Amsterdam: multidisciplinair samenwerken aan therapietrouw

Interview met Marieke Maier, adviseur Integrale Zorg bij Sigra
Therapietrouw is een belangrijke voorwaarde voor een optimale inzet van geneesmiddelen. In de STIP Ronde 4 is aan vier proeftuinprojecten subsidie toegekend, bedoeld om de inzet van laagdrempelige werkwijzen rond therapietrouw te stimuleren. Iedere projectleider vertelt kort wat zij in hun proeftuin willen bereiken.

Wat gaat u doen in de proeftuin?

‘Vroeger gingen mensen met stollingsproblemen regelmatig voor controle naar de trombosedienst. Door de introductie van nieuwe geneesmiddelen is tegenwoordig een pilletje per dag vaak genoeg. Op zich een mooie ontwikkeling, maar het lukt niet iedereen de medicatie op de juiste manier te gebruiken. Dat willen we gaan signaleren, zodat we mensen beter kunnen begeleiden. Via aflevergegevens sporen we wekelijks patiënten op die moeite hebben met therapietrouw. De openbaar apotheker doet vervolgens een triage en coördineert zo nodig een vervolgactie. Dat kan een persoonlijk contact zijn door een zorgverlener. Of bijvoorbeeld begeleiding via de Virtual Ward, een digitale coach voor patiënten met hartfalen.’

Afbeelding
Marieke Maier, adviseur Integrale Zorg bij Sigra

Wat wilt u bereiken?

‘We ontwikkelen een multidisciplinaire, geïntegreerde aanpak waarin alle betrokkenen een duidelijk omschreven rol hebben. Dus niet alleen de apothekers, maar ook andere eerste- en tweedelijns zorgverleners. Op basis van de ervaringen schrijven we een draaiboek voor zorgverleners. Hoe kun je de verschillende interventies nou het beste implementeren bij diverse patiëntengroepen? En hoe kun je daarbij maatwerk leveren? Mensen met een migratieachtergrond in Oost hebben wellicht een andere benadering nodig dan iemand die bijvoorbeeld op de Zuidas werkt.’

Wat betekent dit voor de patiënt?

‘Therapietrouw is van veel dingen afhankelijk. Het telt niet alleen of je begrijpt waarom – en hoe – je een medicijn moet gebruiken. Sociale en persoonlijke omstandigheden hebben ook invloed. Wat als je bijvoorbeeld depressief bent, of geestelijk in de war? Misschien heb je geen partner of familie die kan ondersteunen. Of de relatie met je arts verloopt moeizaam. Door met alle betrokken zorgverleners te bekijken wat een specifieke patiënt nodig heeft, kun je ervoor zorgen dat hij of zij zich goed ondersteund voelt. En ervaart dat er oor en oog is voor eventuele problemen. Juist deze meer zachte componenten in de farmacotherapeutische behandeling kunnen het verschil maken.’

Met dank aan Marcel Kooij, openbaar apotheker & epidemioloog, Apotheek Koning

Tekst: Marc van Bijsterveldt (oktober 2020)