Drentse aanpak onderstreept waarde regionale samenwerking

Fase 2 van ‘Aan de slag met preventie in uw gemeente’ is van start. De 6 consortia kwamen in Coevorden bijeen om kennis en ervaring tot nu toe te delen. We waren te gast bij het Drentse projectteam, die gedurende de dag het belang van (boven)regionale samenwerking belichtte.

Tweede leernetwerkbijeenkomst Aan de slag met preventie in uw gemeente

Op woensdag 27 november 2019 was de tweede leernetwerkbijeenkomst Aan de slag met preventie in de moderne raadzaal van Coevorden. Het Drentse projectteam belichtte het belang van (boven)regionale samenwerking.

Na het plannen maken in fase 1, is nu fase 2 gestart. Hierin gaan de consortia aan de slag met de uitvoering van hun plannen voor integraal gezondheidsbeleid in hun regio. Hoe pakken de zes regio’s dat aan? ‘s Ochtends konden de deelnemers bij elkaar een kijkje in de keuken nemen tijdens de ‘projectenmarkt’. Het Drentse projectteam belichtte vervolgens de belangrijke en vanzelfsprekende rol van samenwerking in de ‘Drentse aanpak’.

Betrokken bestuurders en verbinding met inwoners

In Drenthe is de betrokkenheid van bestuurders groot en staat de verbinding met inwoners centraal. Gedeputeerde Hans Kuipers en wethouder Joop Brink, gemeente Coevorden, onderstreepten dit met hun aanwezigheid. Ze heetten iedereen van harte welkom en gaven ook het woord aan ervaringsdeskundige Alex Schepel die binnen het programma inzicht gaf in de inzet van opgeleide ervaringsdeskundigen om inwoners te betrekken.

Gedeputeerde Hans Kuipers: “De grote transitie in de zorg en ons denken over gezondheid lukt alleen als we het samen doen.”

In zijn welkomstwoord, vertelde Kuipers: “De investering in preventie gebeurt nu nog in het ene domein, zoals de WMO. Maar de voordelen worden genoten in het andere domein, zoals de zorgverzekeraars. Meer kennis over wat preventie oplevert ondersteunt de discussie over welke partijen zouden mogen mee-investeren, zodat we samen de schouders onder preventie kunnen zetten. De grote transitie in de zorg en ons denken over gezondheid lukt alleen als we het samen doen.”

Projectbezoek Poppenhare, met focus op positieve gezondheid

Na een korte lunch namen de deelnemers deel aan gesprekstafels waar ze kennis en ervaring over gedeelde vragen of uitdagingen uitwisselden. En tot slot - na een korte wandeling - vertelde huisarts Jan Willem van Ek over het lokale preventieproject Gezond Coevorden in de brede school in de lage SES wijk Poppenhare. Uitgangspunt van het project is positieve gezondheid: werken aan gezondheid door te focussen op wat wél mogelijk is in plaats van op klachten en beperkingen.

Drentse aanpak krachtig door intensieve (regionale) samenwerking

In Drenthe kampen inwoners, meer dan gemiddeld in Nederland, met gezondheidsrisico’s en –problemen. De Drentse gemeenten willen steviger inzetten op een integrale aanpak om de gezondheid van hun inwoners te verbeteren. Aan de slag met Preventie geeft een forse impuls.

Drenten roken meer, drinken vaker alcohol en hebben meer last van overgewicht. Bovendien zijn er grote gezondheidsverschillen en is er sprake van vergrijzing. In fase 1 zijn de stakeholders in kaart gebracht via gezondheidsprofielen. Op basis van de resultaten wordt nu in fase 2 per gemeente een plan van aanpak opgesteld. Hierin staan de doelen per doelgroep, de benodigde interventiemix en een plan voor succesvolle implementatie, waarbij de prioriteiten/ doelstellingen concreet en meetbaar (SMART) beschreven zijn.

