Resultaten Tussen Weten en Doen II

Het programma Tussen Weten en Doen II (TWD II) heeft verpleegkundigen gestimuleerd om praktisch onderzoek te doen waar collega’s in de praktijk veel aan hebben. Wat is er allemaal bereikt in de afgelopen jaren?

Tijdens de slotbijeenkomst op 1 november 2019 zijn de resultaten gepresenteerd en de aandachtspunten voor de toekomst overgedragen aan het nieuwe programma Verpleging en Verzorging.

Opening

Dagvoorzitter Inge Diepman kijkt met Wim van den Heuvel, voorzitter van de programmacommissie TWD II, terug op de afgelopen 9 jaar. Of de verbinding tussen verpleegkunde en wetenschap heeft geresulteerd in een gelukkig huwelijk, vraagt Inge. Dat moet het nog worden, reageert Wim.

‘De verloving is alvast mooi. Het programma had 2 belangrijke doelstellingen: het verbeteren van het verpleegkundig en verzorgend handelen en het opzetten van een onderzoeksinfrastructuur. Omdat daar veel te winnen viel, lag aanvankelijk de nadruk op het laatste, vertelt hij. ‘We hebben nu een goede basis, maar het is het tijd voor vervolgstappen: onze uitkomsten toepassen in de dagelijkse praktijk. Dat is net zo belangrijk. Daarom ben ik zo blij dat er een nieuwe commissie is, die het stokje gaat overnemen.’

Kloof dichten: grote noodzaak

Marieke Schuurmans (hoogleraar verplegingswetenschap Utrecht) houdt haar verhaal op persoonlijke titel. Kwaliteit, zo stelt ze, ontstaat in het krachtenveld tussen de verpleegkundige praktijk en inbedding in de wetenschap.

‘Ik hoef hier niemand te vertellen dat verpleegkundigen en verzorgenden heel andere verwachtingen hebben dan de wetenschap. Maar de wetenschap is intussen in beweging gekomen, constateert ze. Zo is er steeds meer waardering voor toepassingsgericht onderzoek. Daarnaast heeft TWD II erop gestuurd dat er meer samenhangend onderzoek werd uitgevoerd. De wetenschap en de praktijk wisten elkaar tot voor kort niet zo goed te vinden.

‘Als je ziet hoe door een krachtige communicatie en een actief veld de kloof tussen wetenschap en verpleegkunde verkleind is, kun je alleen maar trots zijn.’

Kern van het vak

Maar na deze felicitatie aan de zaal volgt ook een kritische reflectie. De staat van de verpleegkundige en verzorgende praktijk is nog niet optimaal, stelt Schuurmans. De verpleegkundige en verzorgende praktijk heeft nog veel te leren. Wanneer dat niet gebeurt, bestaat het risico op shitty nursing, zegt Schuurmans, refererend aan internationale studies zoals Is Shitty Nursing the new normal? Die gebrekkige kwaliteit hangt samen met een kloof tussen essentiële zorg en wetenschappelijk onderbouwd handelen, legt ze uit: de basis van het vak wordt te weinig gevoed door de wetenschap. ‘Daarvan kunnen we niet steeds de context, zoals personeelstekorten, de schuld geven’, zegt Schuurmans. ‘We moeten ook zelf verantwoordelijkheid nemen.’

Hoge opbrengsten

Probleem is dat de beroepsgroep met circa 400.000 verpleegkundigen en verzorgenden gigantisch groot is. Een programma als TWD II kan dan moeilijk meer zijn dan een druppel op een gloeiende plaat. Schuurmans constateert dat het niet realistisch zou zijn om, ook gezien de beperkte financiële mogelijkheden, meteen fundamentele veranderingen te verwachten.  Maar al die observaties doen niets af aan de opbrengsten van TWD, benadrukt ze. ‘Die zijn absurd hoog voor een dergelijk programma, met, 89 publicaties en 19 proefschriften. En gedurende de looptijd van het programma is het aantal hoogleraren gestegen van 5 naar 13’.

