iTHER 2.0: naar gerichte behandeling bij kinderkanker

Interview met Karin Langenberg en Jan Molenaar
In Nederland overlijden nog steeds circa 150 kinderen per jaar aan kanker. Dit zijn vooral kinderen bij wie de ziekte terugkomt, waarna de tumor niet meer reageert op de therapie. Het Prinses Máxima Centrum – waar zorg en onderzoek hand in hand gaan – zoekt mogelijkheden om kinderen gerichter te behandelen.

Wat was de aanleiding voor de studie?

Jan Molenaar: ‘Kinderen bij wie de tumor terugkomt, reageren niet meer op de standaard therapie. Nieuwe, doelgerichte medicijnen bieden soms nog wel mogelijkheden. Ze genezen kinderen niet, maar geven ze wel meer tijd. Het punt is dat deze medicijnen alleen werken bij specifieke afwijkingen in het DNA en RNA van de tumor. Zorgvuldige diagnostiek is nodig voor een grotere kans op een positief behandelresultaat.’
Karin Langenberg: ‘Deze studie draagt bij aan de missie van het Prinses Máxima Centrum: ieder kind met kanker genezen, mét optimale kwaliteit van leven. Ook deze nieuwe medicijnen hebben forse bijwerkingen. Je wilt ze alleen geven als een kind er ook echt baat bij heeft.’

Hoe verliep de inclusie?

Langenberg: ‘Zorg en onderzoek zitten hier onder één dak en we hebben alle tumorweefsels beschikbaar. Het kinderoncologisch centrum in Heidelberg heeft ons aan nog meer materiaal geholpen. Ouders én kinderen vinden het bijna altijd goed dat je weefsel gebruikt voor onderzoek. Voor een trial maken ze soms andere afwegingen. Als je kind niet meer kan genezen, ga je immers misschien liever naar de Efteling dan steeds naar het ziekenhuis. Maar in het algemeen doen ouders en kinderen graag mee met studies, omdat ze willen dat het de kinderen na hen beter gaat.’

Hoe ging de samenwerking?

Molenaar: ‘De interne samenwerking tussen wetenschappers en behandelaars is een belangrijke succesfactor. Plus die met ons trial- en datacentrum, want data betekenen pas wat als je weet om welke patiënt het gaat. Ook internationaal hebben we intensief samengewerkt. Naast Heidelberg met Frankrijk, Engeland en Zwitserland. Die samenwerking zetten we voort in vervolgstudies, zoals bij een groot project rond big data. En de iTHER-pilot met het testen van medicijnen op speciaal gekweekte minitumoren zetten we op grotere schaal voort met onze internationale partners.’

 

Van de groep van 446 kinderen konden we er 147 daadwerkelijk behandelen met een precisiemedicijn.
Jan Molenaar

Wat hebben jullie ontdekt?

Molenaar: ‘Bij meer dan 80% van de geïncludeerde patiënten vonden we DNA- of RNA-afwijkingen in de tumor, die mogelijk behandeld kunnen worden met doelgerichte medicijnen. Van deze groep van 446 kinderen konden we er 147 daadwerkelijk behandelen met een precisiemedicijn. Zij leefden gemiddeld nog iets meer dan een half jaar zonder dat hun tumor verder groeide.’

Wat is het belang van deze uitkomst?

Langenberg: ‘Op zich lijkt deze extra overleving misschien niet zo spectaculair. Maar de winst kan groter worden als we na moleculaire diagnostiek eerder met precisiemedicijnen kunnen beginnen. Een belangrijk doel was dat moleculair onderzoek onderdeel zou worden van de standaarddiagnostiek. Dat is gelukt. Het project heeft de bewustwording enorm vergroot. Er wordt nu hard gewerkt aan nieuwe protocollen waarvan deze diagnostiek een cruciaal onderdeel is.’

Wat zijn de vervolgstappen?

Molenaar: ‘We breiden het testen van medicijnen op gekweekte tumorcellen verder uit. Een andere kansrijke ontwikkeling is het in kaart brengen van het immuunsysteem rondom de tumor. Immuuntherapeutische interventies ontwikkelen zich razendsnel. Voor geneesmiddelen die nog maar twee jaar geleden zijn ontdekt, worden nu al trials opgezet.’
Langenberg: ‘Ook hier zie je de kracht van ons centrum, met korte lijnen tussen zorg en research. Je komt elkaar letterlijk op de gang tegen en kunt bij wijze van spreken dagelijks vragen hoe het ervoor staat. Zo houd je elkaar scherp.’
Molenaar: ‘De moleculaire diagnostiek is inmiddels onderdeel van verzekerde zorg. Maar er is nog veel onderzoek te doen waarvoor publieke middelen onmisbaar zijn. We zouden heel graag een iTHER 3.0 opzetten, bijvoorbeeld voor immunologische analyses. Zodat we ook het immuunsysteem kunnen gaan inzetten voor doelgerichte behandeling.’

Nog tips voor collega’s?

Langenberg: ‘Het lijkt een open deur, maar samenwerking – vooral ook tussen lab en kliniek – is dé sleutel tot succes. Leg de lat hoog en bedenk al aan het begin welke vervolgstappen je na je project wilt zetten.’

Jan Molenaar is onderzoeksleider in het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie in Utrecht. Karin Langenberg is daar kinderoncoloog en klinisch farmacoloog. Het iTHER-programma laat zien dat personalised medicine een cruciale ontwikkeling in de kinderoncologie is. Kinderen kunnen baat hebben bij nieuwe, doelgerichte medicijnen gericht op de biologie van de tumor. Tijdens het GGG-congres op 30 maart 2023 presenteert Langenberg het project in subsessie 12.