Congres Goed Gebruik Geneesmiddelen: Terugblik 2022
Met ‘10 jaar onderweg!’ hield het ZonMw-programma Goed Gebruik Geneesmiddelen (GGG) op 31 maart 2022 zijn jubileumcongres. Het congres had tot doel het halen, brengen en delen van kennis en het opdoen van inspiratie vanuit een veelheid aan aspecten rondom (onderzoek naar) geneesmiddelen. Vanwege het 10-jarig bestaan van het GGG-programma zijn meer dan ooit de opbrengsten en impact vanuit lopende en afgeronde onderzoeksprojecten naar voren gebracht.
Het GGG-congres, gehouden in 1931 Congrescentrum in 's-Hertogenbosch, stond in het teken van het 10-jarig bestaan van het programma GGG. Er kwamen relevante vragen aan bod als: op welke wijze kunnen geneesmiddelen optimaal en persoonlijker worden ingezet? Waar liggen kansen op samenwerking? Waar zijn mogelijkheden voor een geïntegreerde aanpak? Bij welke nieuwe ontwikkelingen kan worden aangesloten? Op welke momenten kunnen en moeten we patiënten betrekken? En hoe zorgen we ervoor dat onderzoeksresultaten de praktijk zo adequaat mogelijk bereiken? Veel aandacht was er voor actuele ontwikkelingen als het initiatief Future Affordable and Sustainable Therapies (FAST), een nationaal platform voor duurzame therapieontwikkeling waarbij betaalbaarheid en innovatie hand in hand gaan.
Opening congres
Karla van Rooijen: ‘GGG is een begrip in de wereld van geneesmiddelen’
Voor het eerst sinds 2019 kon het ZonMw-programma Goed Gebruik Geneesmiddelen (GGG) weer een volle zaal met congresgangers verwelkomen. Na een kort welkom door Véronique Timmerhuis, algemeen directeur van ZonMw, trapte dagvoorzitter Joost Hoebink af met Karla van Rooijen van het ministerie van VWS.
Brede betrokkenheid
Karla van Rooijen is sinds 1 januari 2022 directeur Geneesmiddelen en Medische Technologie bij het ministerie van VWS. Zij herkent zich in de openingswoorden van Véronique Timmerhuis: het goed gebruiken van geneesmiddelen is en blijft een relevant thema. Het gaat daarbij niet alleen om het ontwikkelen van kennis, maar vooral ook om de betrokkenheid van alle partijen in het veld om deze kennis uit te dragen en de onderzoeksresultaten te implementeren in de praktijk. Van Rooijen: ‘De grote belangstelling laat zien dat GGG een begrip is. En mensen blijken ook de betekenis van de afkorting te kennen: goed gebruik van geneesmiddelen. Dat is een mooi gemeenschappelijk doel.’
Mooie voorbeelden
In het GGG-programma zitten volgens Van Rooijen veel mooie voorbeelden. Ze noemt de SONIA-studie voor vrouwen met uitgezaaide hormoongevoelige borstkanker, een project dat later op de dag een ZonMw Parel zou krijgen. ‘Heel mooi vind ik ook de projecten rond medicijngebruik door kinderen. Voor deze groep is het heel belangrijk om te zorgen voor veilig gebruik met zo min mogelijk bijwerkingen.’ En relevant is volgens de VWS-directeur uiteraard ook het waarborgen van de kwaliteit, toegankelijkheid én betaalbaarheid van geneesmiddelen. Daar ziet zij voor ons land een ‘grote opgave’, waaraan GGG een belangrijke bijdrage kan leveren. ‘Op dit moment gaat al een kwart van de rijksbegroting op aan zorgkosten, en dat aandeel gaat alleen maar groter worden.’
Innovatie versnellen
Van Rooijen ziet in de ‘driehoek kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid’ grote kansen voor FAST, het platform voor Future Affordable & Sustainable Therapies, dat gehost wordt door ZonMw. ‘Het is een mooi voorbeeld van brede samenwerking. De patiënten spelen er een grote rol in, maar ook het bedrijfsleven. Cruciaal is het gegeven dat het ministerie van VWS samen met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en hun partnerorganisaties hierin participeren. Want innovaties rond geneesmiddelen en het goede gebruik daarvan realiseren pas impact als we ze op een goede manier op de markt weten te krijgen. FAST kan innovatie een steuntje in de rug geven en eraan bijdragen zinvolle innovaties eerder en beter bij de patiënt te brengen.’