Het plan van aanpak wordt vanaf januari 2020 uitgevoerd. Het samenwerkingsverband van 12 gemeenten zet ook in fase 2 sterk in op het uitwisselen van kennis en ervaringen en samen leren op provinciaal en lokaal niveau.

Preventie is in Drenthe belangrijker dan ooit te voren, vooral om duurdere en zwaardere zorg te voorkomen. Het huidige preventiebeleid en de interventies zijn vaak versnipperd en onvoldoende integraal opgezet. Gemeenten willen meer integraal en ‘domeinoverstijgend’ werken. Dus meer samenhang brengen tussen de domeinen gezondheid, jeugd en welzijn.

Ook willen zij (nog) meer wisselwerking tussen beleid en uitvoering. Er is veel aandacht voor onderwerpen als positieve gezondheid, integrale werkwijze, bereiken van kwetsbare inwoners, en de regierol van gemeenten.

De samenwerkende partners zijn:

ZonMw over dit project

Het project van de Drentse gemeenten geeft een sterke impuls aan het lokale netwerk rond preventie op gemeentelijk en provinciaal niveau. De stappen om tot een keuze te komen zijn goed uitgewerkt en met relevante partijen en inwoners uitgevoerd. Er is duidelijk draagvlak op bestuurlijk en uitvoeringsniveau. Gemeenten investeren in de interventies vanuit bestaande budgetten, wat goede kans biedt op borging. Er is goede ondersteuning vanuit de projectwerkgroep met een diverse expertise.

De 12 gemeenten komen in drie stappen tot een afgewogen interventiemix met daarin ook erkende interventies. Alle gemeenten zijn momenteel bezig met onderzoeken en gesprekken die moeten leiden tot een afgewogen interventiemix. De ene gemeente is daarin verder dan de ander.

Stap 1: Gezondheidsprofielen per wijk of kern opstellen

In elk van de 12 Drentse gemeenten is een werkgroep opgericht. Deze bracht de lokale gezondheidssituatie in kaart door het opstellen van gezondheidsprofielen, een instrument uit de toolkit Preventie in de wijk van het RIVM.

Stap 2: Prioriteren van thema’s en doelgroepen

In meerdere gesprek- en dialoogtafels werden aan de hand van de gezondheidsprofielen ambities, doelen en doelgroepen geformuleerd. Vervolgens werden deze geprioriteerd op urgentie, potentie en energie, en op de mogelijkheid tot aansluiting bij landelijke en gemeentelijke ontwikkelingen en ambities, zoals het Sportakkoord en het Preventieakkoord.

Participatie van kwetsbare inwoners, samenwerking met relevante netwerken en integrale samenwerking stond daarin centraal. Lokale werkgroepen en bovenregionale netwerken kwamen regelmatig bij elkaar, communiceerden goed en vormden een lerend netwerk.

Bekijk het Proces voor interventiekeuze

Zowel in de stuurgroep als in de project-werkgroep zijn de samenwerkende partijen vertegenwoordigd. Het Drentse project heeft een sterke overlegstructuur: een centrale project-werkgroep werkt vanuit een eigen werkplan en ondersteunt de lokale werkgroepen met expertise, coaching en advisering.

De lokale werkgroepen staan onder regie van een gemeentelijke contactpersoon die zorgdraagt voor een optimale samenstelling en verdeling van de rollen en taken.
De GGD is penvoerder en hoofdaanvrager. De adviseurs van de GGD trekken samen op met de gemeentelijke contactambtenaren om het lokale proces in goede banen te leiden en resultaten te behalen.

Goede overbrugging wetenschap en praktijk

De Werkplaats Sociaal Domein en de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid hebben extra aandacht voor een goede overbrugging tussen wetenschap en praktijk en adviseren en informeren over relevante thema’s. Ook andere organisaties zijn betrokken voor hun expertise, zoals het RIVM, Pharos, Zorgbelang en VNN.

Samenwerking is een achtbaan

“Samenwerking in preventie met 12 gemeenten is een achtbaan”, vertelt Annemarie Thüss, projectleider Aan de slag met preventie in Drenthe. “Maar dan eentje waar niet elk karretje hetzelfde startpunt heeft. Er zijn ook geen koplopers en achterblijvers: wie voorop loopt, kan opeens weer achterlopen. Soms ga je omhoog, soms dender je naar beneden.

Kennis delen aan tafel

Elk project loopt tegen dezelfde thema’s aan. Aan zes gesprekstafels gingen deelnemers samen op zoek naar antwoorden onder leiding van een inhoudelijk expert.

1 / 6

Hoe ga je aan de slag met een interventie(mix)?

De meeste projectteams zijn nog bezig met keuze van interventies. Hoe kun je ze vervolgens met succes implementeren? Karlijn Leenaars, RIVM: “Als professional beschik je natuurlijk over je eigen inhoudelijke deskundigheid over hoe je dat kunt doen. Maar ga in dit stadium vooral het gesprek aan met de inwoners. Zorg dat je de energie die bij de inwoners zit niet verliest.” Hoe meer zij betrokken zijn en hoe meer de interventie aansluit op hun behoeften, hoe makkelijker en succesvoller de implementatie.” Nog twee tips: blijf investeren in je relaties. En zorg dat je je interventie plús onderbouwing op papier zet en voorlegt aan andere partijen, waaronder de verantwoordelijk wethouder. Stel elkaar de vraag: “Is dit wat we voor ogen hebben met elkaar?”

2 / 6

Positieve gezondheid, hoe brengen we dit verder?

Positieve gezondheid is de grondgedachte van veel van de projecten. Maar toepassing gaat niet vanzelf. Inge Dijkstra, GGD Drenthe, vat het probleem kernachtig samen: ‘Practice what you preach’. We willen het ‘andere’ gesprek aangaan (hulpverlener luistert en vraagt dóór op dimensies van positieve gezondheid). Maar in de praktijk blijkt het lastig om te focussen op kracht en mogelijkheden, in plaats van op klachten en problemen. Voor het maken van een Gezondheidsprofiel van een buurt of wijk zijn bijvoorbeeld meer data beschikbaar over ziekten en zorgkosten, dan over mogelijkheden en krachten.” Implementatie van positieve gezondheid vraagt aanpassing op meer niveaus dan alleen het andere gesprek. “Hoe ga je als organisatie met positieve gezondheid om? Hoe lopen financieringsstromen? Spreken we een gezamenlijke taal?” Een succesvol voorbeeld is Ruinen positief gezond.

3 / 6

Hoe ga je in gesprek met inwoners?

Esther Rodenburg, STAMM CMO: “De belangrijkste conclusie: zet ervaringsdeskundigen in. En dan wel opgeleid, gelijkwaardig en betaald. Maar hoe krijgen we dat in het systeem? Hoe krijgen we bijvoorbeeld beleidsontwikkelaars en projectleiders zo ver dat ze vaker een ervaringsdeskundige erbij vragen?” Ervaringsdeskundige Alex Schepel benadrukt het belang. “Er is vaak een opstapeling van problemen en een grote argwaan voor alle instanties: dus als onderzoeker of hulpverlener kom je niet binnen. Als ervaringsdeskundige wel. Veel mensen die in achterstand leven kampen een gebrek aan eigenwaarde die een hulpverlener niet altijd herkent. Je bereikt mensen 1-op-1 door echt te luisteren als mens. Dus wees geen onderzoeker of adviseur, maar jezelf.”

4 / 6

Design thinking; hoe kun je dit goed toepassen?

De Design Thinking Methode is bij uitstek geschikt voor het oplossen van complexe problemen. De mens staat centraal. Design Thinking is een innovatieve methode van ontwerpen met de stakeholders. Het bestaat uit vijf fases: Emphatize, Define, Ideate, Prototype en Test (zie www.designthinkingworkshop.nl). Meppel paste de methode toe bij de keuze van thema’s, doelgroepen en interventies. Gespreksleider Dorien van de Kant, Sport Drenthe: “Lineair onderzoek kan sturend of beperkend zijn. Bij Design Thinking komt de oplossing uit de groep.” Meer projecten zetten methoden in met eenzelfde invalshoek zoals waarderend onderzoek of Social Design. “Op deze manier samen met inwoners aan de slag gaan met de keuze van interventies, kan al verandering teweeg brengen.’

5 / 6

Samen leren tussen gemeenten en tussen projecten, hoe doe je dat?

Samen leren in een leergemeenschap is een weg van vallen en opstaan. Er is geen blauwdruk of stappenplan hoe je dat doet. Gespreksleider Monique Peltenburg, ZonMw: “Wat is leren? Het is belangrijk te denken aan een leer- en ontwikkelcyclus in plaats van het strak in te kaderen en te organiseren. Leren gaat vooral ook over het toelaten en naar voren brengen van het ervaren ongemak . Het gesprek aangaan over zaken die je observeert en ervaart, en die soms onderhuids spelen. Dat leren ook vooral reflecteren is. Leren is belangrijk om een volgende stap te kunnen zetten. Leren en doen zijn dus verbonden.”

6 / 6

Hoe weet je dat je op de goede weg zit en blijft?

Aan tafel werden methoden voor monitoring en evaluatie besproken. Gespreksleider Astrid van den Broek, met vice-voorzitter van de commissie Erik Buskens, ZonMw: “Eén oplossing is er niet. Het komt neer op een mix van kwantitatieve en kwalitatieve methoden. De GGD Monitor levert hier meestal niet voldoende gedetailleerde informatie om het effect van een interventie aan te tonen, omdat zo’n effect meestal niet groot genoeg is om op populatieniveau terug te vinden. Is het meten van de voortgang in Positieve gezondheid of kwaliteit van leven bij deelnemers aan je interventie een alternatief?” In deze ronde ligt de nadruk niet op publicabel onderzoek. Doel van de monitoring is dat je kunt volgen of je op de goede weg zit en hoe het proces verloopt. Dat je kunt snappen waarom een project op een gegeven blijft hangen en wat je daaraan kunt doen? Denk aan analyse van bestaande gemeentedata, zoals wmo-aanvragen. Of tussentijds aan projectpartners vragen hoe het gaat.”

Joop Brink, wethouder: “Preventiebeleid moet toekomstbestendig zijn”

Daling van de zorgvraag en gezondere en gelukkigere inwoners. “Welke gemeente wil dat niet?” Als wethouder in Coevorden en voorzitter van de stuurgroep van het Drentse project maakt Joop Brink zich sterk voor preventie.

Brink: “In onze provincie hebben we preventie écht opgepakt. We willen gezondheid bevorderen en gezondheidsverschillen verkleinen. Het gaat niet alleen om leefstijl, maar ook om armoedebestrijding. Bevorderen dat mensen vooruit komen en kunnen floreren. Dat kinderen in hun leven niet beperkt worden door de omgeving waarin ze opgroeien, want in Drenthe zijn de verschillen groot. (Zie ook Drentse Aanpak). Er ligt een opdracht voor gemeenten en provincie om daar iets aan te doen. Dat kan niet met lapmiddelen.”

Fijn bestuursklimaat

In de Drentse Aanpak werken de 12 gemeenten nauw samen. Juist die samenwerking maakt de aanpak krachtig, stelt Brink. “We vinden elkaar makkelijk rond thema’s die in de hele provincie spelen. Wat daarbij helpt, is dat bestuurders en professionals al jaren op hun plek zitten en dat Drenthe met 500.000 inwoners heel overzichtelijk is.”

Verankeren

Goed preventiebeleid moet toekomstbestendig zijn. Brink: “Gemeentebesturen wisselen elke vier jaar, waardoor het lastig is om preventie in gemeentelijk beleid te verankeren. In Coevorden hebben mede-initiatiefnemers van Gezond in Coevorden daarom zelf intenties en samenwerking rond preventie vastgelegd in de stichting Gezond Coevorden. Vanuit de stichting kunnen zij de preventie in Coevorden op de agenda houden en de gemeente om ondersteuning blijven vragen.”

Samenwerken is het nieuwe normaal

Je hebt elkaar nodig om echt stappen te maken, vinden Dorien van der Kant (SportDrenthe), Carlien Wielsma (gemeente Westerveld) en Inge Dijkstra (GGD Drenthe). Aan de slag met Preventie heeft de samenwerking geïntensiveerd.

In de gemeente Westerveld staat preventie door hun (ZonMw)project nog hoger op de bestuurlijk en ambtelijke agenda dan daarvoor. Carlien Wielsma: “Ook de lijnen met onze partners in gezondheid en welzijn zijn nog korter geworden. Onze beweegcoaches zijn van SportDrenthe en brengen hun ervaring in met interventies. En GGD Drenthe doet onder meer procesbegeleiding en helpt bij de keuze van interventies.

Het is waardevol dat de GGD-adviseurs bij alle 12 gemeenten aan tafel zitten. Wij overwegen Sociaal Vitaal in te zetten tegen eenzaamheid. In Tynaarlo blijken ze daar al ervaring mee te hebben. Daar kunnen we van leren.”

Op de rem

Inge Dijkstra merkt op dat samenwerken het nieuwe normaal is. “Vroeger gingen we naar de gemeente voor advies en daar bleef het als het ware bij. Met de toenemende complexiteit werken we als partners samen.” En die rol kan ook aandacht voor het proces vragen zijn, even op de rem gaan staan.

“In de samenwerking merk ik de drive van partners om direct in actie te komen, te ‘doen’ in plaats van eerst even stil te staan bij wat doelstellingen zijn. Of bij wat er al gebeurt en wat de erkenning van voorgenomen interventies is. Dat is soms best lastig, maar het proces wordt er beter van. En dat hoor ik achteraf ook terug.”

Lokale context

Ook Dorien van der Kant ervaart de intensieve samenwerking als zeer positief: “Ik zie ontschotting tussen de domeinen. We trekken al lerend samen op, ook bij de keuze van interventies. Armoede is in meerdere gemeenten een belangrijke thema en ieder kiest een eigen aanpak.

Een volgende stap is om per thema te leren van elkaar en welke kernelementen werkten.” Ze benadrukt dat interventies kiezen maatwerk blijft. “Niet elke interventie past in elke lokale context. Pas interventies aan en kies wat nodig is om je programma te laten landen bij de doelgroep.”

Alex Schepel, ervaringsdeskundige: “Praat met en niet over inwoners”

Lastig om inwoners bij je project te betrekken? Een opgeleid ervaringsdeskundige opent deuren, stelt Alex Schepel die zelf zijn levenservaring professioneel inzet.

“Een opgeleide ervaringsdeskundige kan deuren openen die voor hulpverleners gesloten blijven”, stelt Schepel. Samen met STAMM CMO belicht hij het belang dat mensen vanuit hun eigen ervaring met armoede en sociale uitsluiting een brug kunnen slaan tussen inwoners en hulpverleners. “Een ervaringsdeskundige die daarvoor opgeleid is, kan zich verplaatsen in inwoners én in de hulpverlener zodat er ruimte is voor contact.”

Lage eigenwaarde

Dat het lastig is om inwoners te bereiken voor je project, begrijpt hij als geen ander. Een paar jaar geleden stond hij zelf aan de financiële afgrond. Hij herkent de argwaan van mensen richting hulpverleners. “Je voelt je er niet bij horen. Mensen hebben een lage eigenwaarde. Zetten zich af tegen de samenleving, voelen zich vastzitten in het systeem en blijven daar door hun sociale omgeving ook vaak in vastzitten. Ik was van huis uit armoede gewend.”

Maak contact

Schepel werd door een hulpverlener getriggerd om van zijn ervaring zijn kracht te maken en pakte die kans. Binnen het Drentse project pleit hij voor inzet van ervaringsdeskundigen. “Wat voor beleid je ook maakt, als het over mensen gaat, praat dan mét die mensen en niet over die mensen. Maak contact en luister naar wat ze écht nodig hebben.”

Met welke interventie ga jij aan de slag?

In fase 2 is het gebruik van een erkende interventie een voorwaarde voor subsidie. Voor welke interventie(s) hebben de projecten gekozen en hoe pakken ze dat aan?

Tijdens de leernetwerkbijeenkomst kijken de projectleiders en partners met elkaars plannen en keuzes mee op een ‘markt’: ze bekijken elkaars producten en wisselen ervaringen uit.
Vooraf geeft Erik Buskens namens de ZonMw commissie aanwijzingen mee voor het vervolg.

1 / 6

Hiske Blom, GGD Gelderland-Zuid

“Wij hebben gekozen voor BSlim als de koepelinterventie voor alle vier gemeenten. Een interventie die gezond gewicht wil bevorderen bij de jeugd. Doelgroep is ouders en kinderen, waarbij we kijken naar vier sporen: fysieke en sociale omgeving, signalering, educatie/voorlichting en verankering in beleid. Binnen die vier sporen heeft elke gemeente een eigen interventiemix. De keuze kwam na een sessie met RIVM. Vier gemeenten hebben een droom en in de sessie keken we welke interventies het beste passen bij die droom. Dat werd BSlim. De interventie vormt ook een basis om samen leren vorm te geven. We inspireren elkaar bij het invullen van de interventiemix en zetten deels dezelfde instrumenten in voor monitoring en evaluatie. Zo was er bij het maken van de plannen al een flinke kruisbestuiving.”

Lees meer over het project Samen leren voor gezond gewicht in Rivierenland of bekijk de dia.

2 / 6

Marielle van Ooijen, gemeente Rotterdam

In ons project onderscheiden we ruim 20 gebieden of wijken. Per gebied hebben we een gezondheidsprofiel gemaakt om te zien welke gebieden en thema`s aandacht nodig hebben. Met behulp van het gezondheidsprofiel kiezen we interventies samen met de professionals en de senioren zelf. We gaan uit van wat er al is: waar zitten de gaten en waar vind je verbinding met bestaande initiatieven? We leren aldoende. Grip en glans staat goed bekend voor het versterken van welbevinden en zelfregie, maar het bereiken van de juiste senioren met de interventie blijkt lastig. We willen de interventie samen met professionals en senioren aanpassen, zodat deze bij de leefwereld van senioren past. Die aanpassing zal er voor Dordrecht bijvoorbeeld anders uitzien dan voor de Rotterdamse wijk Feijenoord, waar veel senioren een migratieachtergrond hebben.

Lees meer over het project Senioren sterker maken: fysiek en sociaal of bekijk de dia.

3 / 6

Carlien Wielsma, gemeente Westerveld

Voor een integrale preventieaanpak heeft GGD Drenthe de lokale gezondheidssituaties in kaart gebracht door middel van gezondheidsprofielen. Na analyse bleek dat in Westerveld al veel goeds gebeurt, maar er is behoefte aan meer samenhang en continuïteit. En ook aan meer verbinding met de doelgroep. De interventiekeuze moest daarop aansluiten. Een ander uitgangspunt was aansluiten en versterken wat werkt. We denken vooralsnog aan aansluiting bij het Plan van Aanpak Eenzaamheid, het beleids- en uitvoeringsplan ‘Westerveld in Actie’ en de uitvoeringsovereenkomst Westerveld-WMW. Ook willen we kijken naar toevoegde waarde voor het eenzaamheidsvraagstuk. De interventie Sociaal Vitaal lijkt aan al deze eisen te voldoen. We zijn dat ook aan het verkennen of we (werkende onderdelen van) deze interventie gaan inzetten in een of meerdere dorpskernen.

Lees meer over het project Aan de slag met preventie in de Drentse gemeenten of bekijk de dia.

4 / 6

Jose Loof, GGD Haaglanden

“Het leven zou makkelijker zijn met één doelgroep en één doel. Den Haag Zuidwest alleen al bestaat uit drie wijken met forse achterstanden in gezondheid. We hebben spinnenwebben voor positieve gezondheid gemaakt en die scoren overal onder het Haags gemiddelde: je kunt je niet veroorloven om een keuze te maken. Er gebeurt al veel. Dus waarom zou je kansen laten liggen om bestaande initiatieven te versterken, voor alle doelgroepen en doelen in de buurt: Buurtsportcoach wordt bijvoorbeeld verbreed, Welzijn op recept wordt geïntensiveerd, verschillende eenzaamheidsinterventies zijn aangepast voor mensen jonger dan 55 jaar en we doen veiligheid- en leefomgevinginterventies. Alles sluit aan bij de Haagse aanpak Gezond Gewicht.”

Lees meer over het project Wijzer in de Wijk, inwoners gezond en wel door samen te werken aan een effectieve integrale aanpak of bekijk de dia.

5 / 6

Cobi Izeboud, GGD Noord- en Oost-Gelderland

“In elk van onze zes gemeenten bleek dat de verwijzing vanuit zorg naar welzijn beter kan. Daarom kozen betrokken inwoners, vrijwilligers, professionals zorg, sport en welzijn en gemeentemedewerkers voor Welzijn op Recept. Hierin verwijst de huisarts naar een welzijnscoach. We gaan de verwijzing uitbreiden naar meer zorgprofessionals. In elke gemeente ligt een plan van aanpak klaar, met Welzijn op recept als onderdeel van een interventiemix. We sluiten aan bij bestaande projecten rond bijv. beweegmakelaar, buurtsportcoach of ouderen en beweging. Want per gemeente is de uitgangssituatie verschillend. In 2019 is draagvlak opgebouwd, in de uitvoering gaan we dat benutten en uitbreiden.”

Lees meer over het project Samen in beweging met kwetsbare bewoners of bekijk de dia.

6 / 6

Annelijn de Ligt, GGD Zaanstreek-Waterland

“We hebben een goed ingekaderde thema: Gezond gewicht, gezond opgroeien, wat de interventiekeuze makkelijk maakt. Per gemeente inventariseerden we verbeterpunten en wensen. Gemene deler was dat professionals en ook ouders in alle gemeenten iets wilden doen voor kinderen met overgewicht. Ze wilden daar ook begeleiding bij. Als interventie kozen we de Ketenaanpak overgewicht en obesitas. Dat doen we overal op dezelfde manier, met inzet van centrale zorgverleners. Varianten ontstaan alleen doordat elke gemeente een ander netwerk heeft. Tweede spoor in het project is een gezonde leefomgeving creëren die uitnodigt tot bewegen en goed eten. Dat doen we met Gezonde sportkantine, Gezonde school en Gezonde kinderopvang. We zetten extra in op het betrekken van ouders als ambassadeurs. We willen ook de fysieke inrichting van de leefomgeving aanpakken. Maar of dat lukt in 3 jaar…”

Lees meer over het project Bruggen naar gezond gewicht in Zaanstreek-Waterland of bekijk de dia.

Over Aan de slag met Preventie in uw gemeente

Hoe stimuleer je het gebruik van erkende interventies en hoe bevorder je een brede lerende aanpak in gemeentelijke preventieprojecten? 6 lokale consortia zorgen voor kennis en inzicht voor preventief gemeentebeleid.

Met ons programma ‘Aan de slag met preventie in uw gemeente’ willen we het gebruik van erkende interventies in gemeentelijke preventieprojecten stimuleren en een brede lerende aanpak bevorderen: lokaal, regionaal en bovenregionaal. De zes samenwerkingsverbanden (van gemeenten, kennisinstituten en partners uit zorg en welzijn) delen hun ervaringen in leernetwerkbijeenkomsten.

Meer weten?