Implementeren en de-implementeren: een zaak van lange adem

Innovatieve zorg introduceren en achterhaalde zorg verminderen
Thea Vliet, Leti van Bodegom-Vos
Het implementeren van zorginnovaties is niet eenvoudig. En de-implementeren van bestaande zorg blijkt vaak nog ingewikkelder. Doelmatigheidsonderzoek helpt niet alleen het nut van bepaalde zorg te onderzoeken en deze in te voeren. Afhankelijk van de uitkomsten kan het er juist ook om gaan bepaalde zorg minder in te zetten.

Langdurige oefentherapie doelmatig?

Is langdurige oefentherapie voor mensen met ernstige vormen van ontstekingsreuma doelmatig? Deze vraag stelde Thea Vliet Vlieland zich als hoogleraar Doelmatigheid van revalidatieprocessen. Vanuit het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) was ze projectleider van twee gerandomiseerde studies rond verschillende reumatische aandoeningen. ‘Binnen een traject Voorwaardelijke Toelating kregen we onder andere subsidie van ZonMw DoelmatigheidsOnderzoek. We vergeleken patiënten die langdurige oefentherapie kregen van speciaal voor dit onderzoek geschoolde fysio- of oefentherapeuten met patiënten die alleen reguliere zorg ontvingen. Voor iedereen werd de behandeling volledig vergoed. De controlegroep kreeg na een jaar ook langdurige oefentherapie om te voorkomen dat deelnemers zouden afhaken.’

Vervolgstudies voor implementatie

Vliet Vlieland noemt de resultaten gunstig. Ze wil nog niet op de details ingaan omdat Zorginstituut Nederland de resultaten nog duidt voor een advies over definitieve toelating in het basispakket. Om de implementatie van deze langdurige oefentherapie voor beide aandoeningen mogelijk te maken, lopen er met ZonMw-subsidie alvast twee zogeheten Verspreidings- en Implementatie-impulsen (VIMPs). Vliet Vlieland: ‘Hoe groot is de groep die in aanmerking komt voor de langdurige oefentherapie? Hoe is de financiering te regelen? Welke scholing hebben fysio- of oefentherapeuten nodig? En hoe worden zij vindbaar voor patiënten en verwijzers? Het eindproduct is dan een implementatiestrategie.’

Implementatie-expertise

Leti van Bodegom-Vos is ook nauw betrokken bij de VIMPs. Zij is implementatie-onderzoeker in het LUMC en een van de fellows die ruim tien jaar geleden met een ZonMw-subsidie zijn opgeleid tot implementatie-expert. ‘Er zijn allerlei redenen waarom innovaties en nieuwe kennis in de praktijk niet worden opgepakt. Wij onderzoeken methoden en strategieën die het gebruik van innovaties faciliteren.’ Daarnaast heeft een meerjarige programmering meerwaarde voor het realiseren van impact, vindt ze. 'Met opeenvolgende subsidies kun je weer verder als je in studies resultaten bereikt die de weg naar de praktijk nog moeten vinden.’ 

Minder vaak een röntgenfoto

Van Bodegom-Vos houdt zich ook bezig met de-implementatie. Daarbij gaat het om zorg die in de praktijk gangbaar is, maar waarvan onderzoek aantoont dat het inefficiënt of niet passend is. De zorg kan belastend of zelfs schadelijk zijn voor de patiënt. Als voorbeeld noemt ze de Warrior-studie, onder leiding van traumachirurg Frank Termaat van het LUMC. Dit onderzoek, wederom gefinancierd vanuit DoelmatigheidsOnderzoek, heeft aangetoond dat na een gebroken pols of enkel minder vaak een röntgenfoto nodig is om het herstel te kunnen volgen. 

Routine is ingesleten

De-implementatie gaat overigens niet vanzelf. Volgens Van Bodegom-Vos is het maken van röntgenfoto’s zo ingesleten in de dagelijkse routine van professionals en is er lang gedacht dat ze meerwaarde hadden. Ook willen sommige patiënten het graag ter geruststelling. ‘De-implementeren is nóg moeilijker dan implementeren. Met een VIMP-onderzoek is geprobeerd de nieuwe inzichten in te voeren in de regio van Traumacentrum West. Het aantal röntgenfoto’s is daar afgenomen en het is tijd voor een bredere uitrol in Nederland. Maar we zijn er dus nog niet.’

Goede ontwikkeling

Dat ZonMw steeds meer aandacht heeft voor implementatievraagstukken, vindt Van Bodegom-Vos een goede ontwikkeling. Ze weet dat vroeger pas aan het einde van een studie gevraagd werd naar een implementatieplan. ‘Nu moet de aanvrager al meteen zo’n plan inleveren. Het zou mooi zijn als er meer mogelijkheden komen voor de financiering van implementatieonderzoek. Dat is juist zo belangrijk, omdat je daarmee pas te weten komt hoe je resultaten het beste kunt laten landen. Onmisbaar voor een succesvol verloop van zowel implementatie als de-implementatie.’