Versnellingsprogramma Duidingen zorgt voor belangrijke aanbevelingen voor richtlijnherzieningen
In het Versnellingsprogramma Duidingen is door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (FMS) in samenwerking met Cochrane, ZonMw en het programma Zorgevaluatie & Gepast Gebruik (ZE&GG) gekeken hoe we tot een gestructureerde aanpak kunnen komen om de nieuwste kennis zo snel mogelijk in de richtlijnen te krijgen. Binnen het Versnellingsprogramma is het gelukt om de stap van publicatie van resultaten naar publicatie van de richtlijnmodule van 5 á 7 jaar te verkorten naar een periode van 12 tot 26 maanden. Ook heeft het Versnellingsprogramma ons belangrijke aanbevelingen voor de toekomst van richtlijnherzieningen opgeleverd.
Hoe krijg je relevante nieuwe kennis sneller in richtlijnen?
De richtlijnmodules van de verschillende specialismes worden nu al regelmatig gecontroleerd en aanbevelingen worden aangepast op basis van de meest recente medisch-wetenschappelijke inzichten en praktijkervaringen. De doorlooptijd van een richtlijnherziening duurt nu volgens alle betrokken partijen te lang. Daarom hebben we met het Versnellingsprogramma Duidingen geprobeerd deze doorlooptijd te verkorten. Het doel van dit project is om de resultaten van 25 veelbelovende doelmatigheidsstudies van ZonMw versneld te duiden en waar relevant op te nemen in een richtlijnmodule. Ook is er een evaluatie gedaan om te leren van de ervaringen en deze kennis toe te passen in toekomstig richtlijnonderhoud en het agenderingsproces voor nieuwe zorgevaluatiestudies.
Resultaten Versnellingsprogramma Duidingen
Van de 25 geselecteerde ZonMw-studies leidden 14 studies (56%) tot een nieuwe of herziene richtlijnmodule. De doorlooptijd van het daadwerkelijk starten met het duiden van nieuwe wetenschappelijke inzichten en praktijkervaringen door een gemandateerde groep experts tot aan de publicatie van de moduletekst varieerde tussen de 12 en 26 maanden.
Aanbevelingen voor de toekomst van richtlijnherzieningen
Met een aantal aanbevelingen kan de richtlijnherziening tot een versnelling van de doorlooptijd komen. Er is nu geen tot onvoldoende verbinding tussen de onderzoekers en richtlijnontwikkelaars. Deze verbinding kan er komen als werkprocessen anders worden ingericht. Bijvoorbeeld door de richtlijnvertegenwoordigers direct te betrekken bij het agenderen en opzetten van het zorgevaluatieonderzoek en zo onderzoek te doen dat beter aansluit bij kennisvragen in richtlijnen.
Ook het onder embargo delen van ongepubliceerde onderzoeksresultaten met de richtlijnwerkgroep of het cluster zorgt voor een versnelling van de doorlooptijd. Op deze manier kan al voorafgaand of tijdens het publicatieproces de mogelijke impact op de aanbevelingen in de richtlijn beoordeeld worden.
Verder moet er aandacht worden besteed aan wat door iedereen als passend bewijs wordt gezien. Er moet al veel eerder in het proces bekeken worden welke studie, met welke uitkomstmaten en relevante verschillen en welk design er nodig is om de aanbeveling ook in de richtlijn aan te passen. We moeten dus op voorhand met elkaar vaststellen welk bewijs voldoende is en met welk bewijs we de bewijskracht verhogen.
Met deze aanbevelingen is er al aan het begin van het proces van richtlijnherziening aandacht voor het daadwerkelijk aanpassen van de richtlijn. Dit zorgt voor een soepeler proces en een snellere doorlooptijd.
Hoe nu verder?
Kennisinstituut van de FMS, ZE&GG en ZonMw. Hier lopen al een aantal vervolg projecten voor. Zo is er al een promotietraject gestart over het formuleren van wat precies passend bewijs is. Vanuit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS) loopt er een project ‘Ontwikkeling van een uniforme methodiek voor bepaling van passend bewijs bij richtlijnen en zorgevaluatiestudies’. Ook is er een SKMS project in samenwerking met ZonMw naar de positionering van de kennisagenda’s ‘Inzicht in opbrengsten kennisagenda’s’. Ook de pilot vanuit ZE&GG en Kennisinstituut met het prioriteren van zorgevaluatieonderzoek binnen drie clusters vanuit de richtlijnen loopt inmiddels.
Al deze projecten moeten bij gaan dragen aan het verkorten van de doorlooptijd van richtlijnherzieningen.