Interview Bart Berden

‘De vraag is steeds: wat voegt deze behandeling toe aan iemands herstel?’
Als directeur van een groot, specialistisch opleidingsziekenhuis in Noord-Brabant met ruim 6.000 man personeel, windt Bart Berden er geen doekjes om. Op de vraag: gaat het nadenken over een betere uitkomst van de zorg voor ouderen in het ziekenhuis nou écht over medische inhoud, of stiekem ook over kosten, zegt hij meteen: ‘Beide! Het idee dat professionals in de zorg los van de financiële consequenties van hun beslissingen hun gang zouden kunnen gaan, is beslist achterhaald. Zij – en wij – zijn daarin geen onschuldige toeschouwers meer, maar actoren die ook moeten weten wat de financiële gevolgen van hun doen en laten zijn.’

Desondanks, zegt Berden, staat het medische argument – ‘voegt deze behandeling iets toe aan het herstel van de patiënt?’ – altijd voorop. Hij geeft meteen een voorbeeld: ‘Onder ouderen die op oncologie terecht komen, sterven er nog steeds wel mensen gedurende de chemobehandeling. Is dat de manier waarop je je laatste maanden wilt doorbrengen; doodziek van de bijwerkingen van een chemokuur en dan tijdens die kuur toch doodgaan? Als je dat meemaakt, kun je maar één ding concluderen: wát een armoe! Wat wij automatisch – want volgens geldend protocol – doen, blijkt dan niet van toegevoegde waarde.’

Afbeelding
Bart Berden
Bart Berden, voorzitter van de raad van bestuur van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg

Berden vindt het aan de andere kant zorgelijk dat naar de zorg wel heel erg wordt gekeken als (alleen) een enorme kostenpost. ‘Dat leidt inderdaad soms tot wantrouwen jegens de artsen. Als dat er eenmaal is, wordt het een moeilijke discussie. Maar het kan anders. Wie als arts na goed nadenken en praten met de familie – en in het juiste vocabulaire – de opties voor wel of niet een ingrijpende handeling voorlegt, ziet dat de meeste patiënten vaak óók vinden: dat moesten we maar niet meer doen.’ De gebroken heup (waarna statistisch gezien patiënten vanaf 80 jaar gemiddeld nog 6 maanden overleven) is volgens Berden het klassieke voorbeeld. ‘Oudere patiënten kiezen vaak liever voor pijnloos in een rolstoel dan voor stabiliseren door een operatie, met een heel kleine kans op blijvend succes.’

Omdat Berdens ziekenhuis een regionaal centrum voor traumabehandeling is, liggen er op de  intensive care dikwijls (oudere) patiënten ‘die niet zelf in staat zijn krachtig te besluiten’. Moeilijke keuzes inzake verdere behandeling worden dan besproken met iemands directe omgeving. Berden: ‘En daarbij ontstaat soms frictie. De omgeving staat vaak helemaal in de stand van: ‘We gaan ervoor!’ en ‘Opgeven is geen optie!’ Maar opgeven is wél een optie. Opgeven kan óók goede medische zorg betekenen.’ Hij wijst op de zorgverzekeraars die in hun werving van zoveel mogelijk nog gezonde, betalende klanten de fictie voeden ‘dat álles maakbaar is.’ Berden: ‘Maar als er dan iets gebeurt, wil ook de verzekeraar niet betalen voor zorg die in de ogen van de behandelende artsen niets toevoegt. En dat geeft dan wrijving, of er komt ophef over buiten het ziekenhuis. Ik krijg hier zeker één keer per week een dreigement op mijn bureau dat met die frictie te maken heeft. Dat vraagt om zeebenen als bestuurder.’

'Tegenover de patiënt die de dokter confronteert met een uitdraai van internet, staat de schuchtere oudere bij wie veel boven de pet dreigt te gaan.'

Een voorbeeld: nieuw medisch inzicht leidt ertoe dat de cardiologen in Berdens ziekenhuis onlangs konden melden dat zo’n 4.000 reguliere hartpatiënten op de poli niet langer jaarlijks voor controle hoeven terug te komen. Berden: ‘De patiënten die hierover geïnformeerd werden, waren boos en vroegen meteen: ‘Het gaat zeker om de kosten?’ Ik vind dat het ook aan de zorgverzekeraars is om op dit soort ontwikkelingen te wijzen en de burger uit te leggen dat het onzin is te betalen voor zorg die niets toevoegt.’

Volgens Berden is de mondigheid van de oudere patiënt geen gegeven. ‘Tegenover de patiënt die de dokter confronteert met een uitdraai van internet, staat de schuchtere oudere bij wie veel boven de pet dreigt te gaan. De afdeling psychologie van de Tilburg University helpt ons met instrumenten. Als illustratie: vaak praat je als behandelaar met patiënten over percentages; in kansen en geschatte uitkomsten van al dan niet behandelen. Veel patiënten blijken dat niet echt goed te begrijpen. Dus hebben we nu vellen met poppetjes, in blauw en in rood. Dan wordt het wel duidelijk. De categorie patiënten die meent alles zelf te weten over een aandoening, komen we ook tegemoet. En als het toch hoog oploopt, kunnen we altijd nog naar een ander doorverwijzen die bij zo’n patiënt meer vertrouwen wekt.’

Het ziekenhuis van Berden werkt met een combinatie van specialisten, waarbij de geriater de internist of bijvoorbeeld de traumachirurg helpt. ‘De geriater bouwt bij hem of haar kennis op over oudere mensen, door steeds deel uit te maken van het behandelteam. Maar de geriater bemoeit zich hier ook met discussies over hoe lang een policonsult voor oudere – soms zeer oude – patiënten moet duren. En dat is wat langer dan voor anderen soms. Integratie is hier: kennis bij elkaar brengen.’ En besparingen, nu er niet altijd automatisch wordt doorbehandeld? Die hoopt Berden mogelijk na 2020 duidelijker in kaart te hebben. In zijn algemeenheid, niet specifiek ten aanzien van ouderen. ‘We zijn hier tenslotte een ziekenhuis. Geen financiële instelling!’

Prof. dr. Bart Berden is voorzitter van de raad van bestuur van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg en bijzonder hoogleraar aan de TiasNimbas Business School (leerstoel ‘Organisation Development in Hospital Care’). Berden is opgeleid als arts (Nijmegen, 1985) en behaalde in 1988 een MBA aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In 1993 promoveerde hij cum laude aan de Universiteit Utrecht.