Verslag congres oversterfte
Tijdens de COVID-pandemie ging het vooral om snel handelen. Hoe kunnen we de zorg overeind houden? Hoe kunnen we zoveel mogelijk mensen beschermen? Pas toen de acute pandemie voorbij was, kwam er tijd voor meer fundamentele vragen: waarom overleden er meer mensen dan verwacht, welke groepen werden vooral getroffen? Op verzoek van het ministerie van VWS zette ZonMw daarom het programma Onderzoek naar redenen en oorzaken van oversterfte in de coronacrisis op. Nog niet alle onderzoeken zijn afgerond, maar tijdens het congres Oversterfte op 5 maart jl. werden al wel voorlopige en afgeronde resultaten gedeeld.
Ouderen en kwetsbare groepen
Uit de presentatie van Danny van Elswijk van het CBS bleek nog eens hoe groot de oversterfte in tijden van corona is geweest. In de jaren 2020-2022 overleden er 15.000 mensen meer dan kon worden verwacht op basis van de historische sterftecijfers. Die oversterfte kwam voor in elke leeftijdscategorie, maar trof toch vooral ouderen (met name 80+) en kwetsbare groepen, zoals verpleeghuisbewoners. Bij elk vaccinatieronde hadden personen die tegen COVID-19 werden gevaccineerd een lagere kans op overlijden, liet Susan van den Hof van het RIVM zien in haar presentatie. Aan de hand van een groot aantal grafieken illustreerde ze wat de effectiviteit van de vaccinaties was geweest.
Vier deelsessies
In vier verschillende deelsessies presenteerden onderzoekers vervolgens de voorlopige of afgeronde resultaten van hun onderzoeksprojecten. De presentaties van de verschillende sprekers tijdens de deelsessies zijn hier te vinden.
In de deelsessie ‘Uitgestelde zorg en toegang tot zorg’ bleek uit verschillende presentaties dat tijdens corona het aantal huisartsconsulten en diagnoses scherp daalde. Er bleek sprake te zijn van meer zorgmijding dan normaal. In deze periode liep het zorggebruik onder ouderen, vrouwen, mensen met lage inkomens of een migratieachtergrond sterker terug ten opzichte van voorgaande jaren. Ook de teruggang van het aantal medisch-specialistische behandelingen (bijvoorbeeld uitgestelde dotterbehandelingen) had nadelige effecten op de gezondheid.
In de deelsessie ‘Kwetsbare groepen’ werden resultaten gepresenteerd van onderzoeken naar verschillende groepen die bovengemiddeld zijn getroffen tijdens de COVID-19 pandemie: verpleeghuisbewoners, mensen met ongunstige leefstijlfactoren (overgewicht, roken, mensen die eenzaam zijn), patiënten met dementie, en mensen met een verstandelijke beperking.
Uit de presentaties bij de deelsessie ‘Vaccinatie’ bleek dat vaccinatie in alle leeftijdsgroepen de kans op oversterfte na infectie heeft verlaagd. Op dit moment is er in de onderzoeken geen oversterfte na vaccinatie gevonden op populatieniveau. Opvallend was de relatie tussen sociaaleconomische status en vaccinatiebereidheid: van de mensen die een uitkering ontvangen, is 40% niet volledig gevaccineerd.
Bij oversterfte speelt sociaaleconomische ongelijkheid een grote rol, bleek uit de vierde deelsessie. Mensen met een niet westerse migratieachtergrond en mensen met een lager inkomen hebben een hoger risico op overlijden tijdens de pandemie in vergelijking met de jaren daarvoor. De kans op overlijden werd tijdens de pandemie nog verder verhoogd, als mensen met een niet-westerse migratieachtergrond of laag inkomen ook nog één of meer gezondheidsproblemen hadden. Bovendien heeft de COVID-19-pandemie bestaande sociaaleconomische en sociaal-demografische verschillen in gezondheid vergroot.
Delen van data
Terugkerend thema tijdens het congres was het belang van het delen van data. Door de COVID-pandemie is dat belang veel sterker naar voren gekomen. Sterftecijfers, vaccinatie- en testgegevens en andere data zijn essentieel om goed te begrijpen wat er tijdens de pandemie echt gebeurd is, en vooral om daar lessen uit te kunnen trekken voor de toekomst. De beschikbaarheid van CBS-cijfers en gegevens van het RIVM voor medisch-wetenschappelijk onderzoek is niet altijd vanzelfsprekend.
Tijdens een van de parallelsessies zei een van de onderzoekers: “Het is de droom van elke onderzoeker dat alle data centraal beschikbaar zijn, zodat we de gegevens van de hele zorgketen in beeld hebben.” Frank Kooiman, programmadirecteur COVID-19 bij het ministerie van VWS, erkende dat de huidige situatie ‘suboptimaal’ is. “Ook wij zouden het liefste willen dat al die data beschikbaar zijn in één geïntegreerde omgeving. Die ambitie delen we. Maar de realiteit is dat dit niet van vandaag op morgen is geregeld.”
Databeschikbaarheid
Strenge regels over het delen van data werken nu nog beperkend. Toch zijn er verschillende initiatieven om te komen tot een structurele oplossing voor grotere databeschikbaarheid. Zo moeten initiatieven als Health RI en de European Health Data Space gaan helpen om zowel primaire als secundaire beschikbaarheid van data te vergroten. Ondanks de huidige beperkingen is er nu al heel veel informatie beschikbaar, benadrukte prof. Robert Verheij (NIVEL): “Met de gegevens van het CBS kan waanzinnig veel, maar je moet wel even doorzetten.”
Datadelen was de rode draad van het congres over oversterfte. Véronique Timmerhuis, directeur ZonMw, concludeerde daarom tot slot van het wetenschappelijk congres: “We hebben het enorme belang gezien van de koppeling van data, van secundair datagebruik en van het goed regelen van datatoegang op de lange termijn. Hoewel wij als ZonMw geen ‘eigenaar’ zijn, kunnen wij wel het vehikel zijn om dit proces in beweging te brengen.”