Risicogemeenschappen willen praten over vrouwelijke genitale verminking
Geweld hoort nergens thuis
Met subsidie uit het ZonMw-programma Geweld hoort nergens thuis voerde Slev onderzoek uit naar de praktische uitvoering van het beleid rond VGV. Samen met haar onderzoeksteam deed zij dit in de GGD-regio’s Amsterdam-Amstelland en Gelderland-Zuid. Zelf is zij onderzoeker forensische geneeskunde bij de Amsterdamse GGD.
VGV kan tot lichamelijke, psychische en/of seksuele klachten leiden
VGV is een (bij wet verboden) ingreep aan de uitwendige vrouwelijke geslachtsorganen zonder medische noodzaak. Meestal vindt deze ingreep plaats bij meisjes tussen de leeftijd van 0 en 15 jaar. Er worden 4 vormen van VGV onderscheiden, oplopend in ernst van de ingreep. Op 1 januari 2018 wonen in Nederland bijna 41.000 vrouwen die besneden zijn.
Meisjes of vrouwen die besneden zijn, kunnen lichamelijke, psychische en/of seksuele klachten hebben. Krijgen zij de hulp en zorg die zij nodig hebben? Hebben professionals en organisaties voldoende kennis? Weten ze elkaar te vinden?
Uit ons onderzoek blijkt dat vrouwen het vaak fijn vinden als een professional VGV aankaart.
Professionals weten de bestaande kennis onvoldoende te vinden
Een belangrijke uitkomst van dit onderzoek is dat er in Nederland al relatief veel kennis en expertise is, maar dat deze nog te weinig ‘gevonden’ wordt. Zo zijn er brochures en filmpjes over VGV voor meisjes en vrouwen, e-learnings voor hulpverleners, een leidraad voor gynaecologen en verloskundigen en een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Veel professionals en instellingen weten deze bronnen echter onvoldoende te vinden. Minstens zo belangrijk is dat professionals vaak over onvoldoende vaardigheden beschikken om met de betreffende vrouwen en/of mannen over dit onderwerp te spreken.
Ketenaanpak VGV: een lange keten
Met het woord professionals doelt Slev op hulpverleners van een groot aantal instellingen. In 2010 is in Nederland de zogeheten ketenaanpak VGV geïmplementeerd; in het geval van VGV is dit een lange keten (zie kader). De GGD speelt bij VGV een rol op het gebied van preventie (jeugdgezondheidszorg), zorg (door onder andere een nazorgspreekuur) en veiligheid (Veilig Thuis bij GGD Amsterdam Amstelland). Bij dit nazorgspreekuur werken gespecialiseerde verpleegkundigen die vrouwen kunnen adviseren.
Wat houdt de Nederlandse ketenaanpak in?
In 2010 is landelijk de Nederlandse ketenaanpak VGV geïmplementeerd. Deze aanpak is gericht op preventie, zorg én wetshandhaving. Bij preventie gaat het om voorlichting, vroegsignalering en risicotaxatie. (Goede) zorg wordt verleend door verschillende medische beroepsgroepen. Wetshandhaving is relevant wanneer er sprake is van dreiging op VGV of wanneer een meisje of vrouw besneden is. Veilig Thuis, het Openbaar Ministerie en de Raad voor de Kinderbescherming werken hierin samen. Iedere professional moet werken met de wet Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, waarin VGV specifiek genoemd wordt.
Al met al gaat het dus om veel disciplines. Denk aan JGZ-medewerkers, verloskundigen, gynaecologen, huisartsen, medewerkers van VGV-nazorgspreekuren, aandachtfunctionarissen VGV, medewerkers van Veilig Thuis, Raad van de Kinderbescherming, politie, justitie en het Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd Geweld. Via de FSAN kunnen sleutelpersonen VGV worden ingezet. Pharos en Vluchtelingenwerk beschikken over veel kennis en expertise op het gebied van VGV.
Focusgroepen voor professionals, vrouwen en mannen
‘Het idee voor dit onderzoek ontstond toen ik een keer met deze verpleegkundigen sprak’, vertelt Slev. ‘Ik was onder de indruk hoeveel organisaties bij de aanpak van VGV betrokken zijn. Een belangrijke rol is weggelegd voor zogeheten sleutelpersonen, dat zijn vrouwen die een brug vormen tussen migranten en professionals.’
