FAQ Stimuleren van kennisuitwisseling en -netwerken 2023

Een subsidieaanvraag goed indienen kan veel vragen opleveren. Hieronder vindt u veelgestelde vragen plus antwoorden. Deze hebben betrekking op de subsidieoproep Programma poortwachter - Stimuleren van kennisuitwisseling en -netwerken - 2023 en zijn opgedeeld in de categorieën Inhoudelijk, Procedure, Financiën, en Indienen van de subsidieaanvraag.

Deze vragen worden aangevuld n.a.v. vragen uit mails, telefonisch contact en de informatiebijeenkomst die plaatsvond op 4 april 2023.

Bekijk deze bijeenkomst terug

FAQ Stimuleren van kennisuitwisseling en -netwerken 2023 Inhoudelijk

Zorg ervoor dat uw projectvoorstel aansluit bij het doel en de randvoorwaarden van de subsidieoproep. Het is belangrijk dat de activiteiten en (door)ontwikkeling van kennisnetwerken de kennisuitwisseling rond thema’s gerelateerd aan de re-integratie van zieke werknemers op een innovatieve manier versterken en verbreden. Ook is het belangrijk dat de kennisuitwisselingsactiviteiten en de (door)ontwikkeling van kennisnetwerken innovatief zijn en een duurzaam karakter krijgen.

Check ook de beoordelingscriteria voor relevantie en kwaliteit. Het is aan u om een opzet te kiezen en uit te werken zodat het past bij de oproeptekst. De commissie zal toetsen of zij de aanvraag passend vindt.

Met innovatief wordt bedoeld dat de kennisuitwisselingsactiviteiten nieuw zijn en een specifieke verbetering beogen. Voor de (door)ontwikkeling van kennisnetwerken geldt als innovatief: het toevoegen van een nieuw aspect aan een bestaand kennisnetwerk of het ontwikkelen van een nieuw kennisnetwerk om een specifieke verbetering te realiseren.

De doelgroep zijn niet alleen de partijen die actief zijn op het terrein van de re-integratie van zieke werknemers, zoals de arbeidsdeskundigen en bedrijfs- en verzekeringsartsen, maar ook bijvoorbeeld psychologen arbeid & gezondheid, arbeids- en organisatiedeskundigen, en HR-professionals en mogelijk ook professionals uit de curatieve sector.

Het gaat om thema’s gerelateerd aan de re-integratie van zieke werknemers, zoals preventie van frequent en langdurig verzuim. Denk hierbij aan secundaire preventie (gericht op kwaliteit van de arbeid[1]) bij organisaties met veel verzuim. Maar ook thema’s als positieve gezondheid, duurzame inzetbaarheid en het bevorderen van arbeidsparticipatie van mensen met een chronische aandoening kunnen aan de orde komen. Aandoeningen als post-COVID-19 en somatisch onverklaarde lichamelijke klachten (SOLK) kunnen hierbij aandacht krijgen.

[1] Het gaat hierbij om de thema’s arbeidsinhoud, -omstandigheden, -verhoudingen en -voorwaarden.

Bij de activiteiten staat kennisuitwisseling centraal.

Een aantal voorbeelden (deze lijst is niet uitputtend):

  • Bijeenkomsten op vakgebied overstijgende thema’s, die breed toegankelijk zijn
  • Laagdrempelige, toegankelijke landelijke en regionale bijeenkomsten, fysiek, online of een tussenvorm, waar naast kennisvermeerdering en -verbreding ook ontmoeting en uitwisseling centraal staan.
  • Community of practice waarin nieuwe[1]/jonge professionals, jonge onderzoekers en andere betrokkenen kennis en ervaring uitwisselen en bijgepraat worden over hetgeen er speelt in hun werkveld.
  • Het delen en toegankelijk maken van kennis, richtlijnen en databanken
  • Leidraden ontwikkelen rond samenwerking tussen beroepsgroepen
  • Podcasts
  • E-learnings door middel van filmpjes
  • Ontwikkeling onderwijsmodules rond begeleiden zieke werknemers voor bijvoorbeeld leidinggevenden en HR-professionals
  • Multidisciplinaire intervisie
  • Het organiseren van kennisuitwisseling door een kijkje in elkaars keuken te organiseren of het opzetten van iets vergelijkbaars als Kopkrakers.

[1] Nieuwe professionals zijn in de regel jonge professionals, maar kunnen ook op latere leeftijd omgeschoold zijn. Nieuwe professionals zijn ook taakgedelegeerden van de bedrijfsarts (bijvoorbeeld een praktijkondersteuner bedrijfsarts).

