Bij hittegolven sterven relatief meer oudere vrouwen dan oudere mannen

Kennis over diversiteit in klimaatonderzoek
Bij (extreme) koude en hitte sterven meer mensen in Nederland dan bij mildere temperaturen. Tijdens hittegolven valt op dat in de leeftijdsgroep boven de 65 jaar meer vrouwen overlijden dan mannen. De verklaring hiervoor ligt waarschijnlijk bij fysiologische en gedragsverschillen tussen mannen en vrouwen.

Dit blijkt uit onderzoek van Hein Daanen, bijzonder hoogleraar thermofysiologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Thermofysiologie is het vakgebied dat onderzoekt hoe mensen in staat zijn hun temperatuur te reguleren. Het merendeel van het thermofysiologisch onderzoek is gericht op mannen, erkent Daanen.

‘Bij vrouwen zijn er maandelijks veranderingen in lichaamstemperatuur. Als je een interventie doet, kan je bij vrouwen pas een maand later opnieuw meten. Dat maakt zulk onderzoek lastig en duur. Ik denk dat misschien wel 90 procent van de proefpersonen in dit type onderzoek mannen zijn.’

Welke subgroepen lopen een groter risico op overlijden bij extreem weer?

Als gevolg van klimaatverandering komt er meer aandacht voor beleidsmaatregelen die temperatuurgerelateerde sterfte kunnen reduceren. In het algemeen, zegt Daanen, is er nog weinig onderzoek dat zulk beleid kan onderbouwen. Graag zouden beleidsmakers meer inzicht hebben in subgroepen binnen een populatie die een groter risico hebben om bij (extreem) hoge of lage temperaturen te overlijden.

Klimaatverandering en gender

Klimaatverandering heeft in veel opzichten een andere impact op vrouwen dan op mannen. In onderzoek naar de gevolgen van klimaatverandering moet daarom meer aandacht worden besteed aan verschillen naar sekse en gender. Denk aan de effecten van extreme weersomstandigheden, infectieziekten, migratie en de beschikbaarheid van water. Met meer kennis kunnen we het klimaatbeleid verbeteren, waardoor maatregelen voor iedereen helpend zijn en we gezondheidsverschillen kunnen verkleinen. Hein Daanen, bijzonder hoogleraar thermofysiologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, laat op zijn vakgebied (voorzichtig) sekse- en genderverschillen zien.

Zelf aan de slag met sekse en gender in uw onderzoek? Lees in het e-book sekse en gender in onderzoek 10 tips om zelf op een laagdrempelige manier aan de slag te gaan met sekse en gender en onderzoek te verbeteren.

Analyses van sterftecijfers en temperatuurstatistieken

Samen met collega’s besloot Daanen daarom tot een studie waarin verschillen tussen vrouwen en mannen bij temperatuur gerelateerde sterfte worden onderzocht. De onderzoeksgroep analyseerde sterftecijfers van het CBS in combinatie met temperatuurstatistieken van het KNMI over 23 jaar, van 1995 tot 2017. Ze maakten onderscheid tussen mannen en vrouwen en tussen 3 leeftijdsgroepen, namelijk jonger dan 65 jaar, tussen de 65 en 80 en ouder dan 80 jaar.

Vooral duidelijke verschillen in sterftecijfers bij 80-plussers

Uit de resultaten blijkt dat de temperatuurgerelateerde sterfte bij koude voor vrouwen niet anders is dan die van mannen. Bij hitte zijn er in de leeftijdscategorie onder de 65 jaar ook geen verschillen, maar daarboven wel. In de categorie 65-plus stierven relatief meer vrouwen in die periode dan mannen; het effect is het duidelijkste bij mensen boven de 80 jaar. Deze uitkomsten zijn vorig jaar in een internationaal tijdschrift gepubliceerd.

Vrouwen kunnen bij hitte minder goed zweten

Vooralsnog durft Daanen geen harde verklaringen voor de gevonden verschillen te geven -  daar is meer thermofysiologisch- en gedragsonderzoek onderzoek voor nodig. Maar mogelijke verklaringen heeft hij wel. Zo zijn er duidelijke thermofysiologische verschillen tussen mannen en vrouwen (zie kader), waarbij het vooral opvallend is dat vrouwen tijdens hitte minder goed kunnen zweten dan mannen.

