Victor van der Geest: ‘Ooit zelf in de jeugdzorg, dan je kind ook?’

Samen werken we aan 25 projecten die toekomstige generaties een sterkere start bieden. Wie zijn de mensen achter deze onderzoeken? En wat drijft hen? In deze interviewserie stellen we de 25 projectleiders voor van de projecten binnen het ZonMw-programma ‘Onbedoelde zwangerschap en kwetsbaar (jong) ouderschap’. Deze keer: Victor van der Geest.

Vraag je naar het onderzoek van Victor, dan volgt een wedervraag: ‘Welk deel bedoel je precies?’ Zijn onderzoek bevat uiteraard een hoofdvraag, “Hoe verloopt het ouderschap bij jonge ouder(s) die ooit in gesloten jeugdzorg verbleven?” maar om die te beantwoorden voert hij met collega’s Veroni Eichelsheim en Mirla Schaeffer een reeks deelonderzoeken uit. Alles om uit te zoeken hoe het gaat met de jonge ouders die zelf een zeer kwetsbare kindertijd hebben gehad. Waarom zijn sommige ouders veerkrachtig en is het voor andere ouders juist zwaarder? Ze kijken naar meerdere generaties en dus ook hoe het met de kinderen gaat.

Waar staat je wieg?

‘Ik ben opgeleid als ontwikkelingspsycholoog en die achtergrond vormt de rode draad in mijn onderzoeken,’ begint Victor. ‘Die onderzoeken gaan over een kwetsbare jeugd en de gevolgen hiervan op lange termijn in iemands leven. Ik weet niet precies waar die interesse vandaan komt, misschien omdat ik zelf ben opgegroeid in een veilige en stabiele omgeving zonder noemenswaardig tegenslagen, en nu ook als vader van drie kinderen veel geluk haal uit het gezinsleven. Maar het geluk ligt niet altijd en voor iedereen voor het oprapen. Via ons onderzoek proberen we het verhaal van een kwetsbare groep te vertellen, mechanismen rondom kwetsbaar ouderschap te ontdekken en verklaringen te vinden om de hulp aan deze kwetsbare ouders en kinderen te verbeteren. Als we onze inzichten hierover delen, draag ik hopelijk mijn steentje bij.’

Opvoeden is niet makkelijk

Nu hij al even op weg is met het onderzoek, vroeg Hanneke de Graaf zich af of Victor een verklaring heeft voor het doorgeven van die kwetsbaarheid op de volgende generatie. En hoe onderzoekt hij dat eigenlijk? Victor: ‘In eerdere onderzoeken hebben we nog niet gekeken naar hoe dat daadwerkelijk gaat in deze groep, het jonge ouderschap en het opvoeden van kinderen. Elke jonge ouder weet hoe stressvol en lastig het op sommige momenten kan zijn. Hoe gaan de mensen uit ons onderzoek hiermee om? Heeft hun tijd in een Jeugdzorgplus-instelling hier invloed op?’

Verschillende invalshoeken

Victor: ‘We proberen problemen en tegenslag die van de ene op de andere generatie worden doorgegeven te verklaren met een onderzoeksdesign met verschillende invalshoeken. We onderzoeken iemands leven voor, tijdens en ná de jeugdzorg. Hoe ging het in de vroege jeugd, wanneer en waarom kwam de jeugdzorgbetrokkenheid en hoe ging het daarna? Naast die longitudinale focus kijken we naar 3 generaties, dus ook de ouders en kinderen van de onderzoeksgroep. Dat doen we met interviews, data-onderzoek en jeugdzorg-dossiers. Een derde component van de studie bestaat uit casestudies. We volgen over een langere periode een aantal jonge moeders en spreken ze uitgebreid. Dit is eigenlijk een soort journalistieke benadering waarbij we een beter beeld en meer gevoel willen krijgen bij de ervaringen van deze jonge moeders.’

Ik geef het stokje door aan…

‘Die casestudies vormen wel een uitdaging,’ vertelt hij. ‘Dossiers grijpen je soms wel bij de keel, maar het blijven dossiers. Een interview is anders: daar zit je tegenover iemand. Maar bij de casestudies bouw je echt een band op, zie je iemand herhaaldelijk. Dan moet je goed je objectiviteit blijven bewaken. Daar komt mijn vraag aan Marianne Cense dan ook vandaan. Zij wordt via haar onderzoek geconfronteerd met vluchtelingen, dus vrouwen in een positie waar je ze misschien wel heel graag uit zou willen halen. Hoe blijf je als onderzoeker objectief als je te maken hebt met mensen in zo’n schrijnende positie? Dat lijkt mij heel ingewikkeld.’

Lees hier het interview met Marianne Cense