Zeldzame galwegziekte alleen te begrijpen met gedetailleerde data

Interview met Cyriel Ponsioen
Primaire scleroserende cholangitis (PSC) is een zeldzame ziekte van de galwegen. Als patiënten in leven blijven, is vaak een levertransplantatie nodig. Cyriel Ponsioen werkt met een team al jaren aan een uiterst gedetailleerd register waaraan vrijwel alle gediagnosticeerde patiënten in Nederland meedoen. Dat levert een schat aan bruikbare data op.

De galwegziekte PSC is lastig te diagnosticeren. Vaak doet PSC zich voor bij een chronische darmontstekingsziekte als colitis ulcerosa. Gemiddeld zijn patiënten 38 jaar als de ziekte wordt vastgesteld en dan begint voor hen een lang en moeizaam traject. Genezing is nog niet mogelijk. Vanwege bijkomend ernstig leverfalen is uiteindelijk vaak een levertransplantatie nodig, een zware ingreep met hoge zorgkosten. Omdat er nog mensen rondlopen die nog niet gediagnosticeerd zijn, lopen de schattingen van het aantal huidige PSC-patiënten in Nederland uiteen tussen de 1.000 en 1.500. Bij dergelijke kleine aantallen wil je ze volgens Cyriel Ponsioen het liefst allemaal in een register opnemen. 

Grote aantallen nodig

Ooit werd Ponsioen als promovendus ‘op PSC gezet’, maar de ziekte heeft hem als arts én wetenschapper nooit meer losgelaten. ‘We begrijpen de ziekte nog altijd niet goed. Voor het goed bestuderen hoe een aandoening zich gedraagt, heb je grote aantallen nodig. In 2007 zijn we in Nederland begonnen om in 6 provincies alle PSC-patiënten op te sporen. Na 4 jaar hadden we een database met 700 patiënten, van wie we zoveel mogelijk gegevens verzamelden, tot aan het feit of ze op moment van diagnose in de stad woonden of op het platteland. Op die manier kun je een gedetailleerd beeld krijgen van mogelijke risicofactoren, essentiële kennis als je wilt zoeken naar de oorzaak.’

Patiënten langer volgen

In 2013 leidde de PSC-database – inmiddels met zo’n 1.200 patiënten – tot enkele baanbrekende studies, aldus Ponsioen. ‘Niemand ter wereld had dit nog zo gedaan. Nederland leent zich er ook goed voor: we zijn klein en mensen willen graag samenwerken.’ Toch, zo realiseerde het PSC-team zich, was er meer nodig. ‘Je krijgt pas echt zicht op risicofactoren als je mensen langer volgt. Dat kan met een prospectieve database, waarbij je patiënten regelmatig opnieuw bevraagt. Ook over hun kwaliteit van leven. Het ombouwen van onze stand-alone retrospectieve database naar een web-based prospectieve variant kon met Castor-EDC. Dat is een geavanceerd dataplatform, ooit geïnitieerd door een jonge cardioloog van Amsterdam UMC. Dit platform is hard op weg de internationale standaard te worden, ook voor klinische trials. Wij hadden de mazzel dat ze nét bezig waren hun systemen voor prospectieve cohorten geschikt te maken. Zo konden we met onze database als pilot fungeren.’ 

Afbeelding
De database Castor koppelt allerlei databronnen geautomatiseerd met het PSC-register, dat ook voortdurend kan worden gevuld met nieuwe gegevens.
Cyriel Ponsioen
MDL-arts in het Amsterdam UMC en hoogleraar Maag-, Darm- en Leverziekten, in het bijzonder inflammatoire darm- en galwegziekten aan de Universiteit van Amsterdam