FAST: op weg naar duurzame therapieontwikkeling
Nieuwe noodzakelijke behandelingen zo snel mogelijk bij de patiënt krijgen, tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Dat vraagt om een geïntegreerde aanpak waarbij optimale samenwerking en gerichte ketenfinanciering centraal staan. Het FAST-platform zet zich hiervoor in. FAST laat betaalbaarheid en innovatie hand in hand gaan door kennis te ontsluiten, samenhang aan te brengen en coördinatie aan te brengen in publieke inzet in therapieontwikkeling. Vier betrokkenen lichten toe wat dit kan opleveren.
Innovatieve therapieontwikkeling
FAST is een toepasselijk acroniem voor ‘Future Affordable and Sustainable Therapies’. Het is een nationaal platform voor duurzame therapieontwikkeling, dat bestaande activiteiten met elkaar verbindt en nieuwe activiteiten initieert om het gehele proces van therapieontwikkeling te ondersteunen en te optimaliseren. In zijn presentatie schetst Saco de Visser, mede-initiatiefnemer van FAST, hoe dit platform wil zorgen voor ontsluiting van beschikbare kennis en expertise, optimalisatie van de infrastructuur en coördinatie van publieke middelen voor therapieontwikkeling. De presentatie start met een animatie, die ook te zien is op de website van FAST.
Sneller naar de patiënt
De Visser neemt de zaal mee naar de situatie van tien jaar geleden, toen verschillende initiatieven liepen die los van elkaar onderzoek financierden op het gebied van goed gebruik van geneesmiddelen. De publieke investeringen in onderzoek op dit terrein waren nog sterk versnipperd, en daar heeft het GGG-programma verandering in gebracht. De Visser: ‘Nu staan we voor een volgende uitdaging, namelijk het op een betaalbare manier versnellen van innovaties in medicijnontwikkeling, zodat de patiënt er eerder van kan profiteren.’ Daarvoor is FAST in het leven geroepen, bedoeld om overzicht te bieden op het gehele veld van therapieontwikkeling, van (academische) kennisontwikkeling tot en met de ontwikkeling van het eindproduct door bedrijven.
Samen met bedrijven
Door publieke middelen in samenhang met initiatieven uit het bedrijfsleven in te zetten, kunnen innovatie én betaalbaarheid van therapieën hand in hand gaan met ondernemerschap. De Visser: ‘De focus ligt op de zogeheten unmet medical needs, dus gezondheidsvraagstukken waarvoor nog geen goed antwoord gevonden is. Naast het verbeteren van de infrastructuur voor academie en bedrijfsleven inventariseert FAST knelpunten in de regelgeving.’ Visser is blij met de gecombineerde opdracht van de ministeries van VWS en EZK. ‘Met partnerorganisaties als Health~Holland, Invest-NL en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland kunnen we de samenhang tussen de financiële stromen beter organiseren. En daarmee financiering door de hele ontwikkelketen heen.'
Troubleshooting desk
Nu de structuur staat, is het woord aan het veld. Zij hebben de kennis om echt te kunnen versnellen en aan te geven welke knelpunten obstakels vormen. FAST helpt om dat te ontsluiten, partijen te verbinden en knelpunten gezamenlijk aan te pakken. Om zicht te krijgen op de knelpunten die worden ervaren heeft FAST de Troubleshooting desk ontwikkeld. Het doel van de Troubleshooting desk is het identificeren en groeperen van knelpunten die therapieontwikkeling in Nederland (onnodig) bemoeilijken en daardoor een efficiënte ontwikkeling van drug discovery, klinisch onderzoek tot markttoegang in de weg staan.
