'We hebben eerst veel tijd geïnvesteerd in de zorg voor hiv-patiënten en de preventie van hiv. Nu werd het tijd om de volgende stap te zetten, en dat is research', zegt de Nederlandse arts Hugo Tempelman. Hij heeft in Zuid-Afrika een groot aantal initiatieven opgezet op het gebied van eerstelijns gezondheidszorg en het betrekken van lokale gemeenschappen bij preventie en zorg. Tempelman legde contact met de Utrechtse viroloog dr. Anne Wensing. Er ontstond een vruchtbare samenwerking, waarin verscheidene wetenschappelijke projecten gerealiseerd werden.
Enorme aantallen
De hiv/aidsepidemie heeft in Afrika harder huisgehouden dan waar ook. Alleen al in Zuid-Afrika wonen 7,7 miljoen mensen met hiv, ongeveer een achtste van de bevolking. Dankzij internationale regelingen kunnen Zuid-Afrikaanse hiv-patiënten tegen aanvaardbare kosten behandeld worden met een werkzame cocktail van virusremmers. Doordat de overheid inmiddels het belang ziet van de behandeling en preventie van hiv, worden nu 5,5 miljoen mensen behandeld met antivirale therapie (ART).
De behandeling slaat in het algemeen goed aan, maar er zijn helaas ook altijd mensen bij wie de hoeveelheid virus in het bloed (de virale lading) toch weer stijgt. De Nederlands-Zuid-Afrikaanse samenwerking is erop gericht om dit probleem zo kosteneffectief mogelijk aan te pakken. Het ITREMA-project, gefinancierd door ZonMw en NWO-WOTRO, is het grootste project in deze samenwerking tot dusver.
Twee mogelijkheden
'Het begon ermee dat we het bloed onderzochten van patiënten bij wie de virale lading toenam', vertelt Wensing. De virologen zagen daarbij twee groepen. Bij de eerste groep is het virus resistent geworden tegen de behandeling. Er kwamen uitgebreide resistentiepatronen in beeld die men in Nederland nauwelijks ziet. Bij de andere groep is er helemaal geen resistentie, maar wel een hoge virale lading en toenemende klachten. Wensing: ‘Dat betekent waarschijnlijk dat ze hun medicijnen nauwelijks innemen. Want als je geen medicijnen gebruikt, krijg je ook geen resistentie.'
Tempelman: 'Resistentie onderzoeken is in een westers land geen probleem, maar naar onze begrippen is het heel kostbaar’. Bij een resistentietest wordt de genetische informatie van het virus ontrafeld. Dat kost ongeveer evenveel als een jaar lang behandelen in Zuid-Afrika. Die investering is noodzakelijk als er echt sprake is van resistentie. ‘Maar als iemand de pillen niet slikt, moet je dat eerst aanpakken’, aldus Tempelman.
Eerst medicijntest, dan resistentietest
'We hebben in het ITREMA project aangetoond dat het mogelijk is om op het Zuid-Afrikaanse platteland een nieuwe aanpak te implementeren, die erop neerkomt dat je bij elke patiënt test of deze de medicijnen inneemt', vertelt dr. Lucas Hermans. Hij promoveerde in 2022 op de uitkomsten van de ITREMA studie en aanvullend onderzoek. Bij elke patiënt die voor controle komt nemen de onderzoekers bloed af. Daarin wordt gekeken naar de virale lading. Bij een verhoogde virale lading meet men ook de hoeveelheid geneesmiddelen in het bloed. Wanneer blijkt dat de patiënt de medicatie niet voldoende inneemt, krijgt deze intensievere begeleiding van diens counselor. Dat is iemand uit de gemeenschap die getraind is om mensen te motiveren dat zij dag in dag uit hun medicatie blijven innemen.
Implementatie
De succesvolle implementatie in het gezondheidscentrum op het platteland van Limpopo is een belangrijke eerste stap. Met een Verspreidings- en Implementatie Impuls van ZonMw wordt nu gewerkt aan de verspreiding van de kennis uit ITREMA onder Zuid-Afrikaanse behandelaren. Ook zoeken de samenwerkingspartners naar mogelijkheden om de medicijntest standaard in te voeren in de Zuid-Afrikaanse hiv-zorg.
Volgende artikelen
Het onderzoek van Wensing en Hermans leverde nog veel meer bruikbare informatie op. Ook over de community-gerichte benadering van gezondheid en besmetting door Tempelman is nog veel meer te zeggen. Daarom komen zij in de onderstaande artikelen uitgebreider aan het woord.