25 jaar DoelmatigheidsOnderzoek

De transitie naar passende zorg
Op 5 november 2024 organiseerde ZonMw in het Amare Theater in Den Haag de bijeenkomst ‘25 jaar DoelmatigheidsOnderzoek: de transitie naar passende zorg. Zo’n 150 genodigden stonden samen stil bij de opbrengsten van 25 jaar DoelmatigheidsOnderzoek en spraken over de toekomst, die in het teken staat van de transitie naar passende zorg.

Mooie mijlpaal bereikt

Met 25 jaar DoelmatigheidsOnderzoek hebben we een mooie mijlpaal bereikt, aldus ZonMw-voorzitter prof. dr. Arfan Ikram in zijn opening van de bijeenkomst. ‘Kwalitatief hoogstaande patiëntenzorg tegen aanvaarde kosten voor de samenleving, dat was de inzet. En zoiets is alleen mogelijk in een intensief samenspel van ons allemaal.’

Maatschappelijke behoefte

Arfan Ikram is trots op wat alle betrokkenen de afgelopen 25 jaar hebben bereikt in het samenwerken aan doelmatigheidsonderzoek. Ooit begonnen onder de noemer ‘ontwikkelingsgeneeskunde’ bij de toenmalige Ziekenfondsraad, is het programma DoelmatigheidsOnderzoek (DO) geëvolueerd tot een alsmaar groter – en vooral ook integraler – geheel van wetenschappelijk onderzoek én implementatie. Ikram: ‘Het programma is steeds meer gaan meebewegen met de ontwikkelingen in de samenleving, waardoor de maatschappelijke behoefte uitgangspunt voor de programmering is geworden. Dat vertaalde zich ook in de betrokkenheid vanuit de hele samenleving. Niet alleen wetenschappers deden mee, ook patiënten, professionals en beleidsmakers waren nadrukkelijk samenwerkingspartners binnen het programma DO.’

Logica vanuit kennis

Ikram is als arts opgeleid. ‘Bij veel van de opbrengsten uit het programma denk je: dit is toch volstrekt logisch als je doelmatige zorg wilt? Het is goed te beseffen dat die logica mede voortkomt uit kennis die met hard werken in wetenschap en praktijk is opgebouwd. Een mooi voorbeeld vind ik de Warrior-studie. Daarin is onderzocht of je het herstelproces na een pols- of enkelfractuur ook met minder röntgenfoto’s kunt monitoren. En ja, dat kan; het gaat zelfs heel goed met de helft aan röntgenfoto’s. Veel minder belastend voor de patiënt, en het kost ook minder. Maar zoiets weet je pas zeker als je het goed onderzoekt.’ 

Afbeelding
Arfan tijdens de bijeenkomst
Arfan Ikram tijdens de opening van de bijeenkomst.

Indrukwekkende opbrengsten

Het is maar 1 voorbeeld, maar bij elkaar opgeteld zijn de opbrengsten indrukwekkend, vervolgt Ikram. ‘De voorlaatste evaluatie uit 2017 liet al zien dat een investering van 154 miljoen euro maar liefst 1,1 miljard euro aan kosten heeft bespaard. En misschien wel belangijker: doelmatigheidsonderzoek heeft 7.500 QALY’s opgeleverd, ofwel quality-adjusted life years.’ Ikram licht alvast een tipje van de sluier met cijfers uit de net afgeronde evaluatie over de jaren 2018-2023: ‘De besparing in geld is zelfs opgelopen tot zo’n 1,9 miljard euro per jaar. En maar liefst 4 tot 14 duizend extra levensjaren in goede gezondheid. Van dat soort cijfers ben ik diep onder de indruk.’

Van elkaar blijven leren

Waar staan we nu? Wat gebeurt er om ons heen? Met deze vragen besluit Ikram zijn welkomsttoespraak. ‘De zorg staat enorm onder druk. We zullen met z’n allen nog kritischer moeten kijken naar welke zorg kosteneffectief is én waarde toevoegt voor de patiënt. We zijn met het ministerie van VWS in overleg over een vervolg op DO: een Kaderprogramma Passende Zorg. Daarin willen we ook weer alle partners in zorg en gezondheid betrekken. Zodat we er met elkaar aan kunnen werken om de basisprincipes van passende zorg uit het Integraal Zorgakkoord te vertalen naar kennis, acties en maatregelen. En zo de zorg in de toekomst beschikbaar, bereikbaar en betaalbaar te houden. Laten we hierbij ook de komende jaren veel van elkaar blijven leren.’

