Integriteit in beeld brengen: een wetenschappelijke en persoonlijke uitdaging
Wetenschappelijke integriteit is belangrijk voor de wetenschappelijke en maatschappelijke waarde van onderzoek. De wetenschap en de samenleving hebben betrouwbare en robuuste onderzoeksresultaten nodig die op een integere manier tot stand zijn gekomen. De onderzoekspraktijken veranderen door bijvoorbeeld open access publiceren en het herbruikbaar maken van data. En het wetenschapssysteem staat onder druk door onder andere publicatiedruk en te hoge werkdruk. Dat heeft gevolgen voor het onderzoeksklimaat en wetenschappelijke integriteit. In het project INSPIRE verzamelde Fenneke Blom samen met haar collega’s 40 initiatieven die wetenschappelijke integriteit bevorderen en maakte ze toegankelijk. Het doel is om anderen te inspireren en te helpen om in hun eigen onderzoeksomgeving aan de slag te gaan. INSPIRE is een implementatieproject van het ZonMw- en NWO-programma Bevorderen van Verantwoorde Onderzoekpraktijken (BVO).
Voordat we op jouw project ingaan, wat is volgens jou wetenschappelijke integriteit en goede wetenschap?
“Een aantal jaar geleden ging het over wat er echt niet mag in de wetenschap, zoals fraude. En daarna hadden we het over het grijze gebied. Maar dan gaat het nog steeds over wat er fout gaat. De laatste tijd gaat het veel meer over het stimuleren van het goede. Het wordt steeds breder gevoeld dat je het thema vanuit positiviteit moet aanpakken. Over de definitie is wel eens discussie. Ik vind dat niet zo boeiend, mijn insteek is dat er veel wél bij past. Uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde doel: verantwoord onderzoek stimuleren.
Bij sommige thema’s gaat het meer over het onderzoeksklimaat, dat is niet persé integriteit. Het is wel een factor die kan leiden tot wel of niet integer handelen. Dat soort dingen horen er wel bij wat mij betreft. Want het zorgen voor een goed onderzoeksklimaat is iets integers om te doen. Het is bijvoorbeeld goed om zorg te dragen voor je promovendi. Het gaat bij het bevorderen van integriteit niet alleen om perverse prikkels in het onderzoeksklimaat; het onderzoeksklimaat kan juist positieve invloed hebben. Dat je als onderzoeker, juist als het moeilijk wordt, je gestimuleerd voelt om wel het gesprek aan te gaan. Dat aspect van preventie, daar ben ik benieuwd naar. Dat geldt ook voor thema’s als diversiteit. Een aantal jaar geleden moest ik nog echt uitleggen waarom ik vind diversiteit onderdeel is van integriteit. Bij de laatste editie van het Wereldcongres over 'Research Integrity'ging het daarover. Dat is een mooi voorbeeld van hoe integriteit geen vaststaand begrip is.”
INSPIRE: Inventory in the Netherlands of Stakeholders’ Practices and Initiatives on Research integrity to set an Example
Projectleider: dr. Fenneke Blom (Vrije Universiteit Amsterdam) en prof. dr. Lex M. Bouter (Vrije Universiteit Amsterdam)
Uitvoerders: dr. Fenneke Blom en drs. Dorien van der Schot
Implementatieproject van het ZonMw en NWO programma Bevorderen van Verantwoorde Onderzoekpraktijken (BVO).
Veel betrokkenen in wetenschappelijk onderzoek, zoals onderzoekers, beleidsmakers en subsidiegevers, hebben initiatieven ontwikkeld om ervoor te zorgen dat wetenschappelijk onderzoek op een verantwoorde wijze gedaan wordt. Dit project had tot doel initiatieven voor het Bevorderen van Verantwoorde Onderzoekspraktijken te verzamelen en te delen. De inventarisatie van initiatieven is via verschillende kanalen uitgevoerd. Een automatische zoekstrategie op het internet – een webcrawler - was daar onderdeel van. Deze webcrawler heeft zeer veel output opgeleverd en we hebben daaruit een strategische selectie gemaakt om nader te bekijken.
Ook is er met behulp van input van diverse belanghebbenden in BVO een checklist ontwikkeld om initiatieven te beoordelen en in categorieën in te delen. De beoordeelde initiatieven worden op The Embassy of Good Science gedeeld in een ‘spectrum van initiatieven’.