Om de ‘werking’ van deze ketenaanpak te onderzoeken, deden de (actie)onderzoekers onder andere casus- en vragenlijstonderzoek. Ook organiseerden zij focusgroepen, zowel voor professionals als voor vrouwen en mannen uit risicogemeenschappen. Naar de rol van mannen bij VGV is nog nauwelijks onderzoek gedaan.
Je weet niet wie ‘voor’ is en wie ‘tegen’
Zahra Naleie, lid van het projectteam, hielp bij het organiseren van deze focusgroepen voor vrouwen en mannen. Zij is mede-oprichter van de Federatie van Somalische Associaties in Nederland (FSAN), een belangrijke adviseur van de overheid op het gebied van VGV. De focusgroepen waren steeds divers samengesteld, dat wil zeggen met verschillen naar leeftijd, herkomstland en, bij de vrouwen, wel of niet besneden zijn. ‘Hieruit bleek onder andere dat het voor vrouwen uit risicogemeenschappen moeilijk kan zijn om met elkaar over besnijdenis te praten’, licht Naleie toe. ‘Je weet namelijk niet wie ‘voor’ is en wie ‘tegen’. Ook is er angst dat er geroddeld wordt.’
Het is belangrijk dat ook mannen weten dat lichamelijke of psychische klachten door besnijdenis kunnen komen.
Vrouwen vinden het fijn als VGV besproken wordt
Tegelijkertijd blijkt uit het onderzoek dat (besneden) vrouwen het vaak fijn vinden als een professional dit onderwerp aankaart, vertelt Vina Slev. ‘Uit zichzelf vinden zij het moeilijk om erover te beginnen, dan is het fijn als een hulpverlener dit onderwerp wel benoemt. Een andere reden waarom professionals VGV bespreekbaar moeten maken, is dat besneden vrouwen soms niet beseffen dat hun klachten met VGV te maken kunnen hebben.’
Handelingsverlegenheid bij professionals
Op hun beurt vrezen sommige professionals dat zo’n gesprek de relatie met hun patiënt kan schaden. Toch adviseert Zahra Naleie aan zorgverleners om hier wél zelf over te beginnen. ‘Ik weet dat handelingsverlegenheid een rol speelt, maar ik laat dat woord ‘handelings’ ook wel eens weg. Waaróm zijn professionals verlegen? Het hoort toch bij hun taak om hierover te kunnen praten? In opleidingen en bij- en nascholingen moet meer aandacht worden besteed aan hoe je dit kunt doen.’
Weinig geld voor de inzet van sleutelpersonen
Omgekeerd helpt het natuurlijk ook als mensen uit risicogemeenschappen weten dat (bijvoorbeeld) huisartsen weinig tijd hebben, erkent Naleie. Tijd en geld zijn belangrijke belemmeringen om VGV meer bespreekbaar te maken. Zo kunnen huisartsen in een consult van 10 minuten moeilijk over vrouwenbesnijdenis beginnen en is er vaak weinig tot geen geld om de inzet van sleutelpersonen structureel te vergoeden. Naleie: ‘Wij maken het regelmatig mee dat sleutelpersonen geen reiskosten- en/of vrijwilligersvergoeding krijgen. We horen steeds dat we zo belangrijk zijn, maar in de praktijk is dit vaak lippendienst.’
In opleidingen en bij- en nascholingen van zorgverleners moet meer aandacht komen voor het bespreekbaar maken van VGV.
Gezamenlijke bij- en nascholingen over VGV
Aan het eind van het project organiseerden de onderzoekers een slotbijeenkomst waarbij vertegenwoordigers van alle ketenpartners aanwezig waren. Gezamenlijk zijn hier prioriteiten voor verbeteringen benoemd. Kortgezegd zijn dit er 3: structurele borging en erkenning van de inzet van sleutelpersonen, meer kennis over VGV bij alle ketenpartners en VGV meer bespreekbaar maken. Vina Slev: ‘Bij opleidingen en na- en bijscholingen is het goed om deze voor verschillende disciplines tegelijk te organiseren. Zo leer je elkaar op een natuurlijke manier kennen.’
Klein beginnen kan een groot verschil maken
Bij het realiseren van de aanbevelingen denkt Slev dat er al veel winst te behalen is door klein te beginnen. ‘Vaak lijken verbeterprojecten alleen een succes als er iets groots geïmplementeerd wordt. Ik vind dat een misvatting.’