Het (door)ontwikkelen van kennisnetwerken dient te bestaan uit de ontwikkeling van een nieuw kennisnetwerk of het versterken en verbreden van een bestaand kennisnetwerk tussen professionals die actief zijn op het terrein van de re-integratie van zieke werkenden en professionals op aanpalende terreinen. Het netwerk moet rond een concreet doel/thema worden (door)ontwikkeld. Het netwerk kan zowel regionaal als landelijk worden georganiseerd en kan met een digitaal platform worden ondersteund.

In het (door) te ontwikkelen netwerk moeten relevante partijen met elkaar in gesprek kunnen komen, bijvoorbeeld door kennisoverdracht tussen disciplines, het bevorderen van interdisciplinaire samenwerking en het organiseren van gezamenlijke bij- en nascholing. Het doel hierbij is elkaars vakgebied beter leren kennen, de toegevoegde waarde van andere disciplines en aanknopingspunten voor samenwerking vinden.

Voor de coördinatie van het netwerk is een bestuur of voorzitter met een secretariaat nodig. Een belangrijke voorwaarde is dat deze coördinatie en de betrokkenheid van partijen gecontinueerd kan worden na de subsidieperiode.

Voor de kennisuitwisselingsactiviteiten dient de eventuele aansluiting bij lopende projecten en activiteiten in programmalijn 1 en programmalijn 2 van het Programma verbetering kwaliteit Poortwachtersproces te worden beschreven. Hierbij dient ook specifiek aandacht te worden besteed aan het voorkomen van doublures.

Voor de (door)ontwikkeling van kennisnetwerken is van belang dat - indien van toepassing - deze aansluiting wordt beschreven in relatie tot de afbakening van het kennisnetwerk.

Nieuwe professionals hebben in de regel nog geen breed netwerk binnen hun vakgebied. Het gaat in de regel om jonge professionals, maar ook om op latere leeftijd omgeschoolde professionals. Verder verstaan we hieronder ook taakgedelegeerden van de bedrijfsarts (bijvoorbeeld een praktijkondersteuner bedrijfsarts).

Een pré betekent dat bij meer honoreerbare aanvragen dan dat er budget is en bij een gelijke beoordeling deze aanvraag voorrang zal krijgen (zie ook het beoordelingsschema in de subsidieoproep bij 3.4)

FAQ Procedure

  1. Nederlandse onderzoeksorganisaties in de zin van het EU staatssteunrecht[1]
  2. Beroepsverenigingen
  3. Kenniscentra, netwerkorganisaties, kennisplatforms[2], en vergelijkbare partijen, onder voorwaarde dat deze organisatie zich aantoonbaar bezighoudt met het thema van werk, inkomen en gezondheid
  4. Onderzoeksbureaus, arbodiensten en onafhankelijke (communicatie)bureaus met netwerkexpertise.

[1] Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, (2014/C 198/01), artikel 15 onder ee).

[2] Denk hierbij aan bijvoorbeeld het Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde (KCVG), het Kenniscentrum Arbeidsdeskundigen (AKC), de academische werkplaatsen op het thema Arbeid en Gezondheid, het Platform Arbeidsgerelateerde Zorg (RIVM) en Stichting Centrum Werk Gezondheid.

De projectgroep omvat minimaal 2 partijen uit verschillende disciplines op het terrein van werk, inkomen en gezondheid: minimaal 1 van 3 beroepsverenigingen van arbeidsdeskundigen, bedrijfsartsen en verzekeringsartsen en minimaal 1 andere partij.

Projectleiders van eerder gehonoreerde projecten binnen het programma Verbetering kwaliteit Poortwachtersproces worden speciaal opgeroepen projectvoorstellen in te dienen binnen de kaders van deze oproep die de resultaten van hun eerder gehonoreerde projecten helpen breder te delen en te borgen.

ZonMw hanteert hiervoor de definitie uit het Europese staatssteunrecht. De belangrijkste criteria vindt u hier.

Bij een kennisplatform denken we bijvoorbeeld aan het Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde (KCVG), het Kenniscentrum Arbeidsdeskundigen (AKC), de academische werkplaatsen op het thema Arbeid en Gezondheid, het Platform Arbeidsgerelateerde Zorg (RIVM) en Stichting Centrum Werk Gezondheid.

