Interview Arno Karstens

In zijn praktijk met 3.700 patiënten gaat het Karstens als huisarts met speciale aandacht voor ouderen vooral om de 65-plussers die hij als ‘kwetsbaar’ ziet. En die hij, áls het tot een opname in het ziekenhuis komt, goed gewapend met een tevoren met hem doorgesproken wensen- en mogelijkhedenlijstje, in handen van de ziekenhuisbehandelaars geeft. Het is een van de maatregelen die LAEGO aanbeveelt, het huisartsennetwerk waarvan hij voorzitter is (zie kader). Als een situatie urgent wordt omdat er iets met die kwetsbare patiënt gebeurt, dan heeft de huisarts diens mogelijke opties en verlangens al doorgesproken en kan hij het ziekenhuis goed geïnformeerd adviseren. De kans op over- of onderbehandeling wordt daardoor kleiner. ‘Beter voor de patiënt, beter voor het ziekenhuis,’ zegt Karstens.

‘Ken je de zogenoemde surprise question?’ vraagt Karstens. ‘Die gaat zo: zou je als behandelaar verbaasd zijn als patiënt X over een jaar gestorven blijkt? Als je antwoord als huisarts dan ontkennend is, dan kun je maar beter zo’n gesprek als ik eerder beschreef met je patiënt houden. Want daarom draait het uiteindelijk: dat mensen de behandeling krijgen die ze zelf willen en die voor hun leeftijd én medische situatie haalbaar is. Vragen als: wílt u wel naar het ziekenhuis? Wílt u wel gereanimeerd worden? Als zulke vragen worden gesteld in een crisissituatie waarin mensen pijn hebben, bang zijn, kortademig vaak, dan zijn ze mogelijk geneigd om maar mee te gaan in een behandeling. Omdat ze denken: straks sturen ze me in deze toestand nog naar huis!’
Intussen zouden huisartsen ook graag zien dat medisch specialisten op hun beurt met de huisarts overleggen wanneer een oudere patiënt uit het ziekenhuis wordt ontslagen. ‘Eigenlijk doet alleen de oncoloog dat, in de praktijk. Maar wat zou het mooi zijn als een longarts of een cardioloog tegen de huisarts zou kunnen zeggen: praat eens met die patiënt – bijvoorbeeld over de eindigheid van de behandeling – zodat je kunt uitleggen: u bent beter af thuis, waarbij we de pijn of de benauwdheid daar bestrijden, dan weer in het ziekenhuis.’ In de praktijk komt het voor dat de huisarts soms helemaal niet wéét dat een patiënt naar huis is gestuurd, vaak in een slechtere conditie dan voorheen en niet zelden met een ander medicijnenpakket. Karstens: ‘Dan hoor je van de thuiszorg: mevrouw heeft andere pillen.’
‘Want daarom draait het uiteindelijk: dat mensen de behandeling krijgen die ze zelf willen en die voor hun leeftijd én medische situatie haalbaar is’.
Die pillen zijn voor Karstens een thema apart. Wat hem betreft is het belangrijk om 1 keer per jaar met de kwetsbare oudere alle middelen door te nemen die hij of zij slikt. En dan met de apotheker die lijst bespreken op dosering, interacties en bijwerkingen. Ook dat vindt Karstens horen bij de taak van de huisarts. ‘Het is ongelooflijk tijdrovend en dus kost het de praktijk ook geld. Maar het levert betere zorg op.’
Gevraagd naar een samenvatting van zijn betoog, zegt Karstens: ‘Huisartsen moeten ten aanzien van kwetsbare oudere patiënten proactief gaan werken en artsen in en buiten het ziekenhuis moeten veel meer samenwerken. We behandelen dezelfde patiënt, met hetzelfde doel. De ouderenzorg wordt alsmaar omvangrijker en ingewikkelder. Wat is een zinvolle behandeling en wat niet? Kwaliteit van leven staat bij ouderen voorop. Ik kom bij mensen thuis om daarover met ze te praten. Dat maakt mijn vak zo leuk. En verder? Ik doe mijn taak: niets meer en minder dan opkomen voor mijn patiënten.’
Arno Karstens is sinds 2004 huisarts in Oudewater. Hij is daarnaast kaderhuisarts ouderengeneeskunde en voorzitter van de Landelijke Adviesgroep Eerstelijnsgeneeskunde voor Ouderen (LAEGO), een netwerk van 130 huisartsen. Karstens studeerde in 1995 af als arts aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij vertrok als tropenarts naar Namibië en koos na terugkeer alsnog voor de huisartsenopleiding, opnieuw in Rotterdam.