Respect en vertrouwen
Een van de betrokkenen uit het bedrijfsleven is zorgondernemer Jo Sinjorgo. Hij refereert aan de congreslocatie – vroeger een veemarkt – en zegt dat we misschien wat meer aan handjeklap moeten durven doen om innovaties sneller bij de patiënt te krijgen. Uiteraard doelt hij niet op schimmige praktijken, maar wel op de noodzaak om vanuit vertrouwen samen te werken. Hij schetst zijn ideaalbeeld aan de hand van een foto van aartsrivalen Fausto Coppi en Gino Bartali, die elkaar op de racefiets bestreden maar in werkelijkheid grote vrienden waren. Sinjorgo: ‘Ook in medicijnontwikkeling zouden we meer vanuit respect en vertrouwen moeten samenwerken. Zoals astronaut Joeri Gagarin het zei: als je van een afstand naar de aarde kijkt, besef je dat ze te klein is voor conflicten en net groot genoeg voor samenwerking.’
Met én voor patiënten
Sinjorgo is een pleitbezorger van versnelling in innovatie. Hij heeft ervaren hoe lang het traject kan zijn tussen een mooi idee en daadwerkelijke toelating. Hij schetst een geschiedenis die begon met het veiligstellen van een kleine partij 6TG, een oude stof die na ruim twintig jaar stug volhouden eind vorig jaar is geregistreerd voor de behandeling van inflammatoire darmziekten. Van een groep van 25 patiënten bij wie Sinjorgo en zijn team in het jaar 2000 konden aantonen dat het middel werkte, via een reeks promoties en een registratiestudie tot een toelating waar inmiddels 8.000 patiënten van profiteren. Sinjorgo: ‘Hervorming van de regelgeving is echt nodig. Ik hoop dat FAST daaraan gaat bijdragen, want er zijn nog zoveel meer oude geneesmiddelen waar we wat mee kunnen. Door met én voor patiënten te werken aan drug rediscovery.’
Nederland ‘translationele hotspot’
De volgende spreker, Anton Ussi, is directeur bij EATRIS, een in Amsterdam gevestigde organisatie die werkt aan een Europese infrastructuur voor translationeel onderzoek. Dus voor het ‘vertalen’ van wetenschappelijke ontdekkingen naar concrete medische producten voor de patiënt. Ussi noemt Nederland een ‘translational hotspot’. Ons land loopt volgens hem voorop in het realiseren van samenwerking tussen de academie, bedrijven, beleidsmakers en patiënten. En we zijn goed in multidisciplinaire samenwerking. ‘FAST accentueert deze krachten en laat zien waarin Nederland excelleert. Dat maakt FAST zeer aantrekkelijk voor Europese samenwerkingspartners. EATRIS kan daarbij uitstekend fungeren als een Europees kanaal voor Nederlandse projecten.’ Een belangrijk voordeel, besluit Ussi: het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) zit om de hoek. Dus ook in de regulering is versnelling te realiseren.
Obstakels aanpakken
Dat laatste is meteen een van de grote wensen van slotspreker Carla Hollak. Zij is internist in Amsterdam UMC, hoogleraar Metabole ziekten en mede-initiatiefnemer van Mediciijn voor de Maatschappij. De missie: vanuit de academie er aan bijdragen dat geneesmiddelen voor zeldzame ziekten sneller beschikbaar komen. ‘We zijn een kennisplatform en doen projecten om specifieke medicijnen voor patiënten beschikbaar te maken. Ook doen we onderzoek naar de wetten en regels over medicijnen voor zeldzame ziekten. We hopen een mooie plek te krijgen binnen FAST.’ De kern van de aanpak: zo snel mogelijk ‘van casus naar systeem’. En dat door het gewoon te dóén, zegt Hollak. ‘Dan zie je vanzelf waar de obstakels zitten, en pak je die aan om weer verder te kunnen.’
Toegankelijkheid waarborgen
Een voorbeeld van zo’n casus is mexiletine, oorspronkelijk een middel tegen hartritmestoornissen. Uit onderzoek bleek het ook effectief voor de zeldzame spieraandoening niet-dystrofische myotonie. Een fabrikant kocht het patent op en zette het middel tegen het 20-voudige op de markt. Hollak: ‘Dat is geen reële prijs, maar wat dan wel? Wij willen prijsmodellen ontwikkelen, om toegankelijkheid te blijven waarborgen.’ Dat is des te urgenter bij de zogeheten weesgeneesmiddelen, bedoeld voor zeldzame, vaak ernstige aandoeningen. Hollak: ‘De gangbare procedures duren erg lang. Naar het voorbeeld van het DRUG Access Protocol uit de oncologie kunnen we met metingen en observaties – dus in nauwe samenwerking met patiënten – veel sneller een beeld krijgen van werking en veiligheid van veelbelovende medicijnen.’