Een hoofdaanvrager dient de aanvraag bij ZonMw in. De bestuurlijk verantwoordelijke en hoofdaanvrager werken bij dezelfde organisatie en zij zijn de hoofdverantwoordelijke: zij dienen – namens alle partijen die betrokken zijn bij de aanvraag ook de gezamenlijke begroting in en ontvangen bij honorering de subsidie (die zij moeten verdelen over de betrokken partijen, conform de begroting). Dit wil niet zeggen dat de hoofdaanvrager degene is die het initiatief neemt en die het plan van aanpak bepaalt. Ook andere partijen kunnen initiatiefnemer zijn. De aanvraag dient door alle consortiumpartijen te worden onderschreven. 

Bij honorering zal ZonMw een samenwerkingsovereenkomst van u vragen. Hiervoor verstrekt ZonMw een format. Voor meer informatie over de samenwerkingsovereenkomst verwijzen wij u naar de subsidieoproep.

Op de ZonMw website kunt u hier ook meer informatie over vinden op deze pagina. Daar staat ook een voorbeeld en een verkorte versie van samenwerkingsovereenkomst die u zou kunnen gebruiken. De subsidievoorwaarden staan hier. De hoofdaanvrager en mede-aanvragers zijn samen verantwoordelijk om hieraan te voldoen. In de samenwerkingsovereenkomst maakt u die afspraken formeel.

Nee, de looptijd van de projecten voor kennisuitwisselingsactiviteiten is maximaal 2 jaar en voor het (door)ontwikkelen van kennisnetwerken maximaal 2 jaar en 4 maanden. Het is dus zeker mogelijk om een project met een kortere looptijd, bijvoorbeeld 18 maanden, in te dienen en uit te voeren. Het aangevraagde budget dient wel overeen te komen met de looptijd van het project en de activiteiten die uitgevoerd gaan worden.

U hoort uiterlijk in oktober of uw aanvraag is gehonoreerd. Het project dient uiterlijk 1 januari 2024 te starten.

FAQ Financiën

Bij het indienen van de uitgewerkte subsidieaanvraag kan een maximaal budget van €100.000,- worden toegekend voor het organiseren van kennisuitwisselingsactiviteiten en maximaal €200.000,- voor het (door)ontwikkelen van een kennisnetwerk.

In deze subsidieronde is €800.000,- beschikbaar voor maximaal 4 projecten voor kennisuitwisselingsactiviteiten en maximaal 2 projecten voor de (door)ontwikkeling van kennisnetwerken. Mochten bij het ene thema minder projecten worden gehonoreerd dan beoogd, dan is het mogelijk het resterende budget aan te wenden om extra projecten bij het andere thema te honoreren.

Bijdragen van derden in cash of in kind is geen vereiste, maar is wel een pré, waarbij de hoogte van de bijdrage wordt meegewogen. Dat wil zeggen dat bij teveel aanvragen met een gelijke beoordeling op relevantie en kwaliteit aanvragen met sponsoring hoger scoren op relevantie dan aanvragen zonder sponsoring.

ZonMw verstrekt geen subsidie als dit leidt of kan leiden tot het verlenen van onrechtmatige staatssteun[1]. Wanneer ondernemingen[2] (bijvoorbeeld bepaalde onderzoeksbureaus, arbodiensten) binnen deze subsidieronde aanspraak maken op subsidie, verstrekt ZonMw de subsidie onder de de-minimisverordening[3]. Dat betekent dat er specifieke financieringsvoorwaarden en regels voor de begroting zijn. Daarnaast bent u verplicht om over bepaalde gegevens te verklaren. In de subsidieoproep vindt u meer informatie over de de-minimisverordening, evenals de vereisten van de de-minimisverordening waaraan moet worden voldaan.

Meer informatie over staatssteun vindt u op de ZonMw-webpagina Vrijstellingverordeningen staatssteun.

[1] Artikel 107 VWEU.

[2] Een onderneming in de zin van het EU staatssteunrecht betreft elke eenheid die een economische activiteit uitvoert, ongeacht rechtsvorm of wijze van financiering.

[3] Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun.

FAQ Indienen van de subsidieaanvraag

Dinsdag 9 mei om 14.00 uur wordt de oproep gesloten. Hierna kan geen aanvraag meer ingediend worden.

Ons advies: Begin op tijd met de registratie in Mijn ZonMw en vergeet de verplichte bijlagen niet te uploaden. Zie onderaan dit bestand meer vragen en antwoorden over het systeem van Mijn ZonMw. 

De hoofdaanvrager dient de subsidieaanvraag in Mijn ZonMw in.

U kunt het ook zelf uit MijnZonMw halen door een word document te maken van het formulier.