Tussen 2014 en 2019 bundelden de onderzoekers hun krachten binnen een ZonMw-project. Ze werkten aan computermodellen van het individuele brein om zo te kunnen voorspellen welke operatietactiek het meest kansrijk is. ‘Je kunt in het model uitproberen wat er gebeurt als je bepaalde gebiedjes verwijdert of verbindingen doorsnijdt: stoppen de aanvallen dan?’, legt Huiskamp uit. Veel epilepsie-onderzoekers werken met diermodellen, maar neuroloog Leijten heeft meer vertrouwen in computermodellen. ‘Niet alleen om ethische redenen, maar ook omdat de menselijke hersenschors eigenlijk nauwelijks lijkt op die van ratten en muizen.’
Om het brein van een patiënt te kunnen modelleren, plaatsen de onderzoekers een mat met 64 elektroden rechtstreeks op de hersenen van de patiënt. Vervolgens dienen ze met elk van de elektroden korte stroompjes toe en meten welke andere elektroden daarop reageren. Leijten: ‘Zo kun je zien hoe alles met elkaar verbonden is en in welke richting.’ Het klinkt eenvoudiger dan het is, want het gedrag dat één elektrode meet, wordt in werkelijkheid bepaald door miljoenen neuronen. De onderzoekers begonnen daarom met een computermodel bestaande uit slechts vier elektroden. Ook daar waren al veel inzichten uit te verkrijgen.
Zo blijkt dat het niet altijd nodig is om een ‘rotte plek’ in de hersenen te verwijderen om de aanvallen te stoppen. Het doorsnijden van een verbinding elders kan ook goed werken. ‘Dat is geweldig nieuws: als de aanvallen ontstaan in een onmisbaar hersengebied, kun je elders een verbinding doorsnijden met hetzelfde effect’, legt Leijten uit. In een ander onderzoeksproject dat gebruikmaakt van dit computermodel is inmiddels gebleken dat er zelfs therapeutische mogelijkheden zijn. ‘Bepaalde elektrische stimulaties kunnen epileptische activiteit onderdrukken’, zegt Meijer. ‘Misschien kan een soort slimme pacemaker in de hersenen ooit een beginnende aanval opmerken en meteen in de kiem smoren.’
Uiteindelijk willen de onderzoekers zover komen dat het hersennetwerk van een patiënt in heel korte tijd – liefst binnen twintig minuten - gemeten én door de computer gemodelleerd kan worden. Dan kan de chirurg in één operatie zowel de metingen uitvoeren als de optimale operatiestrategie bepalen en uitvoeren. Op dit moment zijn de onderzoekers bezig om subsidies aan te vragen voor vervolgonderzoek.