Verminderde arbeidsparticipatie van vrouwen vanaf 45 jaar

Gender en preventie Wetenschapsblogs - Door: Karen Nieuwenhuijsen
Meer dan 1.7 miljoen werkende Nederlandse vrouwen zijn 45 jaar of ouder. Van vrouwen in deze leeftijd is bekend dat zij vaker dan mannen minder gaan werken. Dit heeft mogelijk negatieve consequenties voor hun financiële stabiliteit en welzijn. Bovendien komen vrouwen die menstrueren op latere leeftijd in de overgang wat ook invloed kan hebben op hun arbeidsparticipatie. Hoeveel en welke vrouwen op deze leeftijd minder gaan werken is nog onbekend.

Onderzoek startte met interviews

Ons onderzoeksproject ‘Verminderde arbeidsparticipatie in de leeftijd van de overgang’ startte met interviews met vrouwen uit de doelgroep van wie we wilden weten wat zij ervaren op de arbeidsmarkt. Die ervaringen gebruikten we als startpunt voor een analyse van o.a. inkomen van HELIUS-deelnemers. HELIUS is het eerste grootschalige onderzoek op het gebied van etnische diversiteit in gezondheid en gezondheidszorg in Nederland. HELIUS onderzoekt mensen van Surinaamse, Ghanese, Turkse, Marokkaanse en Nederlandse afkomst. Aan de groepsinterviews namen vrouwen met al deze achtergronden deel.

Vermoeidheid speelt grote rol

Uit de groepsinterviews blijkt dat fysieke en mentale vermoeidheid bij vrouwen met alle etnische achtergronden een centraal thema was in de keuze om minder te gaan werken. Deze vermoeidheidsklachten relateren vrouwen aan de fysieke veranderingen die optreden door veroudering en de overgang, maar ook aan andere zaken. In de werkomgeving spelen schaamte en taboe over de overgang op het werk, hoge emotionele en fysieke belasting en weinig regelmogelijkheden en autonomie een rol. In de privé omgeving is met name het verlenen van mantelzorg een belangrijke bron van stress.

Vrouwen nemen individuele maatregelen om de vermoeidheidsklachten te verminderen, zoals medische oplossingen, het veranderen van werktaken of zelfs van baan en het reduceren van werkuren. Men heeft behoefte aan oplossingen die meer structureel, op het niveau van de werkgever, kunnen worden geboden.

Verschillende redenen om minder te werken

Of vrouwen de behoefte voelen minder te werken hangt mede af van de kenmerken van de werkomgeving. Uit onderzoek blijkt dat vrouwen in een lagere sociaal-economische positie minder regelmogelijkheden en autonomie hebben. Hierdoor hebben zij meer moeite het werk vol te houden.

Uit de interviews blijkt verder dat minder werken niet voor elke vrouw even haalbaar is. Hierbij speelt het inkomen van het huishouden een rol; vrouwen die een partner hebben die meer verdient, zien minder werken als mogelijkheid. Als het inkomen van de vrouw nodig is om financieel het hoofd boven water te houden, dan kiezen vrouwen er niet voor om minder te werken, ondanks vele fysieke klachten. Tenslotte zijn er ook verschillen tussen vrouwen in de mate waarin minder werken helpt tegen vermoeidheid. Meer tijd voor jezelf krijgen werd als een van de redenen voor minder werken genoemd de Nederlandse groep.
Voor vrouwen met andere achtergronden kon minder werken ook betekenen dat alle ‘vrije’ uren ingezet worden voor oppassen op kleinkinderen of mantelzorg. In dit laatste geval levert minder werken geen bijdrage aan het verminderen van vermoeidheid.

Vrouwen vanaf 45 jaar werken vaker minder

Uit de analyse van de HELIUS dataset blijkt dat minder werken veel voor komt bij vrouwen tussen van 45 tot 60 jaar. In de analyse van deze dataset hebben we minder werken, gedurende de vijf jaar dat vrouwen zijn gevolgd, gedefinieerd als ‘minimaal 5% verminderde inkomsten’.  Het percentage vrouwen in deze leeftijdsgroep dat minder gaat werken varieert tussen de 25% en 43% binnen de verschillende etnische groepen. Ten opzichte van de Nederlandse groep gaat de Turkse groep significant vaker minder werken. Ook de Surinaams-overig- en de Marokkaanse groep gaan minder vaak werken dan de Nederlandse groep, maar dit verschil is niet groot. Naast de Turkse achtergrond, zijn een oudere leeftijd, werken als ZZP’er en parttime werken significante voorspellers voor minder gaan werken van vrouwen in de leeftijd van 45 tot 60 jaar.

Het verschil tussen de Turkse en de Nederlandse groep is niet te verklaren door deze kenmerken. De groepsinterviewsdie wij hebben afgenomen laten zien dat er voor de vrouw rekening moet worden gehouden met de complexiteit van dit fenomeen.