Thermofysiologische verschillen tussen mannen en vrouwen

In het algemeen zijn vrouwen kleiner dan mannen en hebben zij ook minder spiermassa dan mannen. Daardoor produceren vrouwen iets minder warmte, waardoor ze eerder dan mannen last hebben van kou (bijvoorbeeld koude voeten en handen).

De zweetdrempel is bij vrouwen hoger dan bij mannen. Vrouwen moeten het dus warmer hebben voor ze gaan zweten en koelen minder snel af. De achterliggende reden hiervan is nog onbekend, mogelijk speelt de maandelijkse cyclus hierin een rol. Bij oudere vrouwen is die zweetdrempel nog hoger.

Een andere manier (dan zweten) om warmte kwijt te raken is de zogeheten droge warmteafgifte (straling, stroming en geleiding). Deze droge warmteafgifte wordt bepaald door het verschil in huidtemperatuur en omgevingstemperatuur. In het algemeen hebben vrouwen een hogere huidtemperatuur dan mannen, zodat ze hun warmte beter kunnen afgeven. Bij heel warm weer is er minder droge warmteafgifte mogelijk, omdat zowel de huid als de omgeving dan warm zijn.

Meer vrouwen dan mannen wonen op hoge leeftijd alleen

In de publicatie worden ook demografische en sociologische verklaringen genoemd. Vrouwen worden in Nederland bijvoorbeeld ouder dan mannen en wonen op hoge leeftijd langer alleen. Alleenstaanden kunnen (sociaal) geïsoleerd raken, een factor waarvan bekend is dat deze bij temperatuur gerelateerde sterfte een rol speelt. Daanen: ‘Er is een studie die signaleert dat oudere vrouwen actiever zijn in het huishouden. Als deze vrouwen dat ook tijdens een hittegolf blijven doen, kan dat het risico op oververhitting vergroten.’

Een aangescherpt Nationaal Hitteplan voor vrouwen?

De verschillen in thermisch gedrag en sterfte tussen mannen en vrouwen geven volgens Daanen voldoende aanleiding om te onderzoeken of de adviezen uit het Nationale Hitte plan voor (oudere) vrouwen aanscherping behoeven (zie kader). Nu zijn deze adviezen van het RIVM voor mannen en vrouwen bij een hittegolf nog gelijk, zoals drink voldoende, beperk lichamelijke inspanning, blijf in de schaduw en draag wijde kleding.

Hoe werkt het Nationaal Hitteplan?

Als de weermodellen een kans van meer dan 10 procent geven op een warme periode van meer dan vier dagen met 27 graden of meer bespreken het RIVM en een meteoroloog van het KNMI of het nodig is om het Nationaal Hitteplan in werking te stellen.

Indien dit zo is, waarschuwen de RIVM brancheorganisaties, landelijke en lokale GGD’en en het Nederlandse Rode Kruis voor aanhoudende warmte. Die nemen weer contact op met gemeenten, verzorgings- en verpleeghuizen, huisartsen en thuiszorg. Vervolgens geeft iedere organisatie op zijn eigen manier invulling aan het Nationaal Hitteplan. Een belangrijk onderdeel van het hitteplan zijn adviezen aan burgers hoe zij zich het beste tegen hitte kunnen beschermen.

Niet meer in angst afwachten

Sowieso is volgens Daanen meer onderzoek nodig naar de vraag of mensen zich in de dagen vóór een hittegolf al fysiologisch op die komende hete dagen kunnen voorbereiden. ‘In plaats van in angst te wachten tot een hittegolf komt, kan je met een goed programma mogelijk iets doen om het lichaam op die hete dagen voor te bereiden. Binnen zo’n acclimatisatieprotocol is het dan interessant of vrouwen iets anders moeten doen dan mannen.’

Zelf deed hij al een kort experiment, geheel gericht op vrouwen. Een kleine groep vrouwen liet hij drie dagen werken in de hitte, waarvan de helft onder de 75 was en de andere helft daarboven. ‘In deze studie vond ik nog geen duidelijke aanpassingen, maar waarschijnlijk is 3 dagen ook te kort.’

Onderzoek naar een legeruniform voor vrouwen

Een andere manier om je op hitte of kou voor te bereiden, ligt bij kleding. Daanen verrichte thermofysiologisch onderzoek naar optimale kleding voor de krijgsmacht, sportclubs en bedrijven. Kledingstukken verschillen in de mate waarin ze isoleren en/of waterdamp doorlaten. Opnieuw noemt Daanen het opvallend hoe weinig er bij dit type onderzoek onderscheid tussen mannen en vrouwen wordt gemaakt. Omdat de vorm van het vrouwelijk lichaam heel anders is, moeten bijvoorbeeld broeken van mannen en vrouwen verschillend worden vormgegeven.