Doelmatigheid ‘aan de voorkant’
Hollak illustreert de ideeën met een korte schets van een pilot met het Orphan Drug Access Protocol, bedoeld om doelmatigheid ‘aan de voorkant’ te realiseren. Het idee: het EMA laat een veelbelovend weesgeneesmiddel toe op basis van een nog beperkt bewijs voor effect op groepsniveau. Vervolgens kun je patiënten met een zeldzame ziekte op basis van vooraf opgestelde criteria selecteren voor gebruik van het middel. Hollak: ‘De fabrikant betaalt en zodra we meer weten over de effectiviteit kan de verzekeraar gaan vergoeden. Zo creëer je een win-winsituatie voor iedereen, de patiënt voorop.’ En ook hier kan FAST een cruciale rol spelen, als ‘nationale route’ voor toegankelijkheid van geneesmiddelen voor zeldzame ziekten.
Presentaties over het plenaire onderwerp FAST
Subsessies Ronde 1
2. Van massa naar individu: big data voor personalised medicine
3. Goed gebruik geneesmiddeleninformatie: wat, waar en hoe?
4. Zwangeren aan de pil: hoe zwangerschapscomplicaties te voorkomen
5. Nieuwe routes voor oude middelen: drug rediscovery onderzoek en implementatie
6. Is de zorg klaar voor de technologie van de toekomst?
Lunchactiviteiten
Naast de uitgebreide mogelijkheden om na te praten over de ochtend, te netwerken en bekenden te ontmoeten bood de lunch alle gelegenheid om op interactieve wijze nog meer kennis op te doen.
Kennis over de nieuwe procedures en regelgeving voor klinisch geneesmiddelenonderzoek (ECTR)
Medewerkers van GCP Central voorzagen de congresbezoekers niet alleen op ‘ouderwetse’ wijze van informatie over de nieuwe procedures en regelgeving voor klinisch geneesmiddelenonderzoek, ook zetten ze een interactieve quiz in om deze informatie voor het voetlicht te brengen. De congresbezoekers konden op deze manier hun kennis testen of kennis opdoen qua de vereisten van de ECTR wat betreft de consequenties en aanpak voor klinische geneesmiddelenonderzoek.
Kennis testen van medicatieveiligheid met de landelijke farmacotherapie eindtoets
Op steeds meer geneeskundefaculteiten in Nederland is de Farmacotherapie eindtoets ingevoerd als een verplichte toets. Zo kunnen toekomstige artsen laten zien dat ze voldoende farmacologische kennis hebben om veilig te kunnen voorschrijven.
Tijd om de congresbezoekers ook te testen op hun kennis. Een mooie mogelijkheid om te kijken hoe het gesteld is met de parate kennis van de congresbezoekers over medicatieveiligheid.
Even de QR-code scannen en de 10 vragen beantwoorden. 45 congresbezoekers vulden de toets in.
Aan het eind van de dag ontvingen de 3 winnaars met 9 correcte antwoorden een mooi boeket als prijs:
- 1e prijs: Carina Bethlehem met de snelste tijd van 2.23 minuut
- 2e prijs: Fred Schobben
- 3e prijs: Veerle Foulon
Posterpresentaties GGG-projecten
De projectleiders van 14 GGG-projecten gaven aan de hand van een poster een toelichting op het onderzoek, de resultaten en/of de wijze van implementatie van hun projecten. Er was gelegenheid om vragen te stellen en mee te discussiëren.
GGG inspireert deelnemers
Met 550 aanwezigen was het GGG-jubileumcongres 2022 royaal bezocht. Wat bracht de deelnemers naar 1931 Congrescentrum in 's-Hertogenbosch? Wat vonden ze vooral interessant? En hadden ze nog goede suggesties voor wetenschap en praktijk?
GGG 10 jaar onderweg!
