Regionale Samenwerking Ouderen Zaanstreek: ‘Structuur is nodig om te doen wat mogelijk is’

Is onderdeel van het programma Juiste Zorg Op de Juiste Plek
Hoe komt een regionale samenwerking tot stand als het gaat om ouderenzorg? De Zaanstreek is ermee aan de slag gegaan met behulp van een Startimpuls, bedoeld voor nieuwe regionale samenwerkingsverbanden, van het programma Juiste Zorg Op de Juiste Plek. Projectleider Sacha Gramberg: ‘De intrinsieke motivatie is enorm.’

Een patiënt. Een cliënt. Een burger. Een oudere. Zoveel organisaties die werken met (kwetsbare) ouderen, zoveel benamingen. Volgens projectleider Sacha Gramberg geeft het maar aan hoe vele partijen, terwijl ze toch hetzelfde willen, vaak denken en doen vanuit hun eigen referentiekader. ‘Er komen bijvoorbeeld veel mensen die op een gegeven moment niet meer zelfstandig kunnen wonen, maar in de tehuizen is geen plek. Daar worstelen we allemaal mee, van ziekenhuis tot ggz, maar ook de gemeente, zorgverzekeraar en de huisartsen. Het levert veel meer op als we dat met elkaar aanpakken in plaats van dat iedereen zelf een stukje doet.’

Om de problemen die op ons afkomen écht te tackelen, is dus vooral meer samenwerking nodig. Het verhaal, dat landelijk speelt, kennen we inmiddels: ‘Alle betrokkenen zien wat er op hen afkomt. De bevolking vergrijst en oudere mensen hebben nou eenmaal meer zorg nodig. Het knelt en wringt nu al. Alle partijen voelen de verantwoordelijkheid goede zorg te bieden, maar zien ook dat daarvoor vergaande samenwerking nodig is. Qua denken en doen, maar ook op het gebied van ICT en informatiedeling.’

Afbeelding
Foto Sacha Gramberg
Sacha Gramberg

Overlegstructuur

Aan die verbinding is afgelopen jaar hard gewerkt in het project ‘Vormgeven Regionale Samenwerking Ouderenzorg Zaanstreek’. Het goede nieuws: Gramberg proefde heel veel bereidheid bij bestuurders om er met elkaar de schouders onder te zetten. Het uitdagende nieuws: er moeten ontzettend veel onderwerpen besproken worden. ‘Er zijn bij dit probleem vele deelonderwerpen van belang, van het woningtekort tot mantelzorgers of gebrek aan personeel in de thuiszorg. Dat vraagt om een manier van overleg waar alle betrokken partijen regelmatig samenkomen en rapporteren.’

Essentie van het project is dan ook om te komen tot een goede overlegstructuur. ‘Dat is nodig om überhaupt samen op de inhoud in te kunnen gaan en te kunnen onderzoeken wat er speelt, wat er al is en wat er nog nodig is. Zo’n structuur was er op regionaal niveau nog niet.’ Inmiddels is een gezamenlijke visie opgesteld, waarvoor alle deelnemers expliciet verantwoording nemen. Er is een Regiobeeld gemaakt, met daarin feiten, prognoses en cijfers die inzage bieden in de behoeftes en aandoeningen van de oudere bewoners in de Zaanstreek.

Thema-tafels

Vanuit dat startpunt is een vertaalslag gemaakt naar een structuur voor overleg en de vormgeving daarvan. Er zijn drie overkoepelende thema’s benoemd: gezond blijven en zelfstandig wonen, goed herstel en het voorkomen van acute zorg en tenslotte het thema leven met langdurige zorg. Aan zogeheten ‘thema-tafels' bespreken alle betrokkenen maandelijks wat er speelt en dit wordt gedeeld met bestuurders. Ook is er een apart team dat zich bezighoudt met regionale ICT en een dat zich toelegt op communicatie.

‘Ja, deze overleggen kosten tijd,’ beaamt Gramberg. ‘Maar de deelnemers zijn gelukkig erg gemotiveerd. De wil van bestuurders en wethouders om hier tijd aan te besteden is groot, omdat de problemen dat ook zijn. Een ziekenhuis heeft bijvoorbeeld andere informatie over iemand dan de huisarts of de thuiszorg of de gemeente. Maar als een persoon met COPD thuis blijft wonen en bepaalde spullen nodig heeft, is het belangrijk dat het ziekenhuis, de huisarts en de thuiszorg hetzelfde weten. Die begrijpen elkaar daardoor niet alleen beter, maar het voorkomt bovendien overlap, verspilling of tegenstrijdigheden. De overlegstructuur biedt een belangrijke randvoorwaarde om voor zulke uitdagingen een oplossing te vinden.’

Door op de inhoud

De vervolgstap is nu wat Gramberg betreft duidelijk: door op de inhoud. ‘De overlegstructuur staat nu en de 3 tafels omvatten alle projecten. En, minstens zo belangrijk, de partijen hebben elkaars taal leren spreken. Dat gaat niet vanzelf. We onderschatten vaak wat er komt kijken bij écht samenwerken.’ Met een vervolgsubsidie hopen de partijen nu verder handen en voeten te kunnen gaan geven aan hun ideeën en projecten. Tot dusver is op de lopende processen namelijk nog niet ingegrepen. ‘We vonden dat we eerst onszelf moeten organiseren om goed overzicht te krijgen’, licht Gramberg toe.

Naast de partijen uit de wereld van het zorgaanbod, zitten er ook afgevaardigden van de cliënten- en patiëntenraden aan tafel, net als van een burgerinitiatief van de gemeente. ‘Die inbreng is heel waardevol’, ziet Gramberg. ‘We zijn bijvoorbeeld bezig met het ICT-vraagstuk, er zijn immers veel systemen die niet onderling samenwerken. Het gaat daarin ook over de persoonlijke gezondheidsomgeving, waarbij al je gezondheidsgegevens in een digitaal dossier zijn opgeslagen (PGO), iets waar mensen direct mee te maken hebben. Vanuit die afvaardiging van burgers komt dan de vraag hoe ouderen die niet digitaal vaardig zijn daarmee om moeten gaan. Een terechte en goede toevoeging. En zo heb ik er uit die hoek al veel meer gehoord.’

Mensen om wie het gaat

Ook in de projecten die straks verder invulling gaan krijgen, ziet Gramberg het grote belang van de verbinding met de mensen om wie het gaat. ‘Anders zit je alleen met de managers van de aanbiedende kant. Maar de inbreng van alle betrokken partijen is nodig, zeker als we straks meer naar de inhoud van de regionale samenwerking gaan kijken.’

De nu met elkaar gecreëerde structuur opent volgens Gramberg vele deuren naar het verkennen van mogelijkheden. ‘Er is genoeg werk te verzetten. We zien dat er al veel gebeurt, dat is mooi, maar dat kan veel sterker en op grotere schaal door de samenwerking beter te organiseren. Deze structuur helpt om dat wat er allemaal kan met elkaar, ook echt handen en voeten te gaan geven.’