‘Laten we essentiële zorg meer waarderen’

Lisette Schoonhoven (hoogleraar Verplegingswetenschap Universiteit Utrecht) introduceert de parallelsessies met haar visie op essentiële zorg: de basis van het dagelijks handelen van de verpleegkundige.

Toch raar dat we wetenschappelijk onderzoek nodig hebben om terug te gaan naar de kern, merkt Inge Diepman op. Schoonhoven legt uit hoe dat komt. ‘Wij hebben ons vak altijd vanuit routine gedaan. Kijk bijvoorbeeld naar onderzoek over de voordelen van het gebruik van wasdoekjes. De reactie van veel verpleegkundigen is dan: wij blijven het gewoon doen met water en zeep, zoals we het altijd gedaan hebben. De basis van ons vak onderzoeken, dat doen we kennelijk niet zo snel.’ Terwijl je met onderzoek juist kunt benadrukken hoe belangrijk deze zorg is, aldus de hoogleraar. ‘We moeten ons bewust zijn van het belang van essentiële zorg, en die ook state of the art uitvoeren.’ Dat verpleging alleen uit het hart moet komen, is volgens haar een misverstand: ‘We hoeven als verpleegkundigen niet lief en aardig te zijn, als we maar zorg leveren op de beste manier.’

Impressie van 2 parallelsessies

1 / 4


Leren met en van elkaar, op weg naar een duurzame leercultuur

‘Je oplossing moet ook op andere plekken toe te passen zijn’


Onderzoek en praktijk beter met elkaar verbinden, dat is de insteek van de workshop van Getty Huisman-De Waal en Anita Huis (beiden Radboudumc).

Het programma Leadership Mentoring in Nursing Research richtte zich op de professionalisering van het verpleegkundig beroep, door de academische carrière van postdoctorale onderzoekers in de verplegingswetenschap een zetje te geven. Hoe stimuleer je op de werkvloer leiderschap en interesse in de wetenschap, vragen de 2 workshopleiders vooraf aan de zaal.

2 / 4

Technologische innovaties in de verpleegkundige praktijk

‘Hoe zorg je dat anderen van je vinding profiteren?

Verpleegkundigen komen in hun werk vaak problemen tegen die ze provisorisch oplossen. In hun workshop maken Onno Helder (Create4Care/Erasmus MC) en Betsie van Gaal (HAN) gebruik van deze creatieve mogelijkheden: de deelnemers bedenken zorginnovaties voor alledaagse, praktische problemen.

Helder vertelt hoe in het Erasmus MC zorginnovaties samen met onderzoekers, studenten en technische zorgprofessionals worden ontwikkeld en getest. Dat leverde bijvoorbeeld een ampullenbreker op, een couveusestoplicht en een injectiehulpstuk, waardoor de verpleegkundige minder kracht hoeft te zetten.

3 / 4

‘Je zou als afdelingshoofd met elke verpleegkundige en verzorgende een persoonlijk ontwikkelgesprek kunnen voeren’, oppert iemand. Doe iets met ‘just in time-onderwijs’, zegt een ander; lever de kennis op het moment dat de ander een vraag heeft.

Voorbeeld: handhygiëne

Anita Huis vertelt over haar project handhygiëne, ‘in 2008 allerminst een sexy onderwerp.’ Toch vond ze uiteindelijk 67 afdelingen in 3 ziekenhuizen bereid om mee te doen. Na de teamgerichte en individuele campagne steeg de naleving van handhygiëne van 21% naar 59%.

Toen ze een aantal jaren daarna opnieuw een meting deed in een van de ziekenhuizen, bleek dat percentage gedaald naar 40%. Maar de Raad van Bestuur, die zich achter handhygiëne had geschaard, zorgde ervoor dat de aanpak werd opgenomen in de plan-do-study-act-cyclus. Nu ligt het nalevingspercentage weer op 70% tot 80%.

