Nieuwe richtlijn decubitus

‘Als je alles beschrijft, ben je een handboek aan het maken in plaats van een richtlijn’
Onlangs is de richtlijn decubitus uit 2011 aangepast. Deze keer geen dik boekwerk, maar informatie die echt specifiek is voor doorligwonden én relevant is voor verpleegkundigen en verzorgenden.

Vele keren kwam de landelijke werkgroep decubitus, bestaande uit medisch specialisten, verpleegkundigen, paramedici en patiënten samen. Nu is de nieuwe richtlijn decubitus klaar voor autorisatie. Een richtlijn die een stuk minder pagina’s beslaat dan de oude versie. Vanwaar deze aanpassing?

Citaat Erik

Erik de Laat
1 / 1

Erik de Laat, verpleegkundig specialist bij het Radboudumc, was een van de projectleiders. Hij vertelt over het waarom van deze nieuwe versie en over het belang van (internationale) samenwerking.

‘We hebben 2 keuzes gemaakt: de richtlijn beschrijft geen behandeling van een decubituswond meer. Die is namelijk niet anders dan de behandeling van een ‘gewone’ wond. Daar zijn al richtlijnen voor.

De tweede keuze is de versmalling van de doelgroep: verpleegkundigen en verzorgenden. Het is belangrijk dat zij weten hoe en naar wie ze patiënten moeten doorverwijzen als dat nodig is. Stel dat is naar een plastisch chirurg, dan staat er niet in de richtlijn hoe deze de wond moet herstellen. Die heeft zijn eigen richtlijn. Onze richtlijn stopt dus bij de doorverwijzing.’

Geen probleemhouder

Het feit dat verpleegkundigen en verzorgenden niet altijd weten naar wie ze moeten doorverwijzen, legt volgens Erik meteen bloot waar het probleem zit: er is geen medische probleemhouder van decubitus, het is geen ziekte op zich. Stuur je iemand via de huisarts door naar de dermatoloog, wondverpleegkundige, diëtist of plastisch chirurg? ‘Met deze richtlijn willen we verpleegkundigen en verzorgenden handvatten geven voor die doorverwijzing en natuurlijk voor de preventie van decubitus.’

In de richtlijn is ook veel rekening gehouden met de patiënt, iets wat in klassieke richtlijnen vaak niet gebeurde

Betrekken patiënt

In de richtlijn is ook veel rekening gehouden met de patiënt, iets wat in klassieke richtlijnen vaak niet gebeurde. Erik: ‘Er was een houding van wij weten het als professional wel. Ik vind het een goede ontwikkeling dat we daar nu anders naar kijken. Als je in het ziekenhuis een doorligwond krijgt, is de juiste hulp voorhanden, maar thuis niet. Stel je wordt verzorgd door een mantelzorger, dan heeft die vaak geen idee wat de eerste stap is. Contact opnemen met de wijkverpleegkundige? De huisarts? Om deze reden hebben we ook de patiënten betrokken bij het opstellen van de richtlijn. Wat willen zij in de richtlijn beschreven zien?’

Discussies

‘De bijeenkomsten met al die verschillende betrokkenen, leverde soms wel discussies op’, vertelt Erik. ‘Sommige deelnemers vroegen zich af wat ze daar deden als er geen specifieke informatie in de richtlijn kwam te staan voor hun discipline.’

Jolanda Gebben

Portretfoto Jolanda Gebben
1 / 1

Jolanda Gebben, diëtist bij Cicero Zorggroep en op dat moment daarnaast bestuurslid van DGO (Diëtisten Geriatrie en Ouderen) herkent dat. ‘Ik wilde vanuit mijn beroep een uitgebreider stuk over voeding. Maar uiteindelijk begreep ik de keuze voor het algemeen houden wel. Nu hoef je ook niet elke keer de richtlijn aan te passen als er iets binnen een specialisme verandert. Verder was het vooral heel leuk om de zienswijzen van andere beroepsgroepen te horen. We liepen allemaal tegen hetzelfde aan: dat het mis gaat met het doorverwijzen.’

Doorverwijzen essentieel

Erik: ‘Als je alles beschrijft, ben je een handboek aan het maken in plaats van een richtlijn. Dan zien gebruikers, in dit geval de verpleegkundigen en verzorgenden, door de bomen het bos niet meer. Natuurlijk verwijzen we als het nodig is naar andere richtlijnen, bijvoorbeeld de algemene richtlijn voor wondverzorging.’
Jolanda is blij dat de handen aan het bed nu weten dat je naar een diëtist kunt doorverwijzen. ‘Dat wordt vaak vergeten. Terwijl voeding heel belangrijk is, denk aan eiwitten en voldoende vocht. Als diëtist weet je precies welke patiënt wat nodig heeft. Doorverwijzen is dus essentieel.’

Internationale samenwerking

Naast interdisciplinaire was er ook internationale samenwerking. In 2019 was een internationale werkgroep bezig met het herzien van internationale richtlijn op basis van uitgebreid literatuuronderzoek. Erik: ‘Het zou natuurlijk te gek voor woorden zijn als wij zelf ook al die duizenden referenties zouden doorspitten. Ik heb veel internationale contacten waaronder een Australische collega die deze werkgroep leidde. Daar heb ik meteen contact mee opgenomen om van hun input gebruik te maken. Natuurlijk moet je wel kijken hoe je deze input adopteert, want soms is het niet 1 op 1 te kopiëren. Op een paar plekken hebben we het dus wat specifieker gemaakt.’

Eyeopeners

‘Voor mij waren er als specialist in dit proces 2 belangrijke eyeopeners waar andere richtlijnontwikkelaars wellicht ook wat aan hebben.

Organisatie van zorg

Ten eerste dat de overdracht van de zorg achter de feiten aan loopt. Het gaat vaak mis als de patiënt van het ene zorgsysteem naar het andere gaat. Bijvoorbeeld vanuit verzorging door een mantelzorger naar opname in het ziekenhuis of andersom. De zorg wordt niet meteen voortgezet. Denk aan het speciale matras dat iemand in het ziekenhuis had. Thuis ligt dat niet klaar. Aan deze organisatie van de zorg hebben we daarom een apart hoofdstuk gewijd.

Zelfmanagement

Een ander inzicht dat ik opdeed, was de behoefte aan zelfmanagement. Wat kan ik als patiënt of verzorger zelf doen? We hopen dat door het geven van de juiste informatie mensen op tijd aan de bel trekken als de eerste tekenen van decubitus zichtbaar worden. Zo kunnen we hopelijk veel leed besparen.’

Ontwikkeling kwaliteitsinstrumenten

Kwaliteitsinstrumenten ondersteunen zorgprofessionals en de patiënt en diens naasten om de juiste zorgoptie te kiezen. Daarom ondersteunen we de ontwikkeling, implementatie, evaluatie en (tijdige) aanpassing van kwaliteitsinstrumenten voor verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en verzorgenden, waaronder het project Ontwikkeling richtlijn decubitus waar Erik de laat projectleider van was. Daarnaast stimuleren we het leren en verbeteren in de praktijk aan de hand van kwaliteitsinstrumenten. Daarmee willen we bijdragen aan nog betere patiëntenzorg en patiënten welzijn en aan het terugdringen van ongewenste praktijkvariatie.

> Bekijk al onze activiteiten op het gebied van kwaliteitsinstrumenten in de V&V