Tijdens een talkshow onder leiding van Joost Hoebink keken verschillende direct betrokkenen terug naar 10 jaar GGG-programma, beschouwden zij de actualiteit én wierpen een blik in de toekomst. Wat is er al bereikt? Wat zijn de wensen voor het vervolg? En welke nieuwe initiatieven staan in de startblokken?
Film 'Er was eens... 10 jaar GGG'
Relevante onderzoeksvragen
Een van de betrokkenen van het allereerste GGG-uur is Douwe Breimer, emeritus-hoogleraar Farmacologie in Leiden. Hij was lange tijd voorzitter GGG-programmacommissie. Breimer: ‘Ik heb altijd een grote belangstelling gehad voor dit programma. Het sloot ook goed aan bij waarmee ik als wetenschapper zelf bezig was. In 1976 hield ik in Leiden mijn oratie, met als titel ‘Farmacotherapie op maat’. Dat is inmiddels een gevleugelde uitdrukking in de wereld van goed gebruik van geneesmiddelen. En het blijft een van de belangrijkste uitdagingen voor een onderzoeksprogramma als dit. Toen ik mijn oratie hield wisten we nog niet veel over de enorme verschillen in reacties op geneesmiddelen. En nog altijd liggen hier heel veel onderzoeksvragen.’
Afbeelding
|
Afbeelding
|
Onder één koepel
Een van de andere mensen aan tafel is Benien Vingerhoed-van Aken, die samen met Saco de Visser bij ZonMw aan de wieg stond van het GGG-programma. ‘Toen we met dit programma van start gingen, was er nog sprake van een grote versnippering in de financiering van onderzoek op dit terrein. Dat heeft GGG onder één koepel gebracht. Met een centrale rol voor de patiënten. Vanzelfsprekend zijn zorgprofessionals en onderzoekers actief betrokken, maar ook de farmaceutische industrie en verzekeraars. GGG dient als platform waar deze partijen bij elkaar kunnen komen, van elkaar leren en kunnen samenwerken aan goed gebruik van geneesmiddelen in de praktijk. Zo’n programma kun je alleen tot een succes maken door de enorme inzet van de vele betrokken commissieleden en referenten.’
Gevarieerd én goed
Catherijne Knibbe, ziekenhuisapotheker in het St. Antonius Ziekenhuis en hoogleraar Grondslagen van de individuele farmacotherapie aan de Universiteit Leiden, was een van de eerste commissieleden. ‘Ik weet nog goed dat we na de opening van de eerste call dachten: krijgen we wel genoeg aanvragen? Nou, dat hebben we geweten. De eerste keer waren het er al meer dan 250, waarvan er een heleboel echt goed waren. Ook de variëteit was enorm, van voorstellen rond dosering bij kinderen tot projecten voor coaching van apothekers. We zijn altijd streng geweest: een project moet niet alleen relevant zijn, maar ook een hoge kwaliteit hebben. Soms lieten we dus thematisch belangrijke voorstellen toch zitten, omdat de kwaliteit onvoldoende was. Zo kies je de beste projecten uit de veelheid.’
Rol voor de eerste lijn
Marco Blanker, huisarts-epidemioloog in UMC Groningen, was lange tijd commissielid vanuit zijn eerstelijnsrol. Blanker noemt het cruciaal dat de eerste lijn een stevige plek heeft in geneesmiddelenonderzoek. ‘Zo’n 95% van de vragen van patiënten wordt binnen de eerste lijn opgelost. Dat gebeurt lang niet altijd met geneesmiddelen, maar die spelen uiteraard wel vaak een rol in de behandeling. In de eerste lijn missen we een infrastructuur om met elkaar onderzoek te doen. Samen bouwen aan een studie is dan lastig. De academische afdelingen huisartsengeneeskunde kennen het GGG-programma goed. Vanuit het Consortium Onderzoek Huisartsen werken we nu aan de infrastructuur om als eerstelijnsprofessional makkelijker studies met je patiënten te kunnen doen.’