Volgende stap: implementatie in verpleeghuizen. Er zijn veel factoren die kennis en houding beïnvloeden, weet Huis. Bij een ziekteuitbraak stijgt de naleving, en bij personeelsverloop daalt die weer. Dat geldt bijna nog sterker in de wijkverpleging. Hoe ga je bijvoorbeeld om met handhygiëne als het huis van de cliënt overvol en vies is, of als de juiste materialen ontbreken?

De leerpunten van een succesvolle strategie, aldus de workshopleiders: schaalbaarheid, aanpasbaarheid naar andere plekken, een goed kwaliteitssyteem en het betrekken van het beroepsonderwijs.

4 / 4

‘Dat is toch geniaal?’, glimlacht Van Gaal. Zelf aan de slag met dagelijkse frustraties, dat slaat aan bij de deelnemers. In groepjes brainstormen zij over een praktijkprobleem, de criteria voor een goede oplossing en een uitwerking. Groepje één buigt zich over een katheter-opvangsysteem, omdat dit vaak niet goed blijft zitten bij ouderen,. Dat geeft decubitus en irritaties. ‘Voor jongetjes werd vroeger een opvangsysteem met een zakje gebruikt. Dat biedt misschien aanknopingspunten.’

Breder beschikbaar

Andere oplossingen die onderzocht worden: beter verwijderbare ECG-stickers, die geen sporen op de huid achterlaten. Casemanagers die zijn ingespeeld op migrantengroepen en thuiszorgcliënten inzicht geven in de geplande en ongeplande zorg . De volgende vraag is: hoe zorg je dat ook anderen van jouw vinding profiteren? Werkgevers willen meestal niet dat je je idee zomaar aan derden weggeeft, want dat geeft risico’s met de aansprakelijkheid, zegt Helder. Daarom blijft de vinding vaak in de instelling waar die ontwikkeld is. ‘Voor de in-house ontwikkeling van innovaties gelden andere regels.’ De deelnemers brainstormen over manieren om vindingen toch breder toegankelijk te maken. Conclusie: ‘We hebben ondernemers nodig om de mooiste innovaties naar andere ziekenhuizen te brengen.'

Discussie

Wat leveren de parallelsessies op? Op het podium nemen de leiders van de 5 workshops plaats, aangevuld met hoogleraren Lisette Schoonhoven en Hester Vermeulen. Wat zijn de belangrijkste observaties die tijdens de sessies naar voren zijn gekomen?

Discussie

1 / 2

‘Er zijn nieuwe vormen van onderzoek nodig’


Het kiezen van de juiste onderzoeksmethode houdt de gemoederen bezig.

Randomized controlled trials zijn niet altijd de juiste manier om onderzoek te doen in de verpleegkunde, stelt Roelof Ettema (HU/UMC Utrecht), want in de onderzoeksvragen spelen vaak zoveel factoren een rol, dat het bijna onmogelijk wordt om 2 groepen te vergelijken.

Vermeulen is het daar deels mee eens, maar volgens haar moet effectiviteitsonderzoek een belangrijke positie houden, ‘voor de geloofwaardigheid van ons vak.’

Ook Schoonhoven vindt dat trials belangrijk blijven. Daarnaast ziet ze mogelijkheden voor de talloze gegevens die in de verpleegkunde toch al verzameld worden.

‘Die real life data kunnen we gebruiken om de effectiviteit van het verpleegkundig handelen aan te tonen.’

2 / 2

Klein houden

Om onderzoek en praktijk beter samen te brengen, zijn er meer banen nodig waarin een verpleegkundig onderzoeker deels in de praktijk of in het onderwijs werkt, stelt Anne Eskes (HvA). Om patiëntenbetrokkenheid te bevorderen, werd tijdens haar sessie een bestaand idee gerecycled: een ideeënbus waarin patiënten en verpleegkundigen belangrijke onderwerpen kunnen stoppen, waarop een onderzoeker kan pitchen om dit te onderzoeken. Iemand anders geeft als tip: probeer het onderzoek binnen het team klein te houden. ‘Kijk: wie is hier goed in? Dan kun je met ondersteuning van een onderzoeksgroep als team heel ver komen.’

