Opening en in gesprek met wetenschappers

‘Evolutie of Revolutie’ staat in grote letters op het scherm dat boven het podium van de Fokker Terminal in Den Haag hangt.

In de zaal wedijvert de discomuziek met het luide geroezemoes van de honderden wetenschappers, medewerkers en funders die naar de conferentie over ‘de wetenschapper van 2030’ zijn gekomen. Tot opeens de videoboodschap van Ingrid van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen, op het scherm verschijnt. Meteen is het publiek stil, kijkt en luistert.

‘Een fantastische mix van mannen en vrouwen,’ zegt dagvoorzitter Maria Henneman, terwijl ze de zaal in kijkt. Misschien zijn er wel meer vrouwen, oppert ze. ‘Ga eens staan?’ vraagt ze de conferentiegangers. Haar indruk wordt bevestigd: meer vrouwen dan mannen. ‘Ik zie ook veel jonge mensen, dat doet me deugd,’ zegt ze.

Wat verwacht je van deze dag?

Naast Henneman staan haar twee sidekicks. ZonMw-voorzitter Jeroen Geurts, die tevens NWO bestuurslid, hersenonderzoeker en hoogleraar translationele neurowetenschappen aan het VU medisch centrum is, hoopt dat mensen tijdens de conferentie open, eerlijk en positief zullen zijn. ‘Samen nadenken over de toekomst kan alleen als we ons open stellen,’ zegt hij, en voegt eraan toe: ‘Ik denk graag in grote dromen.’

NWO-voorzitter Stan Gielen somt enkele kwesties op waar jonge onderzoekers zich zorgen over maken, zoals de betekenis van open science, de eisen waar ze aan moeten voldoen en het feit dat voorstellen op wetenschappelijke excellentie worden beoordeeld. ‘Maar wat is excellent?’ zegt Gielen die als funder zelf onderzoeksvoorstellen beoordeelt. Het zijn discussies die ook spelen op Europees niveau, zoals in landen als Oostenrijk en Scandinavië. De conferentie geldt als startpunt voor een reeks bijeenkomsten, ook in Europa  ‘We zijn een klein landje,’ vult Geurts aan, ‘maar het systeem, daar zijn we niet helemaal tevreden over.’

Vraag aan de zaal

Geurts merkt op dat de scores hoger zijn dan verwacht. Hij wist wel dat de kwestie leefde, maar niet dat het zo urgent zou zijn. Zelf zou hij als score een ‘9’ hebben geven.

Visie op wetenschapper 2030

Bombastische muziek knalt door de zaal als vijf academici het podium bestijgen om hun visie te geven op de wetenschapper van 2030. Het gaat eigenlijk over de zeer nabije toekomst want die nieuwe wetenschappers zitten nu al in de collegebanken. De discussie zal zich vooral richten op de rol van het individu, de groep en de omgeving. Bas Borsje, assistent professor/universitair docent water engineering en management aan de Universiteit Twente, had zich gerealiseerd dat hij zelf als begeleider en Veni-beoordelaar in meerdere teams zit. Ook had hij zich bedacht dat veel van zijn vrienden ZZP'er zijn en zo kwam hij op een nieuwe aanduiding. Veel wetenschappers zijn OZP'ers, onderzoekers zonder personeel.

‘We zitten als wetenschappers veelal op het individuele niveau,’ stelt Sarah de Rijcke, directeur Centre for Science and Technology Studies aan de Universiteit Leiden, ‘maar we moeten sterker worden op de groepsprocessen.’ Inhoudelijk haalt de community of practitioners wel de doelen. ‘Maar wat zijn we als groep?’ vraagt De Rijcke zich af. Ze krijgt bijval van Rob van Gassel, Promovendi Netwerk Nederland en zelf promovendus aan de Maastricht University. ‘Eigenlijk wordt er heel eenzijdig naar het eindproduct gekeken. Je moet veel meer kijken naar wat de onderzoeker echt heeft gedaan en ook naar hoe je tot het eindproduct komt.’ Van Gassel maakt de vergelijking met een voetbalteam. Telt alleen de eindstand op het scorebord, of tevens hoe de wedstrijd wordt gespeeld? ‘Het gaat ook om het proces en niet alleen het eindresultaat,’ stelt Van Gassel. ‘Je moet het aantrekkelijk maken voor onderzoekers om samen te werken. Nu zijn we erg gericht op het individu.’
Joeri van Leeuwen, senior scientist bij ASTRON, The Netherlands Institute for Radio Astronomy, vindt dat al veel in teamverband wordt gewerkt. Net als vroeger, trouwens. Ook toen zaten mensen niet allemaal in hun eentje op een zolderkamertje te werken. ‘Je kunt echt in een team een carrière bouwen.’

Hannah Bosma, postdoc-onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, trekt het thema van samenwerken breder. De geesteswetenschappen zijn van oudsher interdisciplinair en het contact met het veld is belangrijk, ook al kan de interactie wel beter. Het gaat om de balans, zegt ze, tussen het individu en het samenwerken. Onlangs werd ze nog gewaarschuwd. ‘Iemand zei: pas op, het gaat wel over je individuele kwaliteit,’ aldus Bosma.

Geurts wijst op een ander aspect. ‘De burn-out is torenhoog. De ratrace is killing,’ zegt de ZonMw-voorzitter. Die competitie blijft, had Van Leeuwen gezegd, al was het maar omdat er ‘honderd meer mensen sterrenkundige willen worden dan dat er banen zijn.’

Geurts pleit met ‘meer bloemen in het veld’ voor meer diversiteit, waarbij ‘er altijd een beetje extra goed gezorgd moet worden voor fundamenteel onderzoek.’