- Meer informatie over het project INSPIRE
Binnen het programma BVO voerde jij samen met Dorien van der Schot het project INSPIRE uit. Wat was het doel van dit project?
“Wetenschappelijke integriteit vraagt tegenwoordig steeds meer aandacht. Onderzoeksinstellingen zijn actief op zoek naar manieren om dit te stimuleren. Wij merkten dat er behoefte was aan een bron van inspiratie, een verzameling van ‘best practices’ waar je je kunt laten inspireren. Waar je iets kunt vinden dat past bij jouw situatie en het probleem dat jij met je onderzoeksinstelling wilt oplossen. Ik was op dat moment coördinator van het Netherlands Research Integrity Network. Daardoor zag ik dat die behoefte groeide en wist dat er op allerlei plekken initiatieven waren voor het stimuleren van onderzoeksintegriteit. We wilden die verzamelen en beschikbaar stellen. Het BVO-programma was een mooie kans om dat handen en voeten te geven. En dan niet alleen de ‘usual suspects’ en de ‘best practices’ maar ook de meer unieke initiatieven. We wilden een zo divers mogelijke set voorbeelden hebben voor alle verschillende disciplines, verschillende soorten onderzoek, verschillende doelgroepen en verschillende hulpvragen; een echte uitdaging. Want hoe ga je er dan achter komen wat die initiatieven zijn en hoe ga je ze verzamelen? En hoe zorg je ervoor dat mensen ze kunnen vinden en gebruiken? Het werd uiteindelijk een grotere uitdaging dan ik van te voren had verwacht.
Ons doel is om denkrichtingen aan te geven hoe je met wetenschappelijke integriteit aan de slag kan gaan. We wilden niet dat het over zou komen als richtlijnen. Het is echt een bron van inspiratie. We hebben het daarom een ‘spectrum van initiatieven’ genoemd. Door het woord spectrum te gebruiken, willen we inzichtelijk maken dat het over de hele breedte gaat. Wetenschappelijke integriteit gaat over veel meer dan de kernthema’s waar iedereen wel van af weet. Soms zijn er ook niches die heel interessant zijn en die wil je ook in beeld kunnen brengen.”
Wist je waar je naar op zoek was en welke classificatie je wilde maken?
“Daar zijn we aan het begin van het project mee gestart. Waar moeten we naar op zoek? Wat zien we als een initiatief? Waar gaan ze over en hoe wil je ze indelen? Wat wil je erover kunnen beschrijven zodat een ander daarmee verder zou kunnen? We zijn met een hele brede doelgroep van stakeholders aan de slag gegaan: onderzoekers, beleidsadviseurs, reviewers, noem maar op. We hebben ze gevraagd wat belangrijk is voor de classificatie en waarop ze willen zoeken. Zij gaven aan dat ze snel willen kunnen selecteren op het type initiatief, doelgroep, online of fysiek, en waar het over gaat. Dan vind je de goede voorbeelden om je te laten inspireren en te bepalen of het bij je past.
Zo zijn we tot een checklist gekomen die je kunt gebruiken om een initiatief te delen of te beschrijven.
Ook als je zelf een initiatief wilt ontplooien, is het een goed hulpmiddel om van tevoren te bepalen waar je allemaal aan kunt denken. Door al die items langs te lopen, kun je inspiratie ophalen over je aanpak. Die checklist helpt dus om te bepalen wat je kunt rapporteren en wat helpt je om iets goeds op te zetten. Dat is de ene helft van de checklist. En de andere helft gaat meer over de assessment van initiatieven. Hoe kun je bepalen of een initiatief voor jou geschikt is? Daar zitten ook elementen bij over bruikbaarheid en kosten en baten. De doelstelling van die checklist is dus meervoudig: voor selecteren en voor rapporteren en evalueren. Die checklist staat op Zenodo.org en is open access beschikbaar. Via de Embassy of Good Science kun je de checklist vinden inden met een linkje waar je hem kunt downloaden. Dus ik hoop dat mensen dat gaan gebruiken.
Hoe heb je het verzamelen van die initiatieven aangepakt?
