programma op en wat dat van jullie? En wat kunnen we samen bereiken?”

Kennis delen
Kennisdeling is essentieel voor het versnellen van de kennisontwikkeling. ZonMw wil daarom onderlinge samenwerking tussen de consortia stimuleren en het programma laten aansluiten op de bestaande landelijke kennisnetwerken rond de gezonde leefomgeving. Belangrijke partner daarin is het RIVM.

Presentatie door Astrid van den Broek van ZonMw

Bekijk de presentatie

Presentatie door Hanneke Kruize van RIVM.

Bij RIVM is veel kennis over inrichting en effecten van de gezonde leefomgeving beschikbaar. Het onderzoeksinstituut wil de consortia helpen bij de opzet van een leernetwerk om nieuwe kennis te vinden en te delen.

Hanneke Kruize van RIVM vertelt dat het onderzoeksinstituut de aanwezige kennis wil delen en borgen op landelijk niveau. Het onderzoeksinstituut ontsluit bestaande kennis onder meer via online platforms als Loketgezondleven.nl en Gezondeleefomgeving.nl. Daarnaast is het RIVM onderdeel van tal van landelijke netwerken over het onderwerp en werkt samen met relevante kennispartners als VWS, I&W, Platform31, gemeentes en GGD’en.

Kant-en-klare instrumenten

Kruize nodigt de consortia uit om van de aanwezige kennis gebruik te maken. Op aanvraag wil het RIVM ook informatie zoeken en aanreiken. Er bestaan ook al tal van nuttige instrumenten, zoals Kijk op een Gezonde Wijk en de Leefplekmeter waarmee de mening van bewoners over hun leefplek in kaart kan worden gebracht.

Lessen destilleren

RIVM wil de consortia onder meer helpen om de overall lessen te destilleren uit de aanpak en projecten van de consortia. Denk daarbij aan het monitoren op voortgang of op inhoud, of aan het vaststellen van de overall impact van de aanpakken op gezondheid. Kruize: “het is ook goed om het falen van plannen te delen. Reflectie daarop bevat vaak leerzame lessen.”

De consortia geven aan dat ze zeker willen leren van de aanpak en ervaringen in andere regio’s. Hoe betrek je bijvoorbeeld burgers bij je programma?

Bekijk de presentatie

Presentatie door Marja Westhoff en Astrid van den Broek van ZonMw.

Een gedragen kennisagenda opstellen is een hele uitdaging. Wat ga je doen en wat niet? Hoe zorg je dat politiek, wetenschap, professionals en - niet in de laatste plaats - de burger achter je plannen staan? Een standaardaanpak is er niet, vertelt Westhoff. Maar ZonMw heeft wel ideeën hoe je een kennisagenda aanvliegt.

Een voorzet voor een kennisagenda met links naar voorbeelden

Hoe ver zijn de consortia ondertussen met het opstellen van een kennisagenda? Deelnemers blijken heel verschillend tegen de kennisagenda aan te kijken. Waar de een januari veel te snel vindt, stelt de ander dat de kennisagenda een ‘groeidiamant’ mag zijn die je als het ware direct kan opstellen en vervolgens voortdurend met je partners verfijnt en bijslijpt.

Commissielid Tilly Fast van Fast Advies: 'Houd bij het formuleren van de kennisagenda oog voor de doelen. Wanneer ben je succesvol en hoe monitor je dat?'

Kunst van prioriteren
Prioriteren is een belangrijke sleutel. Uit de zaal klinken meerdere geluiden dat je je in de kennisagenda zou moeten beperken tot 2 à 4 vraagstukken die voor je wijk, gemeente of regio van belang zijn, maar hoe? Elles Bulder van consortium GO! Noord werkt met een methode waarbij prioriteren is ingebakken: GO!. Ze voegt toe dat alleen al uit dit kleine voorbeeld blijkt hoe waardevol samenwerking tussen consortia kan zijn: “de één is op een bepaald stuk altijd een stukje verder dan de ander”.