Ze geeft meteen een voorbeeld. Bij een netwerkbijeenkomst in Amsterdam stelde ze laatst voor een sociale kaart VGV voor de wijk te (laten) maken. Een hulpverlener wees er toen op dat zij al eens op de algemene sociale kaart naar VGV gezocht had, maar niets kon vinden. Ook met de zoekfunctie vond ze niets. Slev: ‘Kijk, dacht ik toen, dit lijkt een klein ding, maar als we dit oplossen, kan dat een groot verschil maken.’
‘Mijn man en ik praten nu meer’
Ook een grotere inzet en betrokkenheid van mannen kan volgens Slev en Naleie tot verbeteringen leiden. Dit geldt voor de hele ‘keten’. Naleie: ‘Bij preventie kan het bijvoorbeeld helpen als vaders weten dat VGV wettelijk verboden is. En als een vrouw lichamelijke of psychische klachten heeft, is het belangrijk dat ook mannen weten dat dit door besnijdenis kan komen. Een vrouw vertelde laatst hoe blij ze was dat haar man bij het nazorgspreekuur was. ‘Nu praten wij meer’, zei ze. Ook voor mannen geldt dus een vaker gehoorde uitspraak over VGV: je gaat het pas zien als je het door hebt.’
Hoe kan ik als zorgverlener VGV bespreekbaar maken?
- Doe de e-learning ‘In gesprek over meisjesbesnijdenis’ om te oefenen met gespreksvoering over meisjesbesnijdenis.
- Bekijk de handreiking en onderwijsmateriaal over VGV voor zorgprofessionals die zorg verlenen aan vrouwen die besneden zijn.
- Lees de leidraad medische zorg voor vrouwen en meisjes met VGV
- Bekijk het webinar over het bespreekbaar maken van VGV
Er is ook eenvoudig voorlichtingsmateriaal en beeldverhalen om te gebruiken tijdens het contact met migranten, laaggeletterden en mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden.
- Het voorlichtingsboekje ‘ Wat kan Sara doen?’ over problemen na meisjesbesnijdenis en wat je kan doen om je weer beter te voelen
- De brochure ‘Voor vrouwen zoals u | Zorg voor besneden vrouwen’.
- De brochure ‘Wat kunt u doen wanneer u klachten heeft die met meisjesbesnijdenis te maken hebben?’ over psychosociale problemen na besnijdenis. Deze folder is beschikbaar in Nederlands, Somali, Engels en Frans.
- De website van Rutgers met informatie over seksuele gezondheid in 16 talen
Wie is Vina Slev?
Vina Slev studeerde eerst rechten aan de Rijksuniversiteit Groningen, gevolgd door een hbo-verpleegkunde opleiding aan de Hanzehogeschool Groningen. Daarna behaalde ze 2 mastertitels: een master criminologie en rechtspleging aan de Universiteit Maastricht en een master klinische epidemiologie aan de Universiteit van Amsterdam. In 2014 was zij junior onderzoeker bij het Nivel, daarna deed ze haar promotieonderzoek aan het Amsterdam UMC over steun van verpleegkundigen bij zelfmanagement van patiënten met ongeneeslijke kanker. Nu werkt ze alweer 5 jaar als onderzoeker forensische geneeskunde en verpleegkunde bij de GGD Amsterdam.
Wie is Zahra Naleie?
Zahra Naleie is geboren en getogen in Somalië, 1 van de risicolanden voor VGV. Toen zij 8 jaar was, is ze daar besneden.
Zahra komt al sinds 1996 op voor vrouwenrechten. Zij is mede-oprichter van de Federatie van Somalische Associaties in Nederland (FSAN), een overkoepelende stichting die wordt gezien als de spreekbuis van Somaliërs in Nederland, maar ook een belangrijke adviseur is van de overheid op het vlak van meisjesbesnijdenis. Bij de FSAN hielp zij een netwerk op te zetten van sleutelpersonen VGV.
Als programmamanager coördineert Naleie voorlichtingscampagnes en samenwerkingsprojecten over VGV met onder meer de GGD, kenniscentrum Pharos en Veilig Thuis. Op 26 april 2021 ontving zij een lintje als Officier in de Orde van Oranje-Nassau voor haar jarenlange inzet op het gebied van VGV. Zij is hét boegbeeld van de strijd tegen vrouwenbesnijdenis, ook internationaal. Volgens haar loopt Nederland in de aanpak van VGV voorop.
Colofon
Tekst: Gonny ten Haaft