Jan Rotmans over de transitie naar passende zorg

20 jaar geleden sloeg Jan Rotmans in de Pyreneeën met zijn racefiets over de kop. De dokters hebben zijn zwaargehavende gezicht mooi opgelapt, maar zagen hem als mens niet staan. ‘Ik ben technisch heel bekwaam geholpen, maar had geen inspraak. Terwijl ik toch best assertief ben. We praten veel over waardegedreven zorg. Die zorg is kosteneffectief, zeker. Maar laten we vooral ook praten over de waarde voor de patiënt.’

Zorg als maatschappelijke kwestie

De anekdote waarmee prof. dr. Jan Rotmans zijn bijdrage start, laat zien dat zorg veel meer is dan het kundig uitoefenen van een vak. Het gaat vooral over mensen. In zijn schets van de grote opgaven waarvoor we als samenleving staan – van de ‘dubbele vergrijzing’ tot het alsmaar stijgende zorgvolume – laat hij indringend zien dat we met een maatschappelijke kwestie te maken hebben. Het probleem van de hardnekkige gezondheidsachterstanden is niet met meer zorg op te lossen. Verschillen in ervaren gezondheid hangen maar voor 10% samen met zorg. Bestaanszekerheid en leefomstandigheden hebben een veel grotere invloed. We moeten dus naar een heuse systeemverandering, als samenleving. Een transitie dus.

Minder én andere zorg

Als hoogleraar Hoogleraar transitiekunde en duurzaamheid aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, heeft Rotmans daarmee veel ervaring. Bijvoorbeeld met grote systeemveranderingen in wereld van energie en landbouw. In de zorg is sprake van ‘turbulent weer’, stelt Rotmans. ‘De situatie dat we alle zorg niet meer op elk moment kunnen leveren, komt snel dichtbij. Er is minder én andere zorg nodig, met het gewone leven als basis. Nu maken we mensen niet gezonder maar hooguit minder ziek.’ We moeten naar een fundamentele omslag in denken, handelen en organiseren. Rotmans noemt een paar radicale veranderingen: van curatie naar preventie, van hulpverlening naar ondersteuning, van controle en beheersing naar ruimte, en van concurrentie naar samenwerking. ‘Heel kort samengevat: we moeten van rendement naar rendemens.’

Recalcitranter en ondeugender

Zoals elke transitie is dit een taai proces. Rotmans: ‘Sterke, dominante spelers – grote zorgaanbieders, zorgverzekeraars, het ministerie – bepalen het speelveld. En tegelijkertijd neemt niemand echt de regie in de chaos. Scherpe en pijnlijk keuzes gaan we uit de weg.’ Om de ban te doorbreken is een heuse machtswisseling nodig. En die ontstaat vanuit wat Rotmans ‘niches’ noemt: kleinschalige initiatieven van enthousiastelingen met lef. ‘Er is volop verandervuur in de zorg. Het bruist van de vernieuwing in zorg en welzijn, met honderden experimenten op lokaal en regionaal niveau. Er is daarmee al jaren een beschaafde opstand gaande in de zorg. Mijn oproep aan jullie: als je echt ergens wilt komen, mag het best nog wat recalcitranter en ondeugender. Ik ben ervan overtuigd dat de onderstroom het dan uiteindelijk gaat winnen.’

