Man-vrouw verschillen bij voorkomen van hart- en vaatziekten in de huisartspraktijk en polikliniek

Ieder jaar sterven er meer vrouwen dan mannen aan hart- en vaatziekten. Er zijn sterke aanwijzingen dat de zorgverlening hierbij anders is voor vrouwen dan voor mannen. Dit project doet onderzoek naar deze verschillen in het voorkómen van hart- en vaatziekten bij mensen die dit niet eerder hebben gehad.

Sanne Peters licht toe hoe zij sekse en gender hebben geïntegreerd binnen dit project.

Wat was de belangrijkste onderzoeksvraag, en welke rol zouden sekse of gender gerelateerde aspecten daarin kunnen spelen?

‘In dit onderzoek hebben we uitgezocht of er man-vrouw verschillen zijn in het voorkómen van hart- en vaatziekten bij mensen die nog geen hart- of vaatziekte hebben gehad. We hebben dit uitgezocht in zowel de huisartsenpraktijk als op de polikliniek in het ziekenhuis.’

Hoe heb je sekse en/of gender geoperationaliseerd binnen dit project?

‘In onze databases waren geen variabelen aanwezig om gender te definiëren. Daarom hebben we ons in ons project gericht op de in de databases gerapporteerde variabele geslacht. In de meeste gevallen zal dat overeenkomen met het biologische bepaalde geslacht, en daarmee sekse, van de onderzoeksdeelnemers.’

Welke onderdelen in de operationalisatie van sekse en/of gender werkten goed? En welke minder goed?

‘Zie hierboven. Hoewel we geen variabele hadden voor gender, hebben we bij de interpretatie van de resultaten uitgesplitst naar sekse wel rekening gehouden met de rol van gender-gerelateerde en sociale en cultureel bepaalde factoren. Zo hebben we bijvoorbeeld nagedacht over de rol van mogelijke man-vrouw verschillen in zorggebruik en bereidheid zorg te zoeken.’

Welke tips wil je meegeven aan andere onderzoekers om sekse en/of gender te integreren in hun onderzoek?

Mijn tips voor onderzoekers:

  1. Voor onderzoek naar man-vrouw verschillen dient niet alleen naar de geslachtsspecifieke effecten gekeken te worden (dus niet alleen de resultaten apart voor mannen en vrouwen rapporteren), maar moeten de verschillen tussen mannen en vrouwen ook formeel gekwantificeerd worden. Indien dit niet gedaan is kunnen geen conclusies worden getrokken over het al dan niet bestaan van man-vrouw verschillen.
  2. Onderzoek naar man-vrouw verschillen vereist complexe statistische analyses, om goed rekening te houden met de geslachtsspecifieke interacties. Naast interactietermen tussen de determinant en geslacht dienen ook interactietermen van alle confounders*geslacht toe te worden gevoegd aan de modellen. Op deze manier kunnen ook geslachtsspecifieke effecten van de confounders mee worden genomen in de analyses.  
  3. Het communiceren van man-vrouw verschillen is lastig en daarbij dient rekening gehouden te worden met verschillen tussen absolute en relatieve risico’s. In absolute zin hebben vrouwen vaak een lager risico op hartvaatziekten, maar ze worden wel vaker later gediagnosticeerd en bepaalde risicofactoren, zoals de aanwezigheid van diabetes, hebben een sterker relatief risico op het krijgen van hartvaatziekten bij vrouwen dan bij mannen.