Samen met het kraamgezin de zorgbehoefte inschatten

Met de GIZ-methodiek kan de kraamzorg meer worden afgestemd op de behoefte van cliënten. Binnen een pilot stapten drie kraamzorgorganisaties volledig over op deze nieuwe manier om het intakegesprek te voeren. Vooral de ouders blijken dit zeer te waarderen. Twee kraamzorgorganisaties gaan er na de pilot mee door.

“De gebruikelijke kraamzorgintake, op basis van het Landelijk Indicatieprotocol uit 2008, is heel sterk aanbodgericht: de intaker stelt vragen en vertelt hoeveel uur zorg ze kan bieden.” Remy Vink van TNO vertelt wat de aanleiding was van dit onderzoeksproject. “Er is in de kraamzorg behoefte aan een nieuwe manier van indiceren, die leidt tot meer zicht op de omstandigheden van het aankomende gezin (betere signalering) en tot meer maatwerk. De GIZ bood hierop een mogelijk antwoord. Het focust op shared decision making (samen beslissen) met de aanstaande ouders, waardoor betere afstemming ontstaat. Dit past bij de tijdgeest en sluit beter aan bij het jeugddomein, waarin al veel vanuit dit principe wordt gewerkt.”

Wat is GIZ?

GIZ staat voor Gezamenlijk Inschatten Zorgbehoeften. “Deze erkende en onderbouwde methodiek wordt gebruikt in de jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp. Des te mooier dus als de kraamzorg hiermee ook gaat werken, zodat een doorgaande lijn van zorg ontstaat, en zorgprofessionals en ouders dezelfde taal spreken.” In het intakegesprek bepalen professional en ouders samen hoe het met het gezin gaat en welke ondersteuning nodig is. Twee visuele schema’s vormen daarbij de leidraad. Deze pictogrammen laten zien wat belangrijk is voor het gezond en veilig opgroeien van hun kind. Ze geven ouders inzicht in de sterke en minder sterke kanten van hun gezin en waar extra ondersteuning gewenst is.

Stappen van het onderzoek

Samen met de kraamzorgorganisaties pasten TNO en GGD Hollands Midden de GIZ-methodiek aan voor de kraamzorg. In de startperiode van het onderzoek, waarin de organisaties de standaardintake nog uitvoerden, vond een voormeting plaats. Cliënten vulden hiervoor zowel na de intake als na de kraamtijd een korte vragenlijst in. De intakers en organisaties leverden daarnaast gegevens aan over het aantal geïndiceerde en afgenomen kraamzorguren. Toen het beoogde aantal respondenten voor de voormeting was behaald, volgden alle intakemedewerkers een training van twee dagdelen. “In deze training leren medewerkers om op een open en motiverende manier het gesprek te voeren, gebruikmakend van de GIZ-pictogrammen en gericht op samen beslissen.” Na een korte oefenperiode stapten de drie organisaties volledig over op de GIZ-intake. Voor de nameting werden dezelfde gegevens verzameld van cliënten en intakers. “Zo konden we de uitkomsten van de voor- en nameting vergelijken, en werd duidelijk of GIZ werkt volgens cliënten en volgens de kraamzorg.” 

Tevredenheid bij ouders

“De meest relevante uitkomst is dat cliënten deze intake echt meer waarderen dan de standaardintake”, stelt Vink. “Ouders hebben het gevoel dat ze meer kunnen inbrengen en vinden dat prettig.” Maar niet alleen de beleving van cliënten verbetert significant: “Je haalt er ook meer uit. Er worden tijdens de GIZ-intake meer psychosociale thema’s besproken die te maken hebben met de aanstaande moeder en de gezinsomgeving. Ook komt volgens cliënten vaker aan bod wat er goed gaat in de voorbereiding van de kraamtijd en dat zij konden meebeslissen in wat goed was voor henzelf, de baby en het gezin.” Gemiddeld duurt de GIZ-intake acht minuten langer. Het onderzoek kon niet aantonen of GIZ ook leidt tot meer zelfredzaamheid bij de ouders.  

Grote omslag voor de zorg

Voor de kraamzorgorganisaties vormt deze innovatieve aanpak een grote omslag. “Het is een hele overgang naar vraaggericht werken. En tegelijk zitten ze nog steeds vast aan het Landelijk Indicatieprotocol. Het blijft daardoor nu hinken op twee gedachten, wat in de uitvoering lastig is.” Tijdens de onderzoeksperiode vielen twee organisaties af, maar er sloot zich ook een extra organisatie aan. Opvallend is verder dat de intakers wat minder positief zijn over de door hen gevoerde intakegesprekken dan de ouders. “Dit kan ermee te maken hebben dat de ouders geen vergelijking hebben en de intakers wel. Maar het kan ook zijn dat de nieuwe manier van werken nog onzeker voelt, en dat zij hun werk daardoor kritischer beoordelen.”

