Versnellers helpen wachtlijsten weg te werken in de ggz
‘Geen enkele ggz-instelling wil lange wachttijden voor intake en behandeling’, zegt zorgdirecteur Manon Huisman van GGNet. ‘Lange tijd probeerden we dat probleem in onze eigen organisatie te tackelen. Maar het vraagstuk van de wachtlijsten is zo ingewikkeld dat je het niet in je eentje kunt oplossen.’ Vanuit die overtuiging tekende GGNet 3 jaar geleden voor een regionale pilot met een onafhankelijke wachtlijstversneller: een projectmanager die knelpunten en kansen voor een regionale aanpak van de wachttijden in kaart bracht. En ook concrete voorstellen deed om de wachttijden te verkorten. Behalve GGNet werkten 24 organisaties in de regio Apeldoorn/Zutphen mee: van gemeenten tot lokale en regionale zorg- en welzijnsinstellingen.
Verwijzingen aangescherpt
‘Door de inzet van deze versneller leerden we om veel breder naar de wachtlijsten te kijken’, zegt Huisman. De versneller maakte niet alleen een analyse van het traject dat cliënten doorliepen, voordat ze aan hun behandeling konden beginnen. Hij inventariseerde ook het beschikbare hulpaanbod in de regio. Huisman: ‘Het aanscherpen van de verwijzingen van huisartsen en het eerder in kaart brengen van de behandelvraag, zorgde voor een betere afstemming van vraag en aanbod. Bovendien kwamen we erachter dat mensen die naar ons werden verwezen, soms sneller door andere ggz-behandelaars in de regio geholpen konden worden.’
Manon Huisman en Gerard de Valk
Sommige cliënten konden elders terecht
15 procent van de aangemelde cliënten bij GGNet in Apeldoorn kon ergens anders eerder en passend worden geholpen. Door eerder triage te doen, bleek bijvoorbeeld dat vrijgevestigde psychologen en psychiaters in de regio de behandelvraag even goed konden oppakken.
De regio-aanpak zorgde er verder voor dat medewerkers van GGNet het sociaal domein beter leerden kennen. Huisman: ‘Daar wordt veel meer aan begeleiding van psychisch kwetsbare mensen gedaan, dan we ons voorheen realiseerden.’ Therapie is lang niet altijd het enige antwoord op een hulpvraag, zegt ze. ‘Soms kunnen mensen een deel van hun behandeling buiten de ggz doen. Het is heel mooi om te zien dat herstelacademies en welzijnsorganisaties een waaier van mogelijkheden bieden voor het herstel van mensen met psychische kwetsbaarheden.’ Door daar meer gebruik van te maken, werd de druk op de wachtlijsten bij GGNet minder groot.
Openheid over wachttijden
De Transfertafel die de onafhankelijke versneller organiseerde, bleek een behulpzaam instrument om de beschikbare capaciteit en de actuele wachttijden in de regio in kaart te brengen. Alle zorg- en welzijnsorganisaties in de regio schuiven daar nog steeds maandelijks bij aan. Huisman: ‘Dat overleg staat inmiddels als een huis.’ Er zijn concrete plannen om de Transfertafel door te ontwikkelen tot een gezamenlijke verwijsorganisatie, waarbij huisartsen en welzijnsorganisaties samen met de ggz de triage organiseren. Huisman: ‘Huisartsen weten vaak niet naar wie ze hun patiënten kunnen doorverwijzen: dat moet en kan veel beter.’ Volgens haar is er nog meer winst te behalen als iedere ggz-instelling openheid van zaken geeft over de juistheid van verwijzingen, de wachttijden en de behandelcapaciteit.
Meer gezamenlijke verantwoordelijkheid
Aan de Transfertafel gaan de betrokken partijen ook samen op zoek naar de beste plek voor cliënten die vast dreigen te lopen. Al leidt dat niet altijd tot een snelle oplossing, die gesprekken zorgen er wel voor dat zorgaanbieders elkaar beter weten te vinden. Huisman: ‘Als het stagneert pakken we de telefoon en zoeken we samen een oplossing, vanuit het hele systeem rond een cliënt. Het oplossen van de wachtlijsten voelt nu veel meer als een gezamenlijke verantwoordelijkheid: samen gaat het beter.’
