De goede match
Om participatie te laten slagen, moeten ten eerste bestaande vooroordelen aan de kant. Soms wordt de inbreng van ervaringsdeskundigen namelijk nog onderschat of met beperkte blik bekeken. Ook ervaringsdeskundigen weten zelf niet altijd wat ze eigenlijk te bieden hebben of wat zij eraan hebben.
Ervaringsdeskundigen brengen een andere - even waardevolle - blik in vanuit hun ervaring met een aandoening. Maar zij spreken wel een andere taal dan wetenschappers. De verschillende belanghebbenden in een onderzoek moeten elkaar daarom echt leren begrijpen. Overbrengen van kennis en ervaring kost soms meer uitleg over en weer. Het kost tijd om goed naar elkaar te (leren) luisteren. Maar het is een extra inspanning die zeker de moeite loont. Gelijkwaardigheid is daarbij van groot belang.
Voor zowel wetenschappers als ervaringsdeskundigen is het belangrijk duidelijkheid te hebben over motivatie en drijfveren. Het maakt verschil of een wetenschapper uit zichzelf overtuigd is van het belang van participatie of er vooral iets mee doet ‘omdat het moet’.
Ook voor ervaringsdeskundigen is het belangrijk duidelijk te weten waarom zij willen participeren. Gaat het om een gevoel dat het ‘moet’ omdat het een recht is? Of wordt participatie gezien als een kans om bij te dragen aan relevante resultaten en verbreding van de blik van onderzoekers?
Zoals te zien in de participatieladder kan de mate van betrokkenheid bij onderzoek verschillen. Een intensieve vorm van samenwerking bij onderzoek kost ervaringsdeskundigen veel tijd en inspanning. Dat moet fysiek en mentaal wel mogelijk zijn. Afhankelijk van de inbreng zijn ook bepaalde competenties vereist. Die moet de ervaringsdeskundige dus in huis hebben òf er moet ruimte zijn voor scholing.
Het is dus zaak voor ervaringsdeskundige en wetenschapper om goed op elkaar af te stemmen wat wenselijk maar ook haalbaar is. Dit vraagt om nieuwsgierige wetenschappers en realistische ervaringsdeskundigen. En bovenal: dialoog en eerlijke communicatie.