Daarnaast is de cultuur van een organisatie heel belangrijk, vult Vermeulen aan. ‘Het maakt veel uit als het gebruikelijk is om naast het primair proces onderzoek te doen.’ Janneke de Man (UMC Utrecht) vindt dat onderzoekers zich meer in de verpleegkundige moeten verplaatsen. Een ander probleem is de ‘extreme gelijkwaardigheid’ die onder verpleegkundigen en verzorgenden onderling als norm geldt, zegt ze onder bijval van het publiek.

‘Je moet lef hebben om je stem te laten horen.’

Verpleegkundig leiderschap

Verpleegkundige en organisatiesocioloog Pieterbas Lalleman deelt zijn visie op verpleegkundig leiderschap. Hij wil graag iedereen in de verpleging uitdagen om zich met energie en plezier te blijven ontwikkelen. 'We hebben alle 'hands on deck' nodig!'

'Er is nu veel aan de hand rondom de positionering van verpleegkundigen. 30 jaar lang is er geen onderscheid gemaakt in functies, we deden allemaal hetzelfde werk voor hetzelfde salaris. Maar ons werk is veranderd. Iemand bijstaan en zorg verlenen is maar een klein gedeelte van wat wij doen. De rest is vaak onzichtbaar. De vraag van cliënten en naasten vraagt bijvoorbeeld ook veel organisatiewerk. Het beeld dat mensen hebben van ons vak is nog niet mee veranderd.

Dat belemmert mede de verdere kennisontwikkeling van het verpleegkundig vakgebied. Immers, wat weten we over het onzichtbare werk?'

Een toekomst met een visie

'Het is belangrijk dat we een visie hebben hoe verpleegkundig leiderschap eruit moet zien. Ik hoop dat we over 5 a 10 jaar verder zijn met denken, doen en het positioneren van leiderschap. Dat we een reëler beeld van het dagelijkse werk hebben en onze onderzoeksmethoden daarop hebben aangepast. Ik hoop dat mijn lezing aan het denken zet. In de tussentijd moeten we natuurlijk niet op onze handen gaan zitten, we moeten ook door.'

> Lees het hele interview met Pieterbas Lalleman

Leiderschap door en voor verzorgenden

Investering in verpleegkundig onderzoek heeft de afgelopen jaren veel kennis en samenwerking opgeleverd, maar ook een ‘sense of urgency’ bij bestuurders. Hoogleraar Jet Bussemaker roept verpleegkundigen daarom op om nu én in de toekomst van zich te laten horen.

De opvolger: ‘We gaan door op de ingeslagen weg’

Janneke van Vliet, voorzitter van de programmacommissie van het nieuwe programma Verpleging en Verzorging, neemt officieel het stokje van Tussen Weten en Doen II over. Wim van den Heuvel overhandigt haar de evaluatie van ‘zijn’ programma.

‘De fundamenten liggen er, maar het huis moet nog verder gebouwd en ingericht. Het zou mooi zijn als het jullie lukt om een betere spreiding over het land te bewerkstelligen, dat is een punt dat we niet voor elkaar hebben gekregen.’ Van Vliet kondigt aan door te gaan op de ingeslagen weg, met praktijkgericht onderzoek en de implementatie van onderzoek op de werkvloer en het leren van goede voorbeelden. ‘We gaan in ieder geval aandacht besteden aan essentiële zorg, omdat dat kan helpen bij het versterken van de verpleegkundige identiteit. We zijn een jonge wetenschap, dus moeten we ons afvragen, met de schaarse middelen die we hebben: welk onderzoek helpt de verpleging en de verzorging verder?'

Evaluatie

De afgelopen 10 jaar zijn de samenwerkingsverbanden tussen universiteiten, hogescholen, mbo-instellingen en praktijkinstellingen gegroeid en sterker geworden. Hiermee is de onderzoeksinfrastructuur van de verplegingswetenschap versterkt.