Versnelling in Utrecht
Ook Altrecht en GGz-Centraal, de grootste ggz-instellingen in de provincie Utrecht, schakelden begin 2020 een versneller in om de wachttijden aan te pakken. ‘Op allerlei plaatsen was al van alles geprobeerd, maar er was nauwelijks afstemming en samenwerking. Daardoor boekten we te weinig vooruitgang’, zegt account/relatiemanager Gerard de Valk van Altrecht.
De versneller voerde gesprekken met alle betrokken zorgorganisaties in de regio en kwam na zijn analyse met een top 5 van regionale knelpunten en mogelijke oplossingen. De subregio Utrecht koos voor een gerichte aanpak van de instroom van aangemelde cliënten. De subregio Eemland ging aan de slag met het stimuleren van door- en uitstroom.
Onderaan de wachtlijst
Net als in de regio Apeldoorn/Zutphen bleek ook in Utrecht dat er veel misging bij verwijzingen door huisartsen. De Valk: ‘Die waren regelmatig te summier. Bovendien wisten huisartsen soms niet naar wie ze hun patiënten het beste door konden verwijzen.’ Dat leidde ertoe dat mensen soms maandenlang op de wachtlijst van een ggz-instelling stonden, terwijl na de intake bleek dat ze toch beter elders geholpen konden worden. Vaak belandden ze dan weer onderaan de wachtlijst bij de volgende instelling.
Snelle triage
De betrokken ggz-instellingen gingen voortvarend aan de slag met 1 van de aanbevelingen van de versneller, om alle aangemelde cliënten binnen 2 weken op de wachtlijst voor de beste behandelplek te plaatsen. De Valk: ‘Dat betekent niet alleen dat je als instelling snel triage moet doen, maar ook dat je goed bekend bent met het aanbod van andere instellingen. Zodat je al tijdens de triage patiënten door kunt verwijzen.’ Daarnaast richtten verwijzers en aanbieders in Utrecht een transfermechanisme in: een overleg waarin ze samen bespreken hoe zij wachtenden kunnen koppelen aan passende zorg. Ook kwam er een casuïstiektafel: daarbij overleggen zorgpartijen en aanbieders in het sociaal domein hoe mensen met ingewikkelde problemen sneller op de goede plek terecht kunnen komen.
Iemand die je achter de broek zit
Juist de inzet van de versneller zorgde er voor dat de gemaakte afspraken ook werden opgepakt en nagekomen volgens De Valk. ‘In de hectiek van de dagelijkse verplichtingen is het altijd lastig om aan de slag te gaan met afspraken, die je samen met andere organisaties hebt gemaakt. Daarom heb je een onafhankelijk persoon nodig, die iedereen achter de broek zit en zorgt dat elke partij haar bijdrage levert.’
Waterbedeffect
Ondanks alle inspanningen vallen de wachtlijsten in Utrecht voor een aantal diagnostische categorieën -zoals bijvoorbeeld eet- en persoonlijkheidsstoornissen- nog niet binnen de zogenaamde Treeknorm. Dat is de streefnorm voor maatschappelijk aanvaardbare wachttijden.
De Valk: ‘We slagen er wel steeds beter in om mensen sneller op de juiste plek te krijgen. Maar we zien ook een soort waterbedeffect: als de wachttijden bij de ene instelling afnemen, worden ze bij de andere juist weer langer. Het probleem van de wachtlijsten is een veelkoppig monster.’
Nog beter samenwerken
Toch wil Altrecht de komende jaren opnieuw een versneller inschakelen: bij het verbeteren van de door- en uitstroom van cliënten. De Valk: ‘Wat kunnen we bijvoorbeeld beter doen voor mensen die met ontslag gaan, zodat ze niet terugvallen? Of voor mensen die misschien te lang in behandeling blijven, omdat er geen alternatieven lijken te zijn?’ Dat lukt volgens hem alleen als de gespecialiseerde ggz nog beter samenwerkt met het sociaal domein, met huisartsen en de basis ggz. ‘Een versneller kan daarbij een cruciale rol spelen. Niet alleen door allerlei verschillende partijen op één lijn te krijgen, maar ook door nieuwe werkwijzen te ontwikkelen en uit te proberen.’
Teskt: Ditty Eimers Foto: van geportretteerden zelf