Lessen uit de evaluatie van het Actieprogramma Verward Gedrag

Het ontwikkelen van een goed werkende aanpak voor mensen die verward gedrag vertonen is een complex en gelaagd probleem. Hoe ontrafel je zo’n vraagstuk? De evaluatie van het Actieprogramma Verward Gedrag biedt handvatten om de aanpak te verbeteren, voor zowel professionals op de werkvloer als beleid en bestuur.

In de Nederlandse media en politiek is de afgelopen jaren veel aandacht ontstaan voor incidenten rondom mensen die verward gedrag vertonen. In dit verband wordt ook wel gesproken over onbegrepen gedrag of over kwetsbare personen. In elk geval gaat het om een diverse groep mensen met verschillende achtergronden en problematieken die de grip op hun leven (dreigen te) verliezen, waardoor het risico aanwezig is dat zij zichzelf of anderen schade toebrengen. Het Actieprogramma lokale initiatieven voor mensen met Verward Gedrag heeft bijgedragen aan een goed werkende aanpak voor de ondersteuning, opvang en zorg voor mensen met verward gedrag en hun omgeving. Het Actieprogramma wordt geëvalueerd door de Erasmus School of Health Policy and Management van Erasmus Universiteit Rotterdam. Het doel van deze evaluatie is om meer inzicht te krijgen in hoe goede praktijken zijn ontwikkeld, geborgd en verspreid en welke rol het Actieprogramma Verward Gedrag daarin heeft gespeeld.

dr. Violet Petit-Steeghs - projectleider evaluatieonderzoek
1 / 1

Wicked probleem

Het ontwikkelen van een goed werkende aanpak voor mensen die verward gedrag vertonen, is een complex en gelaagd – oftewel een ‘wicked’ – probleem. ‘1 van de kenmerken van zo’n probleem is een gebrek aan kennis. Met betrekking tot de aanpak van verward gedrag is niet duidelijk wie allemaal binnen deze groep vallen en tegen welke problemen zij aan lopen’, vertelt dr. Violet Petit-Steeghs, projectleider van het evaluatieonderzoek. ‘Ook is er bij een wicked probleem sprake van een groot aantal betrokken partijen met verschillende en soms tegenstrijdige visies over wat het probleem is en hoe hiermee moet worden omgegaan.’ Voor een wicked probleem is geen eenduidige oplossing te bedenken. Bovendien kunnen alle mogelijke oplossingen op hun beurt ook weer tot nieuwe problemen leiden. Hoe ontrafel je zo’n ‘wicked’ vraagstuk? ‘We hebben het vraagstuk van veel verschillende kanten belicht: niet alleen vanuit het perspectief van professionals op de werkvloer, ervaringsdeskundigen en naasten, maar ook vanuit beleids-, maatschappelijk en bestuurlijk en perspectief’, zegt Petit-Steeghs. ‘Vanuit de verschillende perspectieven zagen we bepaalde goede praktijken terugkomen. Denk aan passend vervoer, passende triage en ondersteuning door brede multidisciplinaire teams. Deze goede praktijken dragen bij aan meer persoonsgerichte en integrale zorg.’ Vanwege verschillen in regionale context is het echter niet mogelijk om een blauwdruk voor deze goede praktijken op te stellen. Wel is de achterliggende gedachte van deze goede praktijken vertaalbaar.'

Als professionals met elkaar overleggen, stuiten ze vaak op tegenstrijdige doelen en belangen binnen het systeem. Het betrekken van een naaste of ervaringsdeskundige helpt om professionals vanuit de leefwereld van de doelgroep naar een vraagstuk te leren kijken en elkaar vanuit gezamenlijke doelen en perspectieven te vinden.

Onderling leren

Uit de evaluatie van het Actieprogramma Verward Gedrag komt naar voren dat de omgang met verward gedrag in de eerste plaats vraagt om het stimuleren van onderling leren. ‘Je kan onderling leren bevorderen door professionals vanuit verschillende domeinen in elkaars keuken te laten kijken of door ze op de grenzen van domeinen te laten werken. Een mooi voorbeeld van dat laatste is een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige die op de huisartsenpost wordt ingezet bij triage. Of een medewerker bij de politie die zich specifiek bezighoudt met E33-meldingen, knelpunten analyseert en betrokken partijen bij elkaar brengt om die knelpunten op te lossen.’ Ook blijkt uit de evaluatie dat het betrekken van naasten en ervaringsdeskundigen het leren bevordert. ‘Als professionals met elkaar overleggen, stuiten ze vaak op tegenstrijdige doelen en belangen binnen het systeem. Het betrekken van een naaste of ervaringsdeskundige helpt om professionals vanuit de leefwereld van de doelgroep naar een vraagstuk te leren kijken en elkaar vanuit gezamenlijke doelen en perspectieven te vinden.’

Aanpassing en vernieuwing

De evaluatie laat ook zien dat het creëren van ruimte voor aanpassing en vernieuwing moet worden gestimuleerd. ‘Dit betekent dat je als professional in bepaalde gevallen de ruimte neemt om af te wijken van taken, rollen, verantwoordelijkheden en structuren, of daarmee schuift’, aldus Petit-Steeghs. Het opzetten van nieuwe financieringssystemen kan bijvoorbeeld helpen om die ruimte te creëren. Of bestuurders die leren en experimenteren bevorderen in hun eigen organisatie, door professionals te belonen die meer integraal gaan werken of buiten de bestaande kaders op zoek gaan naar oplossingen. Een mooi voorbeeld is dat zorgprofessionals op persoonlijke titel een frituurpan of schoenen regelen voor een cliënt. Het gaat om het vinden van een creatieve oplossing voor het probleem dat je cliënt op dat moment ervaart, ook al past dat niet altijd binnen het protocol waar je je aan zou moeten houden.’

Veerkrachtige samenleving

Volgens Petit-Steeghs heeft het Actieprogramma de partijen die betrokken zijn bij de omgang met mensen met verward gedrag dichter bij elkaar gebracht. ‘Het zorgde voor financiële ruimte waardoor partijen de tijd hebben genomen om elkaar beter te leren kennen en van elkaar te leren. Ze hebben daardoor meer begrip voor elkaar en voor elkaars standpunten gekregen.’ De ontwikkeling richting meer persoonsgerichte, integrale zorg en ondersteuning is positief, maar tegelijkertijd komen er ook signalen uit het veld dat een ander perspectief op het probleem nodig is. Petit-Steeghs: ‘De inzet van persoonsgerichte en integrale zorg speelt pas op het moment dat er een probleem is. Maar omdat problemen blijven komen, is het soms dweilen met de kraan open. Hoe ontstaan deze problemen? Onze maatschappij wordt steeds complexer, waardoor sommige mensen niet langer mee kunnen komen. Is dat een probleem van die persoon zelf, of van de maatschappij als geheel?

Het Actieprogramma Verward Gedrag was vooral gericht op de preventie van crisis, dus ik denk dat het goed is om in een eventueel vervolg meer aandacht te hebben voor het voorkomen van problemen. Dit kan bijvoorbeeld door meer te focussen op het sociale domein, waardoor er een veerkrachtige samenleving ontstaat waarin iedereen de kans krijgt om mee te komen.’ De omgang met mensen die verward gedrag vertonen vraagt volgens Petit-Steeghs om continu leren en aanpassen. De ruimte om dat te kunnen doen is tot op zekere hoogte door het Actieprogramma gecreëerd. Het is echter wel belangrijk dat er blijvende aandacht is voor hoe die ruimte ook in de toekomst blijft bestaan.