Blog: 'Laten we kinderen niet vergeten in onderzoek naar de verstoorde afweer bij ME/CVS'

Bij mensen met ME/CVS lijkt er iets mis te gaan in bepaalde afweercellen. De stofwisseling werkt in de cel niet goed meer. Waardoor zenuwcellen mogelijk minder goed functioneren. Niels Eijkelkamp van het UMC Utrecht onderzoekt de complexe interacties tussen afweer, stofwisseling en zenuwen. Speciale aandacht gaat uit naar kinderen met ME/CVS.

In het onderzoeksprogramma ME/CVS wordt biomedisch onderzoek naar de oorzaken, diagnose en behandeling van ME/CVS gefinancierd. De eerste onderzoeken zijn in 2023 van start gegaan. In deze blogreeks vertellen de onderzoekers meer over wat ze doen en wat hun onderzoek naar ME/CVS moet opleveren. Er verschijnt iedere maand een nieuwe blog, dit is de vijfde uit de reeks.

 

Bij patiënten met ME/CVS zijn er aanwijzingen dat bepaalde processen in specifieke afweercellen, genaamd monocyten, zijn verstoord. Dat zijn belangrijke cellen van het afweersysteem die onder andere betrokken zijn bij de communicatie met zenuwcellen. Ook lijkt het erop dat de energiefabrieken van de cel, mitochondriën genoemd, zijn aangetast in monocyten. De verstoringen in de monocyten kunnen ook weer gevolgen hebben voor zenuwcellen. Deze cellen kunnen daardoor niet meer goed signalen doorgeven. Onderzoeker Niels Eijkelkamp van het UMC Utrecht wil onderzoeken wat er precies misgaat binnenin de monocyten en wat de gevolgen hiervan zijn voor zenuwcellen. Ook wil hij kijken of antistoffen gericht tegen het eigen lichaam, auto-antistoffen, een mogelijke oorzaak zijn van de verstoringen in de monocyten en uiteindelijk ook de ME/CVS symptomen. 

Voor een gedeelte van zijn onderzoek werkt Eijkelkamp samen met Jeroen den Dunnen, immunoloog bij het Amsterdam UMC (zie ook de blog van Jeroen den Dunnen). Waar Den Dunnen op zoek gaat naar welke auto-antistoffen de echte boosdoeners zijn bij ME/CVS, wil Eijkelkamp weten hoe de stofwisseling van monocyten precies is aangedaan. Ook kijkt Eijkelkamp hoe de auto-antistoffen de monocyten 'aanvallen'.

'Zodra we duidelijker in beeld hebben welke mechanismen zijn aangetast, hopen we ook een oorzaak voor de ernstige symptomen van ME/CVS te vinden. Deze kennis kan helpen bij het ontwikkelen van een behandeling voor ME/CVS in de toekomst’, aldus Niels Eijkelkamp. 

Afbeelding
pasfoto van man
Deze kennis kan helpen bij het ontwikkelen van een behandeling voor ME/CVS in de toekomst
Niels Eijkelkamp
Hoogleraar centrum voor translationele immunologie UMC Utrecht

Dataverzameling bij volwassenen én kinderen

Om meer te weten te komen over de verstoringen in de monocyten en de gevolgen voor de zenuwcellen bij ME/CVS, moet er bloed van ME/CVS patiënten worden verzameld. Het materiaal van volwassen patiënten komt vanuit het Nederlandse ME/CVS Cohort en Biobank consortium (NMCB). ‘Ik vind het belangrijk dat we daarnaast kinderen niet vergeten in onderzoek naar ME/CVS. We weten niet precies hoeveel kinderen er met ME/CVS in Nederland zijn, maar naar schatting gaat het om zo'n 20.000 kinderen. Vaak wordt gedacht dat kinderen kleine volwassenen zijn, maar dat is niet zo. Hun afweersysteem en zenuwstelsel zijn nog in ontwikkeling. Dus het is belangrijk te weten of biologische veranderingen, zoals veranderingen in de mitochondriën, ook aanwezig zijn bij kinderen. Daarom nemen we ook kinderen van 8 tot 18 jaar mee voor ons onderzoek.'

Subgroepen door bloedbeeld

'Na het verzamelen van het bloed gaan we patiënten indelen op basis van hun bloedbeeld. Dit vergemakkelijkt het onderzoek binnen de zeer verschillende groepen patiënten. We kijken dan naar eiwitten in het bloed en naar stoffen met een functie in het afweersysteem. Ook zoeken we naar markers oftewel stoffen die een indicatie geven voor een mogelijke ziekte. Specifiek zoeken we naar stoffen afkomstig van het zenuwstelsel of de afweer, zoals markers die zenuwschade of ontsteking aantonen. Het maken van de subgroepen doen we samen met Jeroen den Dunnen. We hopen op 20 tot 30 patiënten per subgroep uit te komen. Den Dunnen brengt bij deze groepen in kaart welke auto-antistoffen aanwezig zijn. Vervolgens kijken mijn collega’s en ik in het laboratorium bij elke subgroep wat daar precies misgaat in de stofwisseling van de monocyten en wat het gevolg daarvan is.

Binnenin de cel

'Wij kijken dus specifiek naar monocyten. Om te weten wat er precies misgaat in de monocyten, gaan we met speciale technieken in het laboratorium dieper in de cel kijken. We gaan metabolieten, kleine stofwisselingsproducten, volgen van begin tot eind in de cel. Verder kijken we ook naar de energiehuishouding van de mitochondriën, want vermoedelijk gaat daar ook iets mis.'

Antistoffen als mogelijke oorzaak

Eijkelkamp wil ook onderzoeken wat de verstoring in de monocyten veroorzaakt. Antistoffen gericht tegen de eigen afweercellen spelen mogelijk een rol. Hij onderzoekt hoe deze auto-antistoffen de monocyten aantasten. ‘In het laboratorium gaan we dit onderzoeken door auto-antistoffen van ME/CVS-patiënten toe te voegen aan kweekschaaltjes met afweercellen van gezonde mensen. We gaan dan kijken of auto-antistoffen van ME/CVS patiënten dezelfde veranderingen in de monocyten veroorzaken als bij gezonde mensen.'

Zenuwcellen

We onderzoeken ook of de veranderingen in de monocyten gevolgen hebben voor zenuwcellen (zie ook de kadertekst voor meer informatie). Dit doen we door zenuwcellen te laten groeien in kweekschaaltjes. Vervolgens worden hier de door de auto-antistoffen verstoorde monocyten bij gezet. We kijken dan of de zenuwcellen nog goed functioneren. Ook kijken we of de zenuwcellen nog nieuwe mitochondriën van de monocyten krijgen.´

Relatie tussen zenuwstelsel en afweersysteem

Zenuwcellen communiceren veel met afweercellen. Hormonen en neurotransmitters afkomstig van het zenuwstelsel hebben invloed op onze afweer. Zo kunnen stresshormonen (zoals cortisol) de afweer direct onderdrukken. Andersom hebben afweercellen invloed op hoe zenuwcellen functioneren. Zo kunnen doorontwikkelde monocyten, zogenaamde macrofagen, hun mitochondriën overdragen naar zenuwcellen om daarmee pijnsignalen te verminderen. In deze communicatie speelt de stofwisseling in de cel een belangrijke rol. Als dat misgaat door bijvoorbeeld de aanwezigheid van auto-antistoffen, kan dit de pijnbeleving verergeren. Bij mensen met ME/CVS wil Eijkelkamp goed in kaart brengen hoe deze stofwisseling is aangedaan en of er een verstoorde communicatie is tussen zenuwcel en afweercel.

Diermodel als laatste stap

'Als laatste onderzoeken we of de gevonden verstoringen in monocyten en zenuwcellen ME/CVS symptomen veroorzaken. We moeten hiervoor gebruik maken van diermodellen. De auto-antistoffen worden bij muizen ingebracht. We kijken vervolgens of de monocyten van de muizen worden aangetast en we doen testjes om te onderzoeken of de muizen ME/CVS-symptomen krijgen.'

Therapie op maat

'De resultaten van het onderzoek helpen niet alleen om meer inzicht te geven in de ziekte en de oorzaak van ME/CVS-symptomen, maar kunnen ook bijdragen aan het ontwikkelen van diagnostische testen voor volwassen en specifiek voor kinderen. Zodra we meer kennis hebben van wat er misgaat binnen in de cel, kunnen we wellicht ook denken aan therapieën met supplementen, zoals een behandeling met specifieke metabolieten (stofwisselingsproducten).'

Over Niels Eijkelkamp

pasfoto van man
1 / 1

Over Niels Eijkelkamp

Niels Eijkelkamp is opgeleid als medisch bioloog en hoogleraar bij het centrum voor translationele immunologie van het UMC Utrecht. Zijn onderzoek richt zich op de manier waarop de communicatie tussen het afweersysteem, de celstofwisseling en het zenuwstelsel bijdragen aan de ontwikkeling van chronische pijn. Door onderliggende mechanismen te ontrafelen wil hij nieuwe behandelingen van chronische pijn identificeren. Hij voert zijn onderzoek uit onder chronische pijnpatiënten, zoals kinderen met jeugdreuma en volwassenen met chronische ontstekingsziekten en artrose. In de laatste jaren heeft hij zijn onderzoek verder uitgebreid om ook de wisselwerking tussen het afweersysteem, zenuwstelsel en celmetabolisme te bestuderen bij ziekten zoals ME/CVS en post-COVID.

 

De missie van ZonMw rond dierproeven

Als financier van (bio)medisch onderzoek en gezondheidsinnovatie stimuleren wij de ontwikkeling van nieuwe proefdiervrije modellen en de acceptatie en implementatie van bestaande proefdiervrije onderzoeksmethoden. Waar dat (nog) niet mogelijk is, richten we ons op effectiever gebruik van resultaten uit dierproeven.

Meer weten?

Voor meer informatie over het onderzoeksproject en het ZonMw-onderzoeksprogramma ME/CVS verwijzen we u door naar onderstaande pagina's.

Tekst: Ilse Bos, Fotografie: Robert Tjalondo