“Dat hebben we gedaan via verschillende wegen. De eerste was om de mensen, met wie ik in gesprek was, vragen of ze hun voorbeeld wilden insturen. We hebben via NRIN-kanalen een oproep gedaan en mensen gevraagd hun initiatief aan te melden met een webformulier. En er heel veel erover vertellen! Ik heb allerlei presentaties gehouden bij verschillende bijeenkomsten in Nederlandse en Europese netwerken. En door zelf allerlei congressen te bezoeken waar ik allerlei voorbeelden hoorde.
We zijn ook aan de slag gegaan met een online zoektocht met een webcrawler. Dat was een tip van iemand van het EnTIRE project (Mapping the Ethics and Research Integrity Normative Framework | horizon 2020 (h2020.md)). Een webcrawler is een soort robotje dat je programmeert om het web af te speuren. Dat was nog niet eenvoudig want we konden niemand vinden die ons daar bij kon helpen. Het kostte veel tijd om het uiteindelijk voor elkaar te krijgen. Jammer was wel dat we dit relatief laat in het project konden inzetten. Er kwamen echt super veel resultaten uit. De selectie en prioritering was een enorme klus. Zo zijn we achter een paar voorbeelden gekomen die ik nog niet kende, ondanks dat ik als coördinator van het NRIN echt wel veel hoorde om me heen. Het is dus de moeite waard om zo’n webcrawler in te zetten."
Waar kunnen geïnteresseerden de initiatieven voor wetenschappelijke integriteit vinden en inspiratie halen?
“The Embassy of Good Science was een Europees project en daarin zijn de resultaten van ons project ondergebracht. De mogelijkheden bij The Embassy of Good Science pakten uiteindelijk anders uit dan we van tevoren dachten. Het platform werd ontwikkeld in het kader van het EnTIRE project, uit het Horizon 2020 Swafs programma. Zij hadden heel veel verschillende vragen en doelstellingen die ze daarin probeerden onder te brengen. Zij moesten keuzes maken voor de functionaliteiten en vormgeving. Daar had ik niet heel veel invloed op en heeft wel bepaald hoe wij dit vorm konden geven. Dat was één van de uitdagingen in het project.
Het leuke aan The Embassy is - het is eigenlijk een soort Wiki – dat iedereen kan aanvullen en er aan bij kan dragen. Je hebt alleen een ORCID-account nodig en dat hebben de meeste onderzoekers wel. Daarmee kun je inloggen en wordt bijgehouden wat je bijdrage is. Het is ook een mooie manier om te laten zien wat je output is. Het idee is dat het blijft groeien door toe te voegen. Beschrijvingen kunnen uitgebreid worden met ervaringen en extra voorbeelden. En er kunnen nieuwe initiatieven aan toegevoegd worden. Ik wil mensen dan ook graag uitnodigen om hun ervaringen te delen en bij te dragen aan de collectie. Aanpassingen die mensen doen om een initiatief bij hun praktijk te laten aansluiten, zijn ook welkom. Bijvoorbeeld wanneer een technische universiteit een initiatief van bijvoorbeeld een universitair medisch centrum aanpast aan de eigen situatie. Ik hoor ook dat vanuit andere continenten zoals Afrika met interesse naar gekeken wordt omdat er veel trainingsmateriaal gedeeld wordt. Landen die daar nog niet zoveel op hebben ontwikkeld, kunnen daar goed gebruik van maken. Er wordt veel open access gedeeld met stap-voor-stap instructies over werkgroepen, werkvormen en complete cursusprogramma’s. Het staat er allemaal op. Juist door te delen, kun je anderen weer inspireren.”
Je hebt veertig initiatieven verzameld. Zijn daar nog opvallende initiatieven bij?
“Dat vind ik lastig, dan moet ik de één wel noemen en de ander niet. Wat ik heel leuk vind is dat er voorbeelden bij zitten die als doel hebben het gesprek aan te gaan. En over je daarin kwetsbaar durven op te stellen. Over mensen die daarin een voorbeeldfunctie nemen. Dat vind ik heel mooi. Dat is wat je veel hoort van mensen: het is goed is om erover te praten, maar wie durft zich kwetsbaar op te stellen? Dat is super belangrijk, dus het is mooi dat dat erin zit.”
En hoe doe je dat dan, die rolmodellen zichtbaar maken en het gesprek aangaan?