Masi Mohammadi van TU Eindhoven / Brainport Smart District: 'Samenwerken in consortia is nieuw, voor iedereen. Een gezamenlijke kennisagenda opstellen, hoe doe je dat bijvoorbeeld? Het zou al een heel mooie uitkomst zijn als we dat over vier jaar goed onder de knie hebben.'

Presentatie door Ilse Storm van RIVM.

Vernieuwend aan Maak Ruimte voor Gezondheid is de samenwerking met zeer uiteenlopende partners in één consortium. Ilse Storm van RIVM heeft tips voor effectieve domeinoverstijgende samenwerking en benadrukt nogmaals dat RIVM daarbij kan ondersteunen.

Ilse stelt dat de tijd rijp is voor multidisciplinaire samenwerking. Het is ondertussen breed geaccepteerd dat gezondheid en welzijn niet alleen worden bepaald door de individuele leefstijl, maar ook door de leefomgeving. Dat betekent dat samenwerking tussen domeinen niet langer incidenteel maar structureel moeten worden ingericht. Dat geldt voor veel belangrijke actuele thema’s, denk ook aan de Omgevingswet die een domeinoverstijgende aanpak vereist.

Joyce de Laat, gemeente Helmond / Brainport Smart District: “Ik werk veel in multidisciplinaire teams. Het is belangrijk dat ieders relevantie voor de samenwerking gezien en gehoord wordt.”

Uitgangspunt: samenwerking
Samenwerking is een thema dat veel uiteenlopende reacties ontlokt. “Effectief samenwerken heeft ook te maken met onderling vertrouwen, elkaar iets gunnen en zorgen dat je het leuk met elkaar hebt”, stelt Lenneke Vaandrager van Wageningen University. Edwin van Ulum van UUM wijst erop dat samenwerking ook betekent dat je álle belangrijke stakeholders betrekt. Ook stakeholders die minder gemotiveerd zijn om mee te doen. Denk aan bewoners en marktpartijen, zoals verzekeraars.

Maak gebruik van bestaande kennis
Vanuit de commissie drukt Margriet de Jager van Alcyon Public Health de aanwezigen op het hart om vooral gebruik te maken van bestaande kennis. “Maak gebruik van de procesmatige kennis over samenwerking in het sociale domein. Ga het wiel niet opnieuw uitvinden.”

Presentatie door Astrid van den Broek van ZonMw en Hanneke Kruize van RIVM.

Hoe gaat de samenwerking verlopen? Hoe worden voortgang en het proces gemonitord en hoe vaak komt het netwerk samen? Astrid van den Broek en Hanneke Kruize laten zien hoe je een leernetwerk samen vormgeeft en evaluatie en monitoring inricht.

Een voorzet voor de organisatie van een leernetwerk

Bij de consortia bestaat interesse om samen een leernetwerk te vormen, bij elkaar op locatie mee te kijken en samen op te trekken. Maar op dit moment is alle tijd en energie nodig voor de opbouw van de eigen consortia en het opstellen van de kennisagenda. Uit de zaal komt het verzoek om ook met evaluatie en monitoring te wachten tot de kennisagenda op orde is. ZonMw en RIVM houden tussentijds vinger aan de pols.

Tot slot gaf het Utrechtse consortium, gastheer van deze eerste bijeenkomst, een inspiratiesessie over relevante projecten in de achterstandswijk Overvecht, die binnen de scope van het Utrechtse programma voor een gezonde stad vallen. Het is de bedoeling dat elk consortium gedurende de looptijd van het programma eenmaal een bijeenkomst op eigen locatie organiseert.

Utrecht werkt aan een gezonde stad voor alle bewoners
Tot 2040 verwacht Utrecht een forse groei van het aantal inwoners. Daarvoor wil de gemeente woningen bouwen en aanpassen binnen de stadsgrenzen. De ‘inbreiding’ van de stad vindt met name plaats in de wijken waar de gezondheid gemiddeld het laagst is. Het consortium wil leren hoe een fysiek en sociaal gezonde inrichting van de leefomgeving in deze wijken kan bijdragen aan het terugdringen van die gezondheidsachterstand. In een inspiratiesessie presenteert Utrecht twee lopende projecten.