Hoge gemiddelde respons

Castor koppelt allerlei databronnen geautomatiseerd met het PSC-register, dat ook voortdurend kan worden gevuld met nieuwe gegevens. Ponsioen: ‘Elk kwartaal gaat er een herinneringsmailtje naar de patiënt. Die beantwoordt dan online in drie kwartier gevalideerde vragenlijsten.’ Die zijn helaas nogal saai, zegt Ponsioen, maar dat kan niet anders. Gevalideerd betekent immers ook dat de gegevens elders in de wereld worden geaccepteerd. En alleen zo kun je internationaal goede vergelijkingen maken. ‘Toch is de respons met gemiddeld 74% hoog. De patiënten zijn het gewend. En ze zijn gemotiveerd, want dit is echt een rotziekte.’ Naast de vragenlijsten is er een speciale app, die patiënten tussendoor vraagt naar actuele ervaringen, bijvoorbeeld met jeuk, pijn of vermoeidheid. ‘Dat heeft al zo’n 16.000 datapunten opgeleverd, waarmee bepaalde patronen over de dag in beeld komen. Zo konden we de patiënten bijvoorbeeld het advies geven hun medicijnen tegen jeuk ‘s avonds in te nemen.’ 

Interessante signalen

Met de subsidie vanuit GGG heeft het team de vleugels naar het buitenland kunnen uitslaan. Er doen al 4 landen mee en binnenkort 7 (Finland, Zweden, Noorwegen, Denemarken, België, Oostenrijk en Nederland). Het was – en ís – vooral juridisch een enorme klus, vertelt Ponsioen. ’Maar na bijna 3 jaar is het bijna zover dat onze collega’s in de deelnemende landen van hun juridische en privacy-afdelingen dezelfde ruimte krijgen als wij. Intussen zien we al interessante signalen vanuit de data. Een voorbeeld: koppeling van gegevens uit Finland, Zweden en Nederland – in totaal zo’n 3.600 patiënten – laat zien dat het volledig verwijderen van de dikke darm veel betere uitkomsten geeft voor leverfalen dan als je nog een stukje laat zitten. Zo’n signaal krijg je met een paar honderd patiënten nooit uit klinisch onderzoek, maar zie je wel als je met elkaar uitgebreide datasets samenstelt en onderling kunt vergelijken.’ 

Vertrouwen in de borging

Ponsioen is blij met de financiering vanuit GGG, al waren er wel aanvullende gelden nodig om te komen waar het PSC-register nu staat. Hij heeft veel vertrouwen in de borging, alleen al omdat de data ook voor farmaceutische bedrijven interessant zijn. ‘Daar willen ze best wat voor betalen. En zo kunnen we het register in stand houden.’ Is er nog een mooie tip voor collega’s die ook onderzoek met data willen opzetten? Ponsioen heeft er een paar: ‘Bedenk van tevoren heel goed welke gegevens je wilt verzamelen en maak de dataset zo breed mogelijk. Begroot ook extra personele inzet – een datamanager of een study-nurse – want anders komt alles op de schouders van je promovendus terecht. Besef dat het veel tijd kost om het allemaal netjes te regelen conform de Algemene verordening gegevensbescherming. Vraag dus tijdig advies aan juridische experts. En zorg dat je vanaf het begin de patiënten goed informeert én ze toestemming laat geven voor wat je met hun data wilt doen. Zodat je niet steeds naar ze terug hoeft om dat weer opnieuw te regelen.’

In GGG-studie 836041010 zijn gegevens van de landelijke EpiPSC-registry uitgebreid, gebaseerd op informatie uit 3-maandelijkse patient reported outcome measures (PROM’s) – de door patiënten gerapporteerde kwaliteit van leven en ervaren gezondheid – en een link met een landelijke farmacie-database. Dit heeft een schat aan data opgeleverd over het natuurlijk verloop van de zeldzame galwegziekte Primaire scleroserende cholangitis (PSC), de ziektelast en kwaliteit van leven. 

Cyriel Ponsioen is MDL-arts in Amsterdam UMC en hoogleraar Maag-, Darm- en Leverziekten, in het bijzonder inflammatoire darm- en galwegziekten aan de Universiteit van Amsterdam.

Tekst: Marc van Bijsterveldt, november 2024
Foto: Cyriel Ponsioen, Amsterdam UMC

Meer interviews over goed gebruik van geneesmiddelen

Bekijk meer artikelen