‘Vroeger moesten vrouwen bij defensie mannenbroeken dragen, nu gaan onderzoekers na hoe een legeruniform voor vrouwen er het beste uit kan zien. Dit draagt mogelijk ook bij aan meer wervingskracht voor vrouwen in de krijgsmacht.’

Trekken vrouwen eerder een warme jas aan?

Zowel bij (extreme) kou als bij (extreme) hitte denkt Daanen dat er op kledinggebied veel winst te behalen is. Uiteindelijk, voorspelt hij, zal vooral ons thermisch gedrag - waaronder die kledingkeuze - bepalend zijn voor de mate waarin we in kou of hitte goed kunnen functioneren. ‘Vrouwen hebben het eerder koud, waardoor zij waarschijnlijk eerder een warme jas pakken. Anderzijds is natuurlijk ook het aanbod en modebeeld voor die kledingkeuze bepalend.’

Warm aanbevolen

Hein Daanen is ook projectleider van ‘Warm aanbevolen’, een multidisciplinair project binnen het ZonMw-programma Klimaat en gezondheid. Dit project richt zich vooral op de vraag bij welke combinatie van temperatuur en vochtigheid mensen uit hoog risicogroepen (mensen met chronische aandoeningen en ouderen) niet meer in staat zijn hun lichaamstemperatuur te reguleren.

In de analyses zullen ook sekse- en genderverschillen worden meegenomen. In de resultaten hopen de onderzoekers vanuit de thermofysiologie, epidemiologie, en sociale-psychologie/gedragskunde te beschrijven wat mensen bij (zeer) warme omstandigheden kunnen doen.

Vrouwen trekken meer laagjes kleding aan

Op dit terrein, de beschermende werking van kleding bij koude temperaturen, kent Daanen welgeteld slechts 1 (‘hele leuke’) studie. Deze dateert uit 2001 en was gericht op de mate waarin mensen uit Noord-Europese regio’s outdoor-kleding dragen als het koud is. ‘In de analyses van deze studie, uitgevoerd door Donaldson, is onderscheid gemaakt tussen vrouwen en mannen en in leeftijd. In al deze regio’s blijkt dat vrouwen meer laagjes isolerende kleding aantrekken dan mannen. De laagjes zijn bij vrouwen wel dunner, zodat er netto minder isolatie is in de kou. Deze studie is al meer dan twintig jaar oud, maar wordt nog steeds geciteerd.’

Slimme kleding met warmteproductie

Graag onderstreept Daanen nog eens dat kleding bij klimaatverandering heel belangrijk is. ‘Het wordt gemiddeld warmer, maar er komen ook meer hele koude perioden. Bij kou zijn er weinig fysiologische mechanismen die ons kunnen helpen, dus dan is vooral het aanpassen van kleding van belang. Multidisciplinaire samenwerking kan hierin veel betekenen, met inbreng vanuit het leger tot aan de mode-industrie. Je ziet nu al dat er slimme kleding wordt ontworpen, bijvoorbeeld met warmteafgifte door geleidende draden die in de kleding zitten, gevoed door stroom uit batterijen. Die creativiteit vind ik prachtig.’

Wie is Hein Daanen?

Afbeelding
Portretfoto van Hein Daanen

Hoogleraar Hein Daanen studeerde in 1983 af als bewegingswetenschapper aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Van 1985 tot 1990 werkte hij bij het LUMC op het gebied van elektromyografie, de elektrische activiteit van spieren. Daarna ging hij als thermofysioloog aan de slag bij TNO, waar hij zich vooral toespitste op onderzoek naar kou voor militaire toepassingen. Als een spin-off van TNO richtte Daanen in 2010 Sizing Science op, een bedrijf dat onderzoek doet en adviezen geeft op het gebied van lichaamsmaten en kleding. Hierin maakt hij gebruik van zijn expertise op het gebied van 3D Antropometrie, het vaststellen van menselijke verhoudingen.

In 2003 volgde een aanstelling als hoogleraar in de inspanningsfysiologie bij de Vrije Universiteit van Amsterdam. Daarnaast werkte hij van 2013 tot 2016 bij het Amsterdam Fashion Institute (Amfi) als lector mode en technologie.

Daanen heeft veel wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan, die op zijn website te vinden zijn.

Colofon

Tekst: Gonny ten Haaft