Ontmoeten via een achterdeur
Uit studies blijkt dat voldoende groen zou moeten leiden tot meer bewegen en een betere gezondheid. Dat geldt niet voor de Utrechtse wijk Overvecht. Stedebouwkundige Leon Borlée vertelt hoe met name de vijftig hoge flats bij bewoners leiden tot een gevoel van eenzaamheid en anonimiteit. Mensen hebben weinig kans elkaar te ontmoeten. De verhoogde begane grond zorgt bovendien voor een onveilig gevoel op straat. Met kleine ingrepen valt al veel winst te behalen: Borlée gaf de flats een achterdeur zodat binnentuinen beter toegankelijk zijn voor ontmoeten en beweging.

Ellen van Beckhoven van de gemeente Utrecht: 'De projecten in Overvecht zijn een mooi voorbeeld van hoe we vanuit de gemeente al werken aan een gezonde stedelijke omgeving voor iedereen.'

Bewonersonderzoek van groot belang
Frank van Lenthe: “We willen vooral zicht krijgen op de complexe samenhang tussen fysieke en sociale componenten. Een systeemmodel maken van hoe veranderingen in de omgeving op elkaar doorwerken en waarmee we de gezondheidswinst kunnen meten. Een ingreep gericht op het stimuleren van sociaal contact kan uiteindelijk leiden tot meer bewegen. Hoe werkt dat? Daarmee willen we experimenteren.” Bewonersonderzoek vormt een belangrijke pijler. Het effect van elke verandering in de leefomgeving wordt objectief en via belevingsonderzoek gemeten.

Maar het eerste doel is de kennisagenda. Het consortium gaat een inventarisatie maken van alle kansrijke maatregelen die kunnen bijdragen tot een betere gezondheid en kleinere gezondheidsverschillen in de wijk. Aan de hand van – nog op te stellen – criteria worden de meest kansrijke geselecteerd voor verder onderzoek en monitoring. In deze fase wil het consortium zich ook buigen over de (on)mogelijkheid van een systeemmodel en of een verbinding met lopende projecten mogelijk is.

Frank van Lenthe, Erasmus Universiteit / Universiteit Utrecht: 'Moeilijk bereikbare doelgroepen zijn alleen maar moeilijk bereikbaar door de gebruikte methodes. We willen experimenteren met apps, games en 3D-visualisaties en dankzij onze studenten zitten wij al in de haarvaten van de wijk.'


Bewoners participeren in projectontwikkeling
Bij de herontwikkeling van het voormalige NPD-terrein in Overvecht was plek creëren voor ontmoetingen een voorwaarde voor projectontwikkeling. Architect Jan Jansen werd vanuit de Adviescommissie Ouderenbeleid gevraagd voor een bewonerscommissie die input leverde voor een programma van eisen. Dit leidde tot plannen voor drie woongebouwen met veel voorzieningen op de begane grond en een grote binnenruimte: de ‘superplint’. De bewoners mochten zelf ideeën voor functies pitchen aan de projectontwikkelaars. Malika Ennahachi en Salima Bouziki werden gehonoreerd met Uw Thuis, kleinschalig wonen voor mensen met een grote zorgvraag en een bescheiden inkomen. Dankzij de binnenruimte kunnen deze bewoners actief deel uitmaken van de samenleving. Jan, Malika en Salima waren aanwezig om over hun ervaringen te vertellen.

Leernetwerkbijeenkomsten Maak ruimte voor gezondheid

U heeft net het verslag gelezen van één van de leernetwerkbijeenkomsten van Maak ruimte voor gezondheid. Benieuwd naar de andere verslagen? Bekijk ze via onze pagina Leernetwerkbijeenkomsten Maak ruimte voor gezondheid.