“Er zijn bijeenkomsten met juist dat doel en waarbij iemand een casus bespreekt. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een intervisie of een moreel beraad. Er zijn ook bijeenkomsten waar een senior-onderzoeker als eerste een casus bespreekt om het voorbeeld te geven aan de junioren. Ik doe het zelf ook in mijn onderwijs als ik les geef over integriteit. Ik vertel waarom ik zelf in dit werkveld terecht ben gekomen. Ik heb veel les gegeven aan de promovendi van het VU medisch centrum waar ik zelf mijn promotieonderzoek heb gedaan. Ik deel met de studenten hoe het in mijn onderzoek ging en waar ik tegen aan liep. Waar ik vraagtekens bij zette. Dat is enerzijds heel kwetsbaar maar anderzijds is het juist voor die groep heel sterk. Ik kan laten zien wat er gebeurd is en wat de oplossing was. Over het algemeen wordt het heel erg gewaardeerd. Mensen komen achteraf naar me toe en waarderen dat ik het heb gedeeld. Ik ben een voorstander van openheid over de dilemma’s die je als onderzoeker tegenkomt in je werk. Ik zit daar in een relatief veilige situatie want ik maak geen deel meer uit van die onderzoeksgroep. Ik probeer daarmee wel het voorbeeld te geven.
Welke rol speelt het financieringssysteem van NWO en ZonMw bij integer en verantwoord onderzoek doen?
“De afhankelijkheid van financiering speelt mee in hoe je over wilt komen bij de subsidiegever. Hoe kwetsbaar kun je je opstellen zonder dat het vertrouwen minder wordt? Het gaat er ook om hoe je elkaars verwachtingen interpreteert. Als ik terugkijk op de eisen van het BVO-programma en het voorstel dat we ingediend hadden, kreeg ik het gevoel dat álles goed moest gaan, wilden die doelen haalbaar zijn. Maar je moet het wel volgens de eisen en criteria van de onderzoeksfinancier opschrijven want het zijn onderdelen die gevraagd worden in de subsidieoproep. Op papier leek het een heel mooi plan. Ik realiseerde me wel dat er helemaal geen ruimte was om te falen. Ik had in mijn hoofd dat we 100 initiatieven moesten verzamelen, maar dat stond nergens op papier.
En toen konden we in eerste instantie niemand vinden die de webcrawler kon ontwikkelen. Ik heb heel erg getwijfeld of ik er wel hard genoeg aan trok. Ik heb echt gedacht dat ik ergens tekort schoot, omdat niet alles even soepel verliep. Maar zo werkt het niet in de wetenschap, het komt nooit voor dat alles helemaal goed gaat. Daar heb ik toen mee geworsteld. Mijn project ging over integriteit en nu zat ik er zelf middenin. Ik werd heel erg met mijn neus op de feiten gedrukt dat je in het systeem zit waar je eigenlijk kritisch op bent. Dit was een onderwerp waar ik zo veel passie voor voel, waar ik juist wat aan wil doen. Ik heb er later in het project over gepraat omdat ik me bewust was van mijn voorbeeldfunctie als integere onderzoeker.
Nu is het wat langer geleden en kijk ik er goed op terug. We hebben de checklist gemaakt en dat is een heel mooi instrument geworden. We hebben hele toffe initiatieven op The Embassy staan. Ook hebben we een eindsymposium gehad wat echt heel erg leuk was. Het project duurde anderhalf jaar, wat kun je doen in die tijd? Het gaat uiteindelijk ook om de inspanningen die je hebt gedaan om je doelen te behalen. En dat je met elkaar reflecteert op hoe het is gegaan. Eigenlijk hebben we heel veel gedaan. Maar ik vond het toen heel moeilijk. Ik vroeg me echt af of ik iets niet goed had gedaan, en heb daar eigenlijk niet over gepraat met anderen. Achteraf gezien is dat wel zonde, want ik ben er nu achter gekomen dat een deel van mijn zorgen niet nodig waren, en dat niemand verwachtte dat alles van een leien dakje zou lopen. Als ik er wel over gesproken had, had ik misschien wel meer plezier aan het project kunnen hebben.”
We zetten met elkaar heel erg in op stimuleren van wetenschapsintegriteit, op het beter maken. Maar zie jij in het wetenschapssysteem ook de perverse prikkels?