Afbeelding
|
Afbeelding
|
Onbeantwoorde vragen
Voor een beschouwing van het heden schuiven vier nieuwe tafelgasten aan bij Joost Hoebink. De eerste is Bert Leufkens, emeritus-hoogleraar farmaco-epidemiologie in Utrecht en sinds 2017 voorzitter van de GGG-raad. ‘De getallen laten het zien: het gaat goed met het GGG-programma. Een enorme kolonne van onderzoekers, artsen, verpleegkundigen, apothekers en anderen doet eraan mee. Bij de oprichting was dit programma hard nodig, maar dat is het nog altijd. Want er zijn nog steeds veel vragen onbeantwoord. Ik denk bijvoorbeeld aan nog ontbrekende kennis over geneesmiddelengebruik door bijzondere groepen, zoals ouderen of zwangere vrouwen. En ook belangrijk: ieder voorgeschreven geneesmiddel heeft nazorg nodig. Goed gebruik van geneesmiddelen is altijd een continuüm.’
Onderzoek in samenhang
Volgens Harald Moonen, hoofd van het GGG-programma bij ZonMw, is er veel om trots op te zijn. Hij noemt met name de samenwerkingsverbanden die onder de vlag van GGG zijn ontstaan. Geneesmiddelengebruik is een complex proces, dat je steeds in samenhang moet onderzoeken. Dat kan dus ook niet in je eentje. Moonen ziet veel ruimte voor verdere ontwikkeling. ‘Er zijn nieuwe thema’s bijgekomen, zoals e-health en personalised medicine. Mooie onderwerpen om ons op te blijven verbeteren.’ Ook Martin van der Graaff, voorzitter van de GGG-commissie Complexe Interventies, ziet kansen. ‘GGG voorziet in een behoefte. Alle partijen die een rol hebben bij de ontwikkeling en het gebruik van geneesmiddelen nemen deel. De vraagstukken uit de praktijk krijgen een plek, maar de crux is: hoe kunnen we het verder brengen? Aandacht voor implementatie blijft cruciaal.’
Betrouwbare financieringsbron
Als waarnemer in de GGG-raad vanuit het ministerie van VWS kent Joan Deckers GGG goed. Bij VWS is zij MT-lid Geneesmiddelen en Medische Technologie. Dat verklaart mede haar belangstelling voor wat ze ‘creatief en avontuurlijk onderzoek’ noemt. Bijvoorbeeld naar het 3D-printen van medicijnen. ‘De toegevoegde waarde van GGG is dat het een betrouwbare financieringsbron is. Voor dit soort innovatief onderzoek, maar ook voor het vinden van bewijs voor relevante bestaande interventies.’ Martin van der Graaff onderschrijft het belang van innovatie van bestaande praktijken. ‘Ik zie veel in proeftuinen om te experimenteren hoe je zaken anders kunt aanpakken. Zo kom je ook tot relevante vernieuwing in het gebruik van geneesmiddelen.’
Afbeelding
|
Afbeelding
|
Eerder méér GGG
Voor een blik op de toekomst nodigt de dagvoorzitter ten slotte vijf gasten aan tafel uit. De opening is voor Lonneke Timmers, secretaris van de wetenschappelijke adviesraad van Zorginstituut Nederland. ‘Ik hoop in de toekomst eerder meer GGG te zien dan minder. Er is nog belangrijk onderzoek te doen, terwijl veel goede en relevante studievoorstellen niet gehonoreerd kunnen worden. Zo kunnen we maatschappelijk zeer relevante vraagstukken rond dure geneesmiddelen, die een rol spelen bij vergoedingsbeslissingen, nog altijd onvoldoende kwijt. Met kennis op systeemniveau kunnen wij de minister weer beter adviseren over de zogeheten sluismiddelen.’
Ruimte voor systeemvragen
Bert Leufkens, die over het heden al meepraatte, herkent deze urgentie. ‘GGG-projecten kunnen zeker ook systeemvragen beantwoorden. Maar ik merk dat we dat binnen het programma soms toch te vaag vinden. We honoreren dan liever onderzoek dichtbij de patiënt. Dit breder trekken is wel een uitdaging voor de toekomst.’ Een andere uitdaging ziet Leufkens in de vraag hoe geneesmiddelenonderzoek meer verbinding kan krijgen met razendsnelle ontwikkelingen. ‘We kunnen goed met bestaande dingen omgaan. Maar contact houden met nieuwe ontwikkelingen in – bijvoorbeeld – diagnostiek, dat kan nog beter.’