In het programma is veel kennis en een tal aan producten ontwikkeld. Deze kennis is vertaald in wetenschappelijke opbrengsten en praktijk- en onderwijsproducten. Veel producten hebben potentie om verder doorontwikkeld te worden.

Speerpunten voor de toekomst

De belangrijkste speerpunten voor de toekomst uit de evaluatie zijn:

  • Blijven inzetten op regionale, nationale en internationale samenwerking. Dit vraagt continue aandacht van beleid, praktijk, onderzoek en onderwijs.
  • Toepassing van resultaten in de praktijk moet een prominente plek krijgen in onderzoeksprojecten.
  • Kennisontwikkeling blijft belangrijk om het professioneel handelen te onderbouwen.

> Download de evaluatie van het programma Tussen Weten en Doen II

Reflectie op de slotbijeenkomst

Sneldichteres Dominique Engers vat de dag samen in een scherp gedicht. Tijdens de borrel vertellen 2 deelnemers hoe zij de dag hebben ervaren.

Reflectie op de slotbijeenkomst

1 / 3

Frank Verbeek (HAN):
‘Veel van wat ik vandaag hoor, herken ik uit de praktijk’

‘Ik ben dialyseverpleegkundige en verpleegkundig onderzoeker. De verbinding tussen onderwijs en praktijkgericht onderzoek vind ik interessant. Veel van wat ik vandaag hoor, herken ik uit mijn eigen praktijk. Bijvoorbeeld dat het handig is om je onderzoek klein te houden, zodat het resultaat praktisch is. Een kleine oplossing kan van groot belang zijn.

Daarbij ben ik blij om verschillende onderzoekers te horen zeggen dat het belangrijk is om dezelfde taal te spreken. De taal van onderzoek is anders dan de taal die in de praktijk wordt gebruikt. Ik ben hier vooral om te netwerken, dingen te horen en te leren van elkaar. Bijvoorbeeld over de raakvlakken tussen TWD, het project Evidence 2.0 over interprofessioneel leren in verpleeghuizen en hoe je verpleegkundigen kunt leren om dingen zelf op te lossen.’

2 / 3

‘Ik voel verwondering over wat er allemaal gaande is’

Gaby Slappendel, wijkverpleegkundige bij Icare

‘Ik ben verpleegkundig ambassadeur, want ik wil mijn bijdrage leveren, juist in deze tijden van personeelsschaarste. Ik vind het mooi dat we hier vanuit verschillende invalshoeken – praktijk, beleid en onderzoek – bij elkaar zijn, en dat we het toch zo met elkaar eens zijn. Dat het moeilijk is om zo’n grote beroepsgroep te veranderen zoals Marieke Schuurmans zegt, is misschien wel zo. Als je wilt innoveren moet je niet zomaar wat doen, maar is wetenschappelijk onderzoek nodig. Of er meer ambassadeurs nodig zijn, weet ik niet. De uitdaging is vooral: hoe vinden we elkaar?

Ik ben hier vandaag om te horen over alle onderzoek rondom de verpleegkunde. Ik voel vooral veel verwondering over wat er allemaal gaande is. En het is natuurlijk heel leuk om elkaar weer te zien, het is een soort reünie.’

3 / 3

Sneldichteres Dominique Engers vatte de dag samen in een scherp gedicht.

Een schitterende villa en een smakelijk buffet
Broodjes, fruit, salades waren voor ons neergezet.
Haast iedere stoel bezet door dames, tot mijn groot geluk
En dagvoorzitter Inge Diepman, dus mijn dag kon niet meer stuk.

De kleinzoon van Jan Jongerius heette Paul en liep hier rond
Wat u, net als deze omgeving, allemaal inspirerend vond.
U mocht trots zijn op wat was bereikt, toen volgde wat gekeuvel
Met, Inge mocht 'je' zeggen: meneer Wim van den Heuvel.