Efficiënt maar zonder liefde

Gemeenschappelijk kenmerk van kansrijke initiatieven is de kleine schaal en de menselijke maat. In de transitie wordt zorg een integraal onderdeel van het leven. ‘Ik denk weer terug aan mijn fietsongeluk in Frankrijk: ik ben uiterst efficiënt behandeld, maar nooit liefdevol – behalve dan door de verpleging. We zouden van een ziekenhuis een ziekenthuis moeten maken. Een behaaglijke plek waar je je comfortabel voelt en als mens centraal staat. In meer beleidsmatige termen: een ziekenthuis is niet winst-gedreven, maar impact-gedreven.’ Het integreren van zorg in het leven gaat zelfs nog verder, zegt Rotmans, door zorg – of misschien eerder preventie – laagdrempelig een plek te geven op school, het werk en thuis. ‘Zorg is nu een silo waarin je terecht komt als je wat mankeert. Dat is echt oud denken.’

Afbeelding
Jan tijdens de bijeenkomst
Jan Rotmans tijdens zijn keynote.

Optimaliseren van het bestaande

Op het programma DO heeft Rotmans een paar ‘mild-kritische reflecties’. Hij complimenteert DO met de beweging van financiële houdbaarheid als maat naar een breder perspectief op waardegedreven zorg. Dus met aandacht voor de patiënt en meer focus op gezondheid in plaats van ziekte. Dat sluit goed aan bij de vervolgstappen naar passende zorg, zegt hij, waarin ‘waarde’ breder wordt gezien: niet alleen kosten, maar ook kwaliteit en bijvoorbeeld de tevredenheid van de patiënt. Enthousiast is Rotmans over de durf om aan de-implementeren te werken. Maar hij heeft ook kritiek: ‘De meeste DO-projecten zijn toch nog gericht op het optimaliseren van het bestaande. Ik zie vrijwel geen transformatieve projecten die zorg echt veranderen of die op systeemniveau aangrijpen. En de governance van de zorg is echt onderbelicht.’

Meer wijsheid en actie

Dit laatste punt is voor Rotmans cruciaal. ‘DO heeft heel veel mooie kennis opgeleverd, maar voor een transitie is kennis niet de enige determinant. Sterker nog: kennis leidt vaak vooral tot méér kennis en niet noodzakelijkerwijs tot meer wijsheid. Laat staan tot actie. Mijn oproep: neem in het vervolgprogramma ook de andere determinanten van echte verandering mee. Naast de governance zijn dat wetten, financiering, infrastructuur, gedrag en normen. Dat kan door meer te investeren in transformatieve projecten. Als we blijven hangen in optimaliseren, hebben we straks misschien efficiëntere en effectievere zorg, maar blijft er een zorgsysteem overeind dat niet vol te houden is.’

Veranderangst negeren

Tenslotte komt Rotmans met aanbevelingen voor iedereen die de zorgtransitie wil versnellen. De belangrijkste: stap uit die regiegroep! ‘Een echte transitie gaat niet via de gestaalde kaders, dus niet met convenanten, akkoorden, stuur-, werk- en regiegroepen. Echte doorbraken ontstaan door mensen die dingen doen die je eigenlijk niet voor mogelijk had gehouden. Creëer dus doorbraakcoalities met iedereen die wil én kan veranderen en negeer de ‘meestribbelaars’. Dat zijn degenen die als eerste in die regiegroep stappen, om daar hun veranderangst in heel veel woorden te verpakken. Op een gegeven moment is iedereen om tafel suf gepraat en vloeit alle energie weg.’ 

Grote moed tonen

Volgens Rotmans is authentiek leiderschap bij dit alles onmisbaar. Zelf net opa geworden, vraagt hij de zaal wat onze kleinkinderen later zullen zeggen. Waar waren jullie toen de toekomst van onze zorg werd bepaald? Rotmans hoopt dat het antwoord niet is: ik zat in een stuurgroep! Wat hem betreft zijn de woorden van Theodore Roosevelt veel inspirerender: ‘De eer komt toe aan degene die in de arena gaat staan, die fouten maakt en tekortschiet, maar toch probeert iets te bereiken. Die zich met grote toewijding helemaal geeft voor de goede zaak. Die als het meezit de triomf van succes proeft, en die als het tegenzit, en hij/zij faalt, in elk geval grote moed heeft getoond.’

Afbeelding
Reflectie tijdens de bijeenkomst

Reflecties van deelnemers: meer lef én ruimte voor goede voorbeelden

Als dagvoorzitter Suzanne Spliethoff na de bijdrage van Jan Rotmans vraagt wie de urgentie voor transitie voelt, gaan bijna alle handen de lucht in. Op de vraag wie vindt dat we al goed bezig zijn, is de respons veel minder. In gesprek met de zaal gaat Spliethoff op zoek naar mooie voorbeelden.
Afbeelding
Panel tijdens de bijeenkomst

Panelgesprek: samen nog meer slimme optelsommen maken

Samenwerking, innovatie en een toekomstgerichte visie. Plus een verandering in denken en doen in de wereld van zorg en gezondheid, en de samenleving als geheel. 5 mensen die nauw betrokken zijn bij het programma DO blikken vooruit. Welke lessen kunnen we meenemen op weg naar passende zorg?

Aanbieden externe evaluatie ZonMw-programma DoelmatigheidsOnderzoek 2018-2023

Aan het einde van de bijeenkomst overhandigt Pim van Gool (voorzitter van de externe evaluatiecommissie) de Externe evaluatie van het ZonMw-programma DoelmatigheidsOnderzoek 2018-2023 aan Arfan Ikram, die dit rapport vervolgens formeel aanbiedt aan het ministerie van VWS. Kjille Lammertsma, directeur Zorgverzekeringen bij het ministerie van VWS: ‘Dit evaluatierapport kan niet op een beter moment komen dan nu. De aanbevelingen zullen we meenemen in het kaderprogramma Passende Zorg, dat we nog meer gaan richten op de maatschappelijke opgave. We zullen als samenleving moeten bewegen. En onderzoek kan daaraan beslist bijdragen.’ 

Afbeelding
Aanbieden van de evaluatie
Kjille Lammertsma, Arfan Ikram en Pim van Gool, na het aanbieden van het rapport.

Na de bijeenkomst: deelnemers aan het woord

Jettie Bont
1 / 5

Jettie Bont, huisarts, hoogleraar Huisartsgeneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam en voorzitter Universitair Netwerk Huisartsgeneeskunde

‘Voor passende zorg moeten we ook kleine impactvolle lefprojecten een kans geven. Huisartsen hebben vaak goede ideeën, maar komen er bij de grote subsidieprogramma’s niet tussen. Neem digitale triage in de huisartsenpost, een kansrijk idee vanwege het tekort aan doktersassistenten. Maar je moet wel uitzoeken of het voor de patiënt ook goed werkt. Dat kan prima met een kleine, enthousiaste onderzoeksgroep. Waardegedreven zorg gaat allereerst over de patiënt: die wil gehoord worden en beter worden. Maar de maatschappelijke waarde is net zo relevant; het is zoeken naar een goede balans. Toen paracetamol uit het pakket ging, was ik blij. Maar inmiddels weten we dat sommige mensen nu afzien van pijnstilling en bij hoofdpijn thuisblijven. Passende zorg betekent voor mij dat ik in zo’n geval toch paracetamol kan voorschrijven. Zodat iemand wél naar z’n werk kan. Geef huisartsen dus de ruimte om beslissingen te nemen buiten richtlijnen om, samen met de patiënt voor wie dat nodig is.’ 

Mariken tijdens de bijeenkomst
2 / 5

Mariken de Koning, psychiater bij Arkin en voorzitter Commissie Wetenschappelijke Activiteiten van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie

‘Jan Rotmans legt de vinger op de zere plek: machtsstructuren blokkeren innovatieve krachten en maken transitie ingewikkeld. Dat is geen moedwil, zo werkt het nu eenmaal. Ook in ons veld. Ik werk met patiënten met ernstige en complexe psychiatrische problemen. Hun zorg komt uit de verschillende wetten. De financiële schotten daartussen maken vernieuwing heel lastig. Er zijn interessante pilots, maar voor opschaling is een systeemverandering nodig. Nu zitten we gevangen in regels en structuren die juist niet kosteneffectief zijn. Pas als we naar de totale kosten kijken, inclusief de maatschappelijke, wordt zorg waardegedreven. In de ggz is veel kennis over bewezen effectieve interventies. Maar we kennen óók de impact van sociale omstandigheden als armoede en woonproblemen. Daar kun je met die interventies weinig aan doen. Er is minder sociaaleconomische ongelijkheid nodig om mentale gezondheid te verbeteren. Plus die veel bredere visie op zorg waar Rotmans over sprak.’

Edith tijdens de bijeenkomst
3 / 5

Edith Dekker, senioradviseur Patiëntbelang bij Patiëntenfederatie Nederland

‘Ik vind het wetenschappelijk gehalte vandaag wel erg hoog. Natuurlijk, onderzoek is relevant, ook voor de volgende stap naar passende zorg. Maar waar Jan Rotmans inspirerend liet zien wat we met z’n allen anders moeten doen, keek het panel vooral terug naar wat er de afgelopen 25 jaar is gebeurd. Ik had liever wat meer willen doorpakken op de uitdagingen van Rotmans. Dus dat we hier met elkaar een paar concrete afspraken hadden gemaakt om samen iets nieuws te realiseren. Mijn oproep aan de aanwezige wetenschappers zou dus zijn: wat ga jij met onderzoek doen om te zorgen dat de zorgpraktijk écht verandert? Karin Timm van het Zorginstituut zei er in het panel wat moois over: nu staat ‘een redelijke prijs’ bovenaan de principes van passende zorg, maar laten we juist beginnen met het principe ‘samen beslissen met de patiënt’. Zodat de mensen om wie het gaat kunnen meepraten hoe we de cruciale zorgtransitie concreet kunnen vormgeven.’

Max tijdens de bijeenkomst
4 / 5

Max van den Bergh, beleidsmedewerker Directie Zorgverzekeringen ministerie van VWS

‘Het is mooi om te zien wat 25 jaar DoelmatigheidsOnderzoek heeft opgeleverd. Al die kennis heeft veel betekend en is ook goed bruikbaar voor het nieuwe kaderprogramma rond passende zorg. Vanuit het ministerie van VWS ben ik daarbij betrokken. Jan Rotmans zei over dat vervolg wel een paar prikkelende dingen. Bij het ministerie van VWS zijn we heel goed in het opzetten van stuurgroepen, klankbordgroepen en regiegroepen. Deels zijn die ook nodig voor een goede besluitvorming. Maar inderdaad: je kunt wel blijven praten en overleggen, uiteindelijk zal de vernieuwing heel concreet binnen de zorg vorm moeten krijgen. Daarom krijgt implementatie ook in het vervolg een duidelijke plek. Voor een echte transitie zie ik verder veel kansen in Health in All Policies, ofwel een brede inzet op alle factoren die gezondheidsverschillen veroorzaken. We kunnen in de zorg heel hard rennen om het allemaal toegankelijk te houden. Dat moeten we zeker blijven doen, maar de grootste verschillen maken we straks vooral buiten de zorg.’

Deelnemer na de bijeenkomst
5 / 5

Rob de Lind van Wijngaarden, hartchirurg in het Amsterdam UMC

‘Ik heb met enkele collega’s doelmatigheidsonderzoek gedaan naar de werkzame elementen van prehabilitatie. Dat is een gerichte training die de patiënt fitter een operatie in laat gaan. Prehabilitatie blijkt de uitkomst na een hartoperatie te verbeteren. Jan Rotmans stelt dat we meer naar gezondheid moeten kijken dan naar ziekte. Dat sprak me erg aan. Als hartchirurgen documenteren wij heel goed of een patiënt na een jaar nog leeft, een beroerte heeft gehad, en misschien complicaties als boezemfibrilleren of een longontsteking. Maar we vragen mensen niet: hoe gaat het eigenlijk met u? Zit iemand in een rolstoel na een beroerte of voetbalt ie bij wijze van spreken weer met de kleinkinderen? Dat soort zaken moeten we óók meten, om te kunnen vaststellen welke groepen werkelijk baat hebben bij onze interventies. Met die kennis kun je vervolgens samen met de patiënt veel beter weloverwogen beslissingen nemen, ook over wel of niet opereren. Dan kom je tot écht passende zorg.’

Colofon

Tekst: Marc van Bijsterveldt 
Beeld: Studio Oostrum
Eindredactie: ZonMw