Aan de slag met GIZ

“Dit is een verrijking van de intake, al dacht ik vóór de training: Wat is er nieuw?” Anneke Noordermeer werkt zestien jaar als kraamzorgintaker bij Zorgorganisatie Zorg-Vuldig; haar collega Lisa van Alphen drie jaar: “Ik heb het nog net ook op de oude manier gedaan. Het makkelijke is dat GIZ een beeld geeft. Ouders kunnen meekijken en zien: daar gaan we het over hebben. Dat vinden mensen prettig. Ze vertellen méér.” Noordermeer: “Mensen voelen ‘wij mogen ook wat zeggen’. Je gaat meer de diepte in en krijgt meer informatie en achtergrond terug.” Van Alphen noemt als voorbeeld dat een vrouw haar vertelde dat ze in het verleden misbruikt was. “Zonder GIZ komen dergelijke nare gebeurtenissen uit het verleden niet zo duidelijk aan bod.” Noordermeer: “Door de pictogrammen krijgen alle relevante punten aandacht.” Beiden ervaren ze dat de vaders meer aanhaken. Van Alphen: “Bij de vraag: hoe voelt het om ouder te worden, zie je mannen denken: ‘hé, ik ben ook belangrijk!’” Noordermeer: “Ze gaan daardoor ook echt meer met elkaar in gesprek. Het geeft erkenning dat ze het samen doen. Daar pluk je in de kraamtijd ook de vruchten van.”

Follow-up in de kraamzorg

Eigenlijk zouden de kraamverzorgenden ook met GIZ moeten werken. Ook in verband met een herindicatie na de bevalling. Vink: “Dit is een element voor de toekomst. Zij kunnen er dan mooi op terugkomen, zodat het gewenste continuüm van zorg ontstaat. Als het binnen de kraamzorg verder geïmplementeerd is, kun je daarmee ook keuzes maken over welke kraamverzorgende je inzet of op welke onderdelen je meer ondersteuning geeft. Zo krijgt kraamzorg op maat vorm, niet alleen in aantal uren, maar ook in invulling van de zorg.” TNO wil ook meer onderzoek richten op de toepassing van GIZ bij ouders met een migratieachtergrond. “Nu was deze groep ouders helaas ondervertegenwoordigd. De intakers gaven wel aan dat ze de GIZ-pictogrammen bij deze cliënten juist behulpzaam vinden.”

En verder

“Er zijn organisaties die interesse hebben om met GIZ-Kraamzorg te gaan werken. Zij kunnen met de methodiek en training aan de slag. Vanuit TNO willen we de GIZ graag doortrekken naar de verloskunde. Als verloskundigen hiermee ook gaan werken, kan een zorgcontinuüm en gemeenschappelijke taal ontstaan in de zorg in de eerste 1000 dagen.” 

1 / 1

Remy Vink is socioloog en sinds 2007 werkzaam als onderzoeker bij TNO Child Health met als expertise: kindermishandeling, huiselijk geweld, jeugd en vroegsignalering. Ze was projectleider van het onderzoek naar GIZ-Kraamzorg. Ze werkte hierbij samen met collega Marlies Rijnders van TNO en met Marjanne Bontje van de GGD Hollands Midden, die de GIZ ontwikkelde. “Speciale dank gaat uit naar de kraamzorg-organisaties die als pilot met de GIZ-methodiek zijn gaan werken: Kraamzorg Het Groene Kruis, PKZ Kraamzorg en Zorgorganisatie Zorg-Vuldig.”

“Dat cliënten de GIZ-intake echt prettiger vinden dan de gebruikelijke intake vind ik bijzonder relevant. Verrassend is dat de vaders meer aanhaken bij het gesprek.”

Kraamzorg op maat met de GIZ-methodiek

Dit project maakt deel uit van het programma Zwangerschap en geboorte II. In dit onderzoek is de bestaande GIZ-methodiek doorontwikkeld voor de kraamzorg, waarna drie kraamzorgorganisaties, na training, deze in de praktijk beproefden. Zo is onderzocht:

  • Welke invloed de intake met de GIZ-Kraamzorg heeft op:
    • de thema’s en zorgbehoeften die tijdens de intake worden besproken;
    • de tevredenheid van cliënten met de nieuwe manier van intake doen;
    • de zelfredzaamheid van kraamvrouwen.
  • In hoeverre hierdoor de kraamzorg meer op maat is, en wat daarvan de kosten zijn in vergelijking met de gebruikelijke manier van werken.