Niet alleen medisch kijken
Ruud Coolen van Brakel, directeur van het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik en lid van de externe evaluatiecommissie van het GGG-programma: ‘Een andere worsteling is die met implementatie. Hoe komen resultaten beter terecht in de praktijk? We zullen in onderzoek breder moeten kijken dan naar het strikt medische of farmacologische. Het concrete gebruik van geneesmiddelen is vooral een kwestie van cultuur en heeft vaak weinig met de ratio te maken. Waarom verschilt het anders zo per land? Ook dat soort aspecten horen bij een programma als GGG.’ Jan Benedictus, namens de Patiëntenfederatie Nederland in de GGG-raad, is het daarmee eens. En de rol van de patiënt is voor dat soort onderzoek cruciaal. ‘Voor patiënten is er in farmacotherapeutische zorg op maat nog veel winst te behalen. Ook relevant: het ontwikkelen van manieren om beter samen te beslissen.’
‘Geen gebruik geneesmiddelen’?
Benedictus heeft nog een suggestie: ‘Ik denk soms wel eens: misschien wordt het tijd voor een ZonMw-programma Geen Gebruik Geneesmiddelen. Bij goed gebruik hoort immers ook het gedegen uitzoeken of je kunt minderen of zelfs stoppen.’ Dat laatste vindt Teun van Gelder, internist-klinisch farmacoloog in Leiden en lid van diverse GGG-commmisies, zeker een uitdaging. ‘Je ziet nog te vaak dat mensen in de laatste levensfase nog allerlei preventieve medicijnen slikken. Daar kun je gewoon mee stoppen. Maar ook in een lopende behandeling kan dat vaak prima, als de ziekte bij een patiënt in remissie is. Of biomarkers vinden om te zien bij wie je dat stoppen misschien juist weer beter níét kunt doen. Ook op het gebied van dit soort vraagstukken kan het GGG-programma een cruciale rol vervullen.’
ZonMw Parel voor SONIA-studie naar borstkankerbehandeling
Bij vrouwen met uitgezaaide, hormoongevoelige borstkanker kan een zogeheten CDK4/6-remmer het effect van hormoontherapie versterken. Werkt dat het beste vanaf de start van de behandeling of kun je het geneesmiddel ook pas later toevoegen? In de SONIA-studie wordt dit onderzocht. Uit handen van ZonMw-directeur Véronique Timmerhuis ontving het projectteam een ZonMw Parel voor hun succesvolle studie-aanpak. Relevant, van goede kwaliteit én in nauwe samenwerking met alle betrokkenen, inclusief de patiënten.
De SONIA-studie zoekt uit welke behandeling een optimale werking oplevert bij een goede levenskwaliteit voor de patiënt. Een van de successen – en een reden voor ZonMw om SONIA een Parel toe te kennen – is de geslaagde inclusie van 1.050 patiënten bij maar liefst 73 ziekenhuizen in Nederland, ondanks corona binnen de geplande vier jaar.
Subsessie Ronde 2
8. Afbouwstrategieën: het perspectief van patiënt en zorgverlener
9. Samen met de patiënt op weg naar het beste resultaat in geneesmiddelenonderzoek?
10. Goed gebruik van (anti)stollingsmedicatie: een bloedstollend dilemma
14. Kennisbenutting van wetenschap naar praktijk - verbetering van therapietrouw middels proeftuinen
GGG inspireert deelnemers
Congres in beeld
Sfeerimpressie GGG-congres 2022
#GGGCongres op social media
Het was een mooi #gggcongres gisteren (poster bijgevoegd). Nu weer in Groningen om de masterproject presentatie van Lotte Brinkhof bij te wonen. Zij deed onderzoek naar communicatie tijdens inhalatie-instructies. Heel minutieus uitgezocht, met interessante resultaten pic.twitter.com/aWWprX2LFm
— Liset van Dijk (@Liset65) April 1, 2022
Teksten: ZonMw, Marc van Bijsterveldt
Fotografie: Jeroen van Eijndhoven Beeldwerkt.com