“Op een verantwoorde en integere manier onderzoek doen, zit niet alleen in de manier waarop de financiering is opgebouwd maar ook in wat men gewend is. Dat verander je niet van de ene op de andere dag. Zeker rondom Erkennen en Waarderen hoor je dat vaker: wij kunnen in ons kikkerlandje wel iets doen maar wat betekent dat voor de kansen van onze onderzoekers in het buitenland en voor internationale beurzen? Maar we zijn niet het enige land dat hier mee bezig is. Misschien zijn wij voorloper en moeten we het goede voorbeeld geven aan anderen.
Veel onderzoekers zouden graag zien dat er meer ruimte is voor slow science. Je hebt dan echt de tijd voor je onderzoek zonder die extreme druk om aanvragen te schrijven of te publiceren. Ook kun je beter zien wat de relevante vragen zijn om te onderzoeken. In plaats van dat je snel een vraag selecteert want daar kun je morgen subsidie op aanvragen en je voorstel zo schrijven dat het past bij wat er gevraagd wordt in plaats van wat er echt nodig is.
Subsidiegevers weten ook niet altijd wat er nodig is. Die vragen iets en je moet als onderzoeker wel de ballen hebben om te zeggen: jullie vragen dit, maar ik denk dat er iets anders nodig is. Het zou heel stoer zijn als de subsidiegever daarin mee gaat. Maar dat vraagt dus om lef aan beide kanten. De vraag is niet alleen of we wetenschap op de goede manier uitvoeren maar ook of we de goede wetenschap doen; dat zou veel vaker gevraagd moeten worden. Deze thema’s gaan niet rechtstreeks over wetenschapsintegriteit, maar ik vind dat dit allemaal thuishoort in de discussie en in ons spectrum aan initiatieven."
Waar komt jouw interesse voor dit onderwerp vandaan?
“Toen ik in de studenteraad zat, heb ik me ook al met dit soort onderwerpen bezig gehouden. Ik kan ook heel slecht tegen onrecht, dat helpt. Dat zit in wie ik ben, denk ik. En die eigenschap is heel erg versterkt in de loop der jaren door mijn ervaringen. Ik heb, zeker in de tijd van mijn studietijd en promotie, ervaren dat je veel tegenslagen in het leven kunt hebben. Daar heb je niet altijd zelf invloed op en kan je heel erg verbitterd maken. Ik heb geleerd om die energie in positieve zin te gebruiken. Soms komt dat een beetje activistisch over. Maar daardoor herken ik de integriteitsdilemma’s beter. Het feit dat iemand zich er van bewust is en het gesprek erover aangaat, is al zoveel winst. Te laten zien dat je een keus hebt om je aan passen of het gesprek erover aan te gaan. Dat vind ik het leuke aan het onderwijs. Ik kan ze vertellen waar ik tegenaan liep en hoe ik er mee om ben gegaan.
Ik word soms uitgenodigd als gastdocent bij bijvoorbeeld bij de UvA of mag een workshop geven bij een conferentie. Ook heb ik heel lang de promovendi-cursus gedaan bij het VU medisch centrum waar ik mijn kennis en ervaringen toe kon passen. Dat vind ik ook tof aan het onderzoeksveld. Het is enerzijds fundamenteel en het is tegelijkertijd super toegepast. Daar zit voor mij ook de passie. Je hebt het over fundamentele principes van wetenschappelijke integriteit maar ook over de praktijk. En ik kan vrij direct impact hebben. In mijn werk als beleidsadviseur bij het Amsterdam UMC is dat nog directer.”
Je bent nu beleidsadviseur. Hoe zet jij je kennis over wetenschappelijke integriteit in?
“Ik ben nu inderdaad beleidsadviseur onderzoek. Ik heb deze keuze gemaakt omdat ik niet de tijd en ruimte had om te gaan lobbyen voor een parttime-contract om iets te mogen doen voordat er weer een subsidieoproep voorbij kwam. En toen kwam deze vacature voorbij. Hier kan ik in de praktijk brengen waar mijn onderzoekswerk over is gegaan. Binnen onze eigen instelling kan ik een aantal van die onderwerpen, waar promovendi mee worstelen, adresseren. Het voelt als een hele mooie stap vooruit. Maar tegelijkertijd voelde het ook als een gemis dat ik niet meer dit onderzoek kan doen waar mijn passie ligt. Want waar moet je de subsidie vandaan halen? Er zijn weinig subsidiemogelijkheden in dit werkveld. Je hoopt dat er weer kansen komen maar op dit moment zijn die heel erg schaars. Er zijn wel steeds meer mensen die zich hier mee bezig houden, wat een hele mooie ontwikkeling is.
Heel veel onderzoekers voelen dat je ‘gefaald’ hebt als je het onderzoek uitstapt. En het is lastiger om weer in het onderzoek terug te komen want je publiceert niet meer. Met dat beeld groei je op in de academische wereld. Als je er eenmaal uit bent, kom je erachter dat dat een belachelijk beeld is. Ik had wel het idee dat ik, met wat ik de afgelopen jaren geleerd heb, iets zou kunnen betekenen voor meer integriteit in de wetenschap. Het is zeker geen stap terug, maar ik heb wel nog steeds dat gevoel van die onderzoeker in die competitieve wereld. De praktische impact die ik nu heb, telt ook mee, dat geeft voldoening op een ander vlak. Het is heel mooi om mijn ervaring mee te nemen, het helpt me verder in mijn huidige werk. En ik ben nog bij onderzoek betrokken, zo begeleid ik momenteel een junior-onderzoeker aan de HAN. Ik hoop die kruisbestuiving vast te houden.”
Wat is jouw wens voor de toekomst als het om wetenschappelijke integriteit gaat?
“Het besef dat wetenschappelijke integriteit belangrijk is, is er. Maar we zijn als onderzoekers en onderzoeksinstellingen nog wel zoekende naar hoe we daar invulling aan kunnen geven. Je wilt toe naar een situatie waar het een structureel onderdeel is van wat je aan doen bent. De vraag of we iets verplicht moeten stellen is dan overbodig, het is ingebed in wat we sowieso al doen. De ontwikkeling zit dan meer in accentverschuivingen.
Je kunt bijvoorbeeld elk jaar een ander thema van wetenschappelijke integriteit agenderen en onderzoekers voortdurend daarover aan het denken zetten. Dat zou een hele mooie toekomst zijn. En niet dat je ze moet stimuleren om met wetenschappelijke integriteit aan de slag te gaan. Maar eerst is het belangrijk dat het ingebed is in het dagelijkse onderzoek en je er tijd aan besteedt met elkaar. Vooral met elkaar. Uit interviews die ik gedaan heb in het kader van het TETRIAS project, kwam naar voren dat integriteit niet iets individueels is, maar iets dat je doet met je team. Dat vind ik een hele mooie. Dat bewustzijn is misschien nog niet zo wijdverbreid als we met elkaar willen. Ik hoop dat dat op korte termijn wel zo is, dat het meer gevoeld wordt door iedereen.”
Wie is Fenneke Blom?
Fenneke Blom heeft een achtergrond in gezondheids- en biomedische wetenschappen met een focus op epidemiologie, communicatie en beleidsvorming. Na het verdedigen van haar proefschrift over periconceptionele foliumzuursuppletie, coördineerde ze het Netherlands Research Integrity Network (NRIN).
Fenneke zette haar werk op het gebied van onderzoeksintegriteit voort als postdoc binnen het INSPIRE-project, waar ze betrokken was bij het verzamelen en classificeren van initiatieven die onderzoeksintegriteit bevorderen met de bedoeling anderen in staat te stellen soortgelijke initiatieven te implementeren; en het VIRT2UE-project waarin Fenneke online trainingen ontwikkelde en trainers opleidde om deugdgebaseerde ethiek- en integriteitstraining te trainen. Aan de HAN werkte ze als senior onderzoeker aan het TETRIAS-project en ontwierp ze opleidingen op maat voor onderzoekers in hogescholen, en is ze nu betrokken bij het RITS project waarin scholing voor laatstejaars verpleegkundestudenten wordt ontwikkeld.
Fenneke is een ervaren moderator van moreel beraad en heeft de cursussen onderzoeksintegriteit en het trainingsmateriaal voor verschillende instellingen (her)ontworpen. Inmiddels werkt ze als beleidsadviseur onderzoek bij het Amsterdam UMC en heeft zij, uiteraard, wetenschappelijke integriteit in haar portefeuille. Maar niet al haar werk gaat over integriteit; als fotograaf legt ze onder andere academische ceremonies en conferenties vast. Sinds een jaar is ze moeder van Lias, en geniet daar met volle teugen van.
Meer informatie
- Interview met Rob van der Sande en Susan Berentsen: 'onderzoeksintegriteit bij hbo's'
- Checklist en andere links met opbrengsten van het project