SPRINT biedt inzichten voor gebruikers en onderzoekers eMental Health

SPRINT - inzichten voor gebruikers en onderzoekers eMental Health
Kan een nieuwe innovatieve onderzoeksmethode helpen bij het verbeteren van een online interventie voor mensen met een lichte depressie? Onderzoekers van het SPRINT-project zijn enthousiast.

Het SPRINT-onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam biedt nieuwe inzichten over het Multiphase Optimization Strategy (MOST)-framework, een innovatieve onderzoeksmethode die in korte tijd en tegen lage kosten, kan worden ingezet bij het ontwikkelen en optimaliseren van nieuwe interventies. Het SPRINT-project richt zich op de zelfhulpinterventie Moodbuster-Life, voor mensen met milde depressieve klachten.

Optimalisatie

Moodbuster-Life is een zelfhulp interventie voor mensen met milde depressieve klachten. Het SPRINT-project is gericht op het optimaliseren van deze interventie. Er zijn 3 verschillende componenten toegevoegd om de effectiviteit en therapietrouw te verbeteren, respectievelijk:

  1. Dagelijkse monitoring en gepersonaliseerde feedback in een mobiele applicatie
  2. Oefeningen gericht op motiverende gespreksvoering 
  3. Persoonlijke begeleiding door een coach
Afbeelding
Heleen Riper SPRINT project
In dit project onderzoeken we hoe we interventies kunnen personaliseren en wat voor effect dat heeft.
Prof. Heleen Riper
Projectleider van het SPRINT-project

Riper doet al decennia onderzoek naar eMental health, naar slimme toepassingen van nieuwe technologieën voor de preventie en het behandelen van veelvoorkomende psychische aandoeningen zoals depressie. ‘We kunnen wel zeggen dat de implementatie van e-Health toepassingen achterblijft bij de verwachtingen die we jaren geleden hadden.’ Daarom zijn studies en projecten zoals SPRINT naar effectiviteitsverbetering en het gebruik van nieuwe innovatie onderzoeksmethode ook zo belangrijk.

Onderzoeksmethode

Het SPRINT-project maakt gebruik van de innovatieve onderzoeksmethode Multiphase Optimization Strategy (MOST) van de Amerikaanse prof. Linda Collins. Deze methode onderzoekt welke componenten van een interventie nu echt bijdragen aan verhoogde effectiviteit en zet dit af tegen onder meer de efficiency, tijdinvestering, de schaalbaarheid en kosten. Het ontwikkelen van verschillende implementatiescenario’s maakt ook onderdeel uit van de methodologie. Daarnaast zijn door de inzet van deze methode minder participanten nodig dan bij traditioneel manier van onderzoeken. De beoogde steekproefgrootte was 256, maar door grote interesse in ons onderzoek hebben 307 deelnemers aan de studie meegedaan. ‘Het Multiphase Optimization Strategy (MOST) framework maakt het mogelijk om in relatief korte tijd en lage kosten een nieuwe interventies te verbeteren,’ zegt Annet Kleiboer, universitair hoofddocent klinische psychologie en onderzoeker van SPRINT.

 

Afbeelding
Annet Kleiboer
‘De gezondheidswinst op populatieniveau kan heel groot zijn’
Annet Kleiboer
Onderzoeker SPRINT project

Ze licht toe wat de methodiek zo bijzonder maakt. ‘Met deze MOST-methode kunnen andere vragen worden beantwoorden zoals: Wat zijn nu de effectieve componenten van een interventie? Je kunt dus e-health interventies in allemaal stukjes opdelen. En die componenten kun je vervolgens afzetten tegen andere zaken zoals kosten, schaalbaarheid en implementatie-randvoorwaarden. Die combinatie met klinische effectiviteit is echt uniek aan MOST.’ De methode is volgens de onderzoekers zeer geschikt voor al die onderzoeksvragen waar het optimaliseren van evidence-based interventies centraal staan. SPRINT geeft andere onderzoeksgroepen inzicht in hoe deze methode succesvol kan worden uitgevoerd. 

Nu blijkt dat bij mensen met licht depressieve klachten dit soort onbegeleide interventies net zo effectief zijn als met begeleiding.
Prof. Heleen Riper
Projectleider SPRINT

Nieuwe inzichten

Het SPRINT-onderzoek heeft een hoop inzichten opgeleverd. Zowel over het werken met de MOST-methode als over zelfhulp-interventie Moodbuster-Lite. 

  • Moodbuster-Life is een goede klinische effectieve interventie die tegen relatief lage kosten kan worden aangeboden.  Uit onderzoek blijkt dat de interventie over het algemeen leidde tot afname van depressieve klachten, maar dat de effectiviteit van de behandeling niet werd verhoogd door het toevoegen van 1 of meerdere componenten. 
  • SPRINT biedt onderzoekers en interventie-ontwikkelaars informatie over het MOST framework, die in korte tijd en tegen lage kosten, kan worden ingezet bij het ontwikkelen van nieuwe interventies
  • Focusgroepen bieden waardevolle informatie en inzichten over de implementatie van de zelfhulpinterventie in de praktijk.

De verwachting van de onderzoekers en professionals in het veld was dat de interventie mét begeleiding effectiever zou zijn dan zonder, zegt onderzoeker Kleiboer. ‘Daarnaast hadden we andere componenten als gepersonaliseerde feedback en monitoring toegevoegd. En wat blijkt: geen van toegevoegde componenten maakte verschil in de effectiviteit of adherentie.’  Een onverwachte maar positieve uitkomst, stellen de onderzoekers.  

Prof. Riper: ‘Jaren geleden werden onbegeleide interventies bijna als onethisch gezien. Niet door de preventiewerkers, maar wel door behandelaren. En nu blijkt dat bij mensen met licht depressieve klachten dit soort onbegeleide interventies net zo effectief zijn. Dit resultaat is overigens ook aangetoond in een grootschalige IPDMA studie van onze collega dr. Eirini Karyotaki.’

 Kleiboer: ‘Uit ons onderzoek blijkt dus ook dat deze interventie tegen lage kosten aan grote groepen kan worden aangeboden. De gezondheidswinst op populatieniveau kan heel groot zijn.’ 

Afbeelding
Claire van Genugten
De professionals die met ouderen werkten, zijn overtuigd van de noodzaak van persoonlijke begeleiding, de professionals die met jongeren werken vinden het uiterlijk van de app belangrijk.
Claire van Genugten
Uitvoerend onderzoeker SPRINT

Inzichten stakeholders

Het SPRINT-project heeft meerdere stakeholders. Naast de belangrijke groep eindgebruikers ook professionals, behandelaren, preventiemedewerkers. Claire van Genugten is uitvoerend onderzoeker bij SPRINT en betrokken bij de focusgroepen voor professionals. Ze zag dat de belemmeringen die professionals ervaren, per doelgroep erg verschillen. ‘De vraag: waar moet een goede interventie nu aan voldoen, beantwoordde elke groep weer anders. De professionals die met ouderen werkten, zijn overtuigd van de noodzaak van persoonlijke begeleiding, de professionals die met jongeren werken vinden het uiterlijk van de app belangrijk.’ 

Belangrijke inzichten om mee te nemen in de verdere verbetering van deze en toekomstige interventies. Een ander belangrijk resultaat vanuit het perspectief van de meeste professionals is de bevinding dat de interventie het beste vanuit een platform aangeboden kan worden.

Impact

De inzichten van het SPRINT-project worden ook meegenomen in het Europese RECONNECTED-project om de effecten van digitale interventies voor kwetsbare populaties in Europa te onderzoeken met als doel het vergroten van veerkracht en sociale participatie. Annet Kleiboer van de VU Amsterdam heeft binnen het EU/Horizon Europe programma hiervoor vorig jaar subsidie gekregen.

Publicaties die voortkomen uit het SPRINT-project komen in Open Access journals. Verder staan ook presentaties op conferenties in het werkveld van (publieke) geestelijke gezondheid, preventie en eMental Health op het programma. Na publicatie van het hoofdartikel is de geanonimiseerde dataset beschikbaar voor gekwalificeerde onderzoekers.

Op breder niveau komen resultaten beschikbaar door middel nieuwsberichten en sociale media. De website van de studie houdt stakeholders op de hoogte van de status van de studie en de resultaten. Het datamanagementprotocol zal de ‘FAIR’-principes volgen om data ‘findable, accessible